Slachtoffers Azteken werden schedelmaskers
De Azteken maakten maskers van de schedels van hun belangrijkste krijgsgevangenen.

Wetenschappers hebben de plaats waar de schedelmaskers en andere onberoerde schedels zijn gevonden gereconstrueerd.
30 jaar geleden doken acht schedelmaskers op in de oude Aztekentempel Templo Mayor in Mexico, en sindsdien vragen archeologen zich af wie hun schedels moesten opofferen voor deze lugubere maskers.
Nu blijkt dat de maskers waarschijnlijk zijn gemaakt van de schedels van mannen van adel en de beste krijgers van die tijd.
Oogkassen opgevuld met mosselschelpen
Wetenschappers van de University of Montana onderzochten de maskers, die allemaal van mannen van tussen de 30 en 45 jaar oud afkomstig zijn. Bij geen van de slachtoffers zijn sporen van ziekten of gebitsproblemen gevonden. Sterker nog: hun gezondheid was veel beter dan gemiddeld.
Daarom vermoedt men dat de slachtoffers die hun schedel moesten afstaan, tot de elite van de maatschappij behoorden.
De Azteken droegen de maskers over hun gezicht of als onderdeel van hun hoofddeksel. Ze werden gemaakt van uitgeholde, gebleekte schedels, die versierd werden met mesjes die uit de neus staken of met mosselschelpen in de oogkassen.
Wrede mensenoffers
Mensenoffers waren een belangrijk onderdeel van de godsdienst van de Azteken, die vandaag de dag nog steeds berucht zijn vanwege hun wrede offers. Slachtoffers die geluk hadden werden onthoofd of verbrand. Van anderen werd het hart uit de borst gesneden, en sommigen moesten voor hun leven vechten tegen een krijger met volledige bewapening, terwijl ze zelf slechts een met veren beklede knuppel hadden.
De Templo Mayor diende als een politiek en religieus centrum voor de Azteken en stond op de plek waar nu Mexico-Stad ligt. Wetenschappers denken dat er in dit gebied in de 15e eeuw maar liefst 20.000 mensen per jaar geofferd werden, en de uitverkorenen eindigden als schedelmasker.