Op het loonstrookje uit 72 n.Chr. staat dat de legionair Gaius Messius, zoon van Gaius, 50 denarii verdiende. Maar voordat hij dat uitbetaald kreeg, werd er 20 denarii voor eten, 16 denarii voor paardenvoer, 7 denarii voor een tunica, 5 denarii voor sandalen en 2 denarii voor een leren riem vanaf getrokken.
Dat is opgeteld 50 denarii, dus de soldaat hield niets over voor zichzelf. De onkosten voor legionairs waren in het hele Romeinse rijk hetzelfde, hoewel bijvoorbeeld een product als meel in Rome drie keer zo veel kostte als in de provincie Judea.
‘Als we bedenken hoeveel risico er kwam kijken bij deze baan, is het duidelijk dat de Romeinse soldaten niet vanwege het vaste loon in het leger bleven,’ vertelt dr. Oren Ableman, onderzoeker bij de Israel Antiquites Authority en een van de betrokken archeologen.
Keizers keerden bonussen uit aan soldaten
Romeinse soldaten kregen drie keer per jaar salaris, en op het 2000 jaar oude papyrus is ook een deel van het volgende loonstrookje van Gaius te zien. Hij zou 62 denarii uitbetaald moeten krijgen, maar weer had hij vaste onkosten, en deze keer moest hij ook nog betalen voor zijn mantel.
Romeinse legionairs konden echter wel op andere manieren geld verdienen.
‘De soldaten hadden waarschijnlijk toestemming om te plunderen tijdens veldtochten,’ vertelt Ableman.
En waarschijnlijk was de belangrijkste beloning voor de legionairs dat ze na 25 jaar dienen met pensioen mochten, waarna ze konden kiezen tussen een stuk land of een grote som geld. Maar dan moest je natuurlijk wel die 25 jaar overleven.
Historici zijn het erover eens dat de soldaten konden rekenen op grote contante bonussen als er belangrijke gebeurtenissen werden gevierd in het rijk, en als er een nieuwe keizer aantrad.
Die nieuwe keizer moest namelijk vaak een hoop geld betalen om de trouw van de soldaten te kopen. In 69 n.Chr., een paar jaar voor het gevonden loonstrookje, zaten er maar liefst vier verschillende keizers op de troon vanwege een burgeroorlog. Elk van hen keerde zulke grote ‘bonussen’ uit aan de soldaten, dat de staat bijna in een faillissement belandde.
Dus mogelijk was de legionair Gaius Messius niet zo blut als zijn loonstrookje doet vermoeden.