Wedrennen waren formule 1 van Rome: Dodenrit in Rome
Fraaie paarden, halsbrekende toeren en vreselijke ongelukken. Het Circus Maximus was meer dan 500 jaar het toneel voor de populairste sport van Rome: wagenrennen. Hier konden talentvolle menners rijkdom vergaren en onsterfelijk worden.

Het Circus Maximus was de belangrijkste arena van Rome. Spectaculaire wagenrennen trokken eeuwen miljoenen toeschouwers.
De ster van het Circus Maximus
De paarden schrapen ongeduldig hun hoeven in het zand terwijl ze briesend tegen de deuren duwen. Erachter staat menner Gaius Appuleius Diocles op zijn wagen. De lucht zindert. De tribunes van het Circus Maximus zijn gevuld met 150.000 Romeinen. De keizer zit in zijn loge en wacht op het startsein. De scheidsrechter heeft het teken nog niet gegeven of de deuren van de startboxen zwiepen open.
De wagens schieten de baan op en het volk juicht. De aarde beeft onder de wielen en de hoeven, de zwepen knallen. De eerste wagen neemt onder luid gejuiching de bocht. Diocles ligt op drie. De menner voor hem zweept zijn paarden nog meer op. Het zweet gutst van hem af en de bezwete paardenruggen glimmen. Diocles zet zijn borst op, leunt voorover en viert de teugels.
Zijn rivaal wil hem de pas afsnijden maar hij heeft zijn paarden niet meer in de hand. Ze nemen de bocht te krap, en met een akelig gekraak slaat de wagen tegen de middenberm aan stukken terwijl Diocles voorbijraast. Hij spaart de zweep niet. De paarden schuimbekken, het zand stuift op.
Diocles haalt de voorste wagen in. De toeschouwers hebben het niet meer en gaan staan. Diocles wringt de laatste krachten uit zijn vierspan. Met 70 km/h werkt hij zich naast de koploper. Die probeert Diocles de berm in te drukken. Vergeefs. Diocles dendert als eerste over de eindstreep, zoals hij dat al talloze keren eerder gedaan heeft.
Van marktvertier tot Romeinse topsport
Diocles begon zijn leven onder in de Romeinse maatschappij en was vermoedelijk analfabeet. Maar hij groeide uit tot een van de grootste sporthelden van zijn tijd. Volgens het gedenkteken dat zijn aanhangers in Rome in het jaar 146 lieten verrijzen, won hij in zijn 24-jarige loopbaan maar liefst 1462 wedstrijden.
De antieke teksten geven geen gedetailleerde beschrijvingen van zijn verrichtingen, maar op het gedenkteken staat dat hij bij 815 wedstrijden vanaf het begin op kop lag en er 502 won door lange tijd achter de koploper aan te jagen. ‘En 67 keer won hij na helemaal achteraan begonnen te zijn’, luidt de inscriptie, die hem roemt als ‘de meester van alle wedstrijdmenners’.
Tijdens zijn loopbaan verdiende Diocles duizelingwekkende bedragen. De wedrennen met strijdwagens waren de populairste sport van Rome en wisten op hoogtijdagen duizenden Romeinen naar het Circus te trekken.