Als je op de top van de heuvel Harzhorn staat, kun je je moeilijk voorstellen dat er zo’n duister geheim schuilt in het idyllische Noord-Duitse boslandschap. Maar de vondst van honderden projectielen, pijlpunten, maliënkolders en ander oorlogsmaterieel laat geen ruimte voor twijfel: hier vochten duizenden Romeinse soldaten voor hun leven na in een Germaanse hinderlaag te zijn gelopen.
De Romeinen bevonden zich diep op vijandelijk grondgebied: de grens liep 300 kilometer verderop. Maar alles duidt erop dat ze toch de overhand wisten te krijgen, want de Romeinen hadden een troef: ballista’s.
Deze artilleriewapens konden de vijand bestoken met een onophoudelijke regen van pijlen, bouten genoemd. ‘Alleen hier al vonden we 89 artillerie-projectielen,’ aldus archeoloog Michael Brangs. Hij wijst op een heuvel waar de Germanen hun toevlucht moeten hebben gezocht toen de Romeinen aanvielen met cavalerie, voetvolk en artillerie.

Het slagveld werd gevonden in een bos op de heuvel Harzhorn.
Op de flanken van de heuvel staat een woud van metalen vlaggetjes die aangeven waar de archeologen pijlpunten, bouten en werpsperen hebben ontdekt.
‘De Romeinen moeten zich hebben opgedeeld en de heuvel van drie kanten hebben omsingeld,’ zegt Petra Lönne, die met Brangs het onderzoek leidt.
De ontdekking van het slagveld op de Harzhorn, dat nog niet helemaal is blootgelegd, is een regelrechte sensatie: het zou eigenlijk niet moeten bestaan.
Amateur vindt sporen van veldslag
De heuvel Harzhorn kwam in 2008 in de belangstelling van geschiedkundigen te staan toen een amateurarcheoloog zich meldde bij streekarcheoloog Petra Lönne met een paar vondsten die hij acht jaar eerder had gedaan.
De vinder had gedacht dat de voorwerpen uit de middeleeuwen stamden en had ze in een la gelegd, maar kennissen hadden hem er later toe aangespoord om er door een deskundige naar te laten kijken.
Toen Lönne de objecten zag, waaronder een houweel, pijlpunten en een hoefijzer – een zogeheten hipposandaal – geloofde ze haar ogen niet. ‘Ik dacht eerst dat dit onmogelijk uit dit gebied kon komen.’

Onder de vondsten waren een speld in de vorm van een kruisboog en een munt met keizer Severus Alexander.
De hipposandaal kon namelijk alleen Romeins zijn. Weliswaar probeerden de Romeinen onder keizer Augustus de Germanen te bedwingen, maar toen in 9 n.Chr. zo’n 20.000 legionairs onder leiding van de veldheer Varus weggevaagd werden door de Germanen, liet de keizer het gebied voortaan links liggen.
Augustus zou na deze ramp door zijn paleis geijsbeerd hebben, al roepend: ‘Varus, geef me mijn legionairs terug!’
Sinds deze nederlaag waren er bijna geen Romeinen in Germanië geweest. Hoe was een hoefijzer van een type dat pas rond 50 in gebruik kwam – een halve eeuw na het verlies van Varus – dan op de Harzhorn beland?
Petra Lönne bracht een team archeologen op de been dat met metaaldetectoren naar de heuvel toog. De apparaten piepten constant, en uit de bosgrond kwamen pijlpunten, projectielen en zelfs resten van maliënkolders.
Het stond nu buiten kijf: op de Harzhorn in Noord-Duitsland had een hevige veldslag gewoed die in geen enkele bron werd genoemd. ‘Voor een archeoloog is het een droom om zoiets te vinden in je eigen streek,’ zegt Lönne, die al snel ontdekte wanneer de slag plaatsvond.
Tussen de vele voorwerpen die uit de grond kwamen, zaten enkele munten. De jongste stamde uit de tijd van keizer Severus Alexander.
Dat was een belangrijke aanwijzing, want het was bekend dat Severus in 234 een veldtocht tegen de Perzen in het huidige Irak had moeten afbreken om de noordelijke grens te verdedigen, waar de Germanen een groot offensief waren begonnen.
Toen de keizer aankwam in de stad Mogontiacum, het huidige Mainz, werd de pas 26 jaar oude Severus vermoord door zijn eigen soldaten. Het was een actie van generaal Maximinus Thrax, die zich tot keizer liet uitroepen.
Romeinse historicus heeft gelijk
Volgens de geschiedschrijver Herodianus nam Thrax in 235 het bevel over het leger over en viel hij Germanië binnen: ‘Hij ruïneerde het land, vernietigde het rijpende graan en brandde de dorpen plat na ze te hebben geplunderd.’
Herodianus schreef dat Thrax tot diep in Germanië doordrong, maar moderne historici dachten lange tijd dat dat overdreven was. Volgens de gangbare theorie had Thrax alleen huisgehouden in het gebied vlak over de grens.
Maar Petra Lönne stelt dat de veldslag bij de Harzhorn, die ruim 300 kilometer van de Romeinse grens ligt, tijdens het offensief van Thrax moet zijn gevoerd. Dit idee wordt geschraagd door het feit dat er een groot aantal pijlpunten zijn gevonden die alleen in het Nabije Oosten werden gebruikt.
Dat komt overeen met de bewering van Herodianus dat Thrax het leger van Severus overnam, dat boogschutters uit Irak en Perzische huurlingen telde. Herodianus had dus gelijk.
Volgens Michael Brangs, die de grote zoektocht met metaaldetectoren op de Harzhorn leidt, vonden de archeologen ook een Romeinse munt uit het huidige Turkije – een geldstuk dat alleen daar iets waard was. Sommige soldaten waren dus blijkbaar gestationeerd in een van de Romeinse provincies in Anatolië.
Volgens de onderzoekers was het leger van Thrax op de terugweg toen het in een Germaanse hinderlaag liep. De Harzhorn was een goede plek voor een aanval omdat de vluchtweg naar het zuiden afgesloten werd door een moeras.

Hinderlaag mislukt door pijlenregen
Het Romeinse leger was op weg terug naar de grens na een plundertocht in Germanië. Maar bij de Harzhorn lagen Germaanse krijgers op de loer.
- Een colonne van zo’n 8000 Romeinse legionairs trekt van noord naar zuid door het land.
- Bij de Harzhorn buigen de Romeinen naar het westen af omdat er een moeras in het zuiden ligt. De Germanen overvallen hen vanaf de top van de heuvel.
- Romeinse cavalerie en artillerie dwingen de Germanen naar het westen.
- De Romeinen splitsen het leger op. Cavalerie, voetvolk en artillerie worden opgesteld aan weerszijden van de heuvel waar de Germanen zitten.
- De Romeinen vallen de Germanen uit het noorden, zuiden en oosten aan. Ze stellen geschut op aan beide zijden van de heuvel.
- De Germanen vluchten en de Romeinen trekken naar Kalefeld, 2 kilometer naar het zuiden. De Germanen vallen weer aan, maar de legionairs vechten terug en gaan naar huis.
Uit de opgravingen bij de Harzhorn blijkt dat de troepen van keizer Maximinus Thrax verder naar het noorden kwamen dan enig ander Romeins leger in ruim 200 jaar. Hij wilde het gebied niet veroveren, maar de Germanen straffen voor hun plunderingen en zich als kersverse keizer bewijzen.
Bij de plaats Hachelbich is een Romeins legerkamp blootgelegd dat mogelijk tijdens deze veldtocht is aangelegd. De Romeinen gingen via een andere route naar huis, maar moesten langs de Harzhorn om het moeras te omzeilen.
Daar gingen de Germanen dan ook in een hinderlaag liggen, maar de Romeinen waren sterker dan ze hadden gedacht.
Daarom moesten de legionairs via de heuvel naar het westen. Volgens Brangs moet de colonne van 6000 tot 8000 man 3 à 5 kilometer lang geweest zijn. ‘De Germanen hoefden maar tegen een deel van het leger te vechten, en dat kon met weinig man,’ aldus Brangs.
Blijkbaar lieten de Germanen het eerste deel van de colonne passeren en vielen ze de wagens met de uitrusting van de Romeinse soldaten aan. Er zijn resten van die wagens en de lading gevonden, die de Germanen wisten te stelen. Maar het aanvankelijke succes van de Germanen bleek van korte duur.
De legionairs lijken in de tegenaanval te zijn gegaan, want de archeologen vonden werpsperen en pijlen op de plek van de eerste confrontatie.
De actie was zo effectief dat de Germanen de heuvel op moesten vluchten, waarna de Romeinen hun sterkste wapen van stal haalden: de alom gevreesde ballista’s.
Romeinen perfectioneren artillerie
Deze ‘raketwerpers’ van de oudheid werden rond 400 v.Chr. ontwikkeld door de Grieken en bleken buitengewoon krachtige wapens. Met behulp van wring-of torsiespanning vuurden ze stenen of zware pijlen af. Ze ontleenden hun vuurkracht aan gedraaide pezenbundels, die zo veel energie concentreerden dat een projectiel met hoge snelheid werd weggeslingerd.
Uit berekeningen blijkt dat de krachtigste composietbogen uit de middeleeuwen een trekgewicht hadden van 68 tot 72 kilo. De cheiroballistra, de beste veldartillerie van de Romeinen, had een trekkracht van 335 kilo en was niet afhankelijk van spierkracht.
De Romeinen zetten het wapen in vanaf de 3e eeuw v.Chr., en in de tijd van Julius Caesar 100 jaar later werd de ballista geperfectioneerd. De zogeheten scorpio was de meestgebruikte variant. Deze was zo klein dat hij door twee of drie man bediend kon worden en werd ingezet als veldartillerie.
Caesar maakte met groot succes gebruik van artillerie tijdens zijn veldtocht tegen de Galliërs en de invasie van Brittannië in 55 v.Chr., toen hij er de Britten mee van de stranden verjoeg. Uit proeven met gereconstrueerde scorpio’s blijkt dat de bouten van het wapen planken van 2 centimeter dik van 340 meter afstand kunnen doorboren. Een schild en een harnas boden dus geen bescherming.

Pezen schoten pijlen weg met 190 km/h
Het geheim van de Romeinse artillerie was de energie die in gedraaide pezen kon worden opgeslagen. Met behulp van draaischijven werden de dierenpezen om twee boogarmen gedraaid.
Als die naar achteren getrokken werden, kreeg het geschut extra kracht. De beste artillerie was de cheiroballistra, die een houten spanraam had en pijlen met 190 km/h afschoot.
Zelfs de Romeinse soldaten stonden soms verbaasd over de kracht van hun artillerie. Toen Caesar tijdens de burgeroorlog tegen andere Romeinse legers vocht in Noord-Afrika, werden zijn mannen bespot door een vijandelijke officier.
Caesar vuurde met een scorpio op hem, en het projectiel ging volgens een bron dwars door de man heen – en door een paard dat achter hem stond. De troepen van de officier zetten het op een lopen.
Volgens de Romeinse geschiedschrijver Vegetius, die in de 4e eeuw een groot werk schreef over militaire prestaties van weleer, had elk legioen van 5000 man doorgaans 55 ballista’s. Rond 100 bouwden de Romeinen een nieuw type veldartillerie: de cheiroballistra.
Het spanraam, dat de gedraaide pezen bevatte, was niet van hout, zoals bij de scorpio, maar van ijzer. Dat maakte het wapen nog krachtiger. Het geschut werd op een wagen vervoerd, waarvandaan het zelfs kon worden afgevuurd.
Waarschijnlijk zetten de Romeinen dit type artillerie in toen ze in een Germaanse hinderlaag liepen op de Harzhorn.
Romeinen maaien Germanen neer
De cheiroballistra had een bereik van meer dan 400 meter, maar was volgens Duitse proeven het effectiefst op circa 75 meter. Michael Brangs denkt dat de Romeinen na de eerste Germaanse aanval hun artillerie onder aan de Harzhorn opstelden en de aanvallers bestookten.
‘We hebben veel bouten gevonden op de flanken van de heuvel, maar niet op de top, wat erop wijst dat de Germanen naar beneden renden, mogelijk in een poging de artillerie uit te schakelen,’ zegt Brangs terwijl hij naar beneden wijst vanaf de beboste Harzhorn.
Deze Germaanse tactiek lijkt niet gewerkt te hebben. Ze vluchtten terug de heuvel op, op de hielen gezeten door de Romeinen. Omdat er nooit landbouw bedreven is op het 1800 jaar oude slagveld, bevat het een schat aan kennis.
De objecten die de strijdende partijen verloren, liggen nog op precies dezelfde plaats als waar ze werden achtergelaten, en dat geldt ook voor de pijlpunten en de bouten van de artillerie, die zich met een enorme kracht in de grond geboord hebben.
Op basis van de locatie van de bouten konden de onderzoekers uitrekenen waar de artillerie heeft gestaan. Zo weten we dat de eerste salvo’s werden afgevuurd van noord naar zuid, en daardoor denken de archeologen dat de Romeinen op weg naar huis waren toen ze door de Germanen werden aangevallen.
‘Maar de bouten die we hebben gevonden, zijn alleen de exemplaren die geen doel troffen en zich in de grond boorden,’ aldus Petra Lönne. Volgens de onderzoekers vluchtten de Germaanse krijgers na de Romeinse tegenaanval de hoogte in.
‘En op de top zien we gek genoeg ook bouten die van zuid naar noord zijn geschoten, dus de Romeinen moeten de vijand hebben omsingeld,’ zegt Brangs. De 89 bouten die de archeologen op de heuveltop hebben gevonden, wijzen erop dat de Germaanse soldaten werden blootgesteld aan een waar spervuur van bouten en pijlen.
‘En omdat de bouten verschillen, moeten we aannemen dat er verschillende typen artillerie zijn ingezet,’ zegt Lönne.

Katapult was het beste wapen dat er was
De Romeinen hadden boogschutters en slingeraars. Die waren dodelijk, maar konden niet op tegen de ballista, die een veel groter bereik had.
Ook de variatie in de hoek waaronder is gevuurd, wijst erop dat er meerdere artilleriewapens tegelijk zijn gebruikt om de Germanen te bestoken.
Vanwege het aanhoudende vuur van een wapen dat de Germaanse strijders vast nog nooit hadden gezien, moeten ze in paniek zijn geraakt. Tegelijk vielen Romeinse ruiters en voetsoldaten de Germanen waarschijnlijk vanuit het oosten aan.
Op de heuvel zijn Romeinse werpsperen gevonden, maar ook resten metaal van een Romeinse bagagewagen die de Germanen bij de eerste aanval moeten hebben buitgemaakt. Tijdens de tegenaanval van de Romeinen is de wagen van de heuvel af gedenderd en viel de inhoud van onder meer houwelen eruit.
Germanen in de tegenaanval
Na de grote veldslag op de kleine heuvel vluchtten de Germanen vermoedelijk naar het westen, en er zijn maar weinig sporen gevonden van verdere gevechten op de Harzhorn. De archeologen troffen echter wel duidelijke aanwijzingen aan voor schermutselingen in de buurt.
Bij Kalefeld, 2 kilometer naar het zuiden, lagen resten van Romeinse bagagewagens met inhoud en werden Romeinse en Germaanse werpsperen opgegraven.
‘Hier was toen een bron, dus wellicht zijn de Romeinen hier na de veldslag naartoe gegaan om water te halen voor zichzelf en hun dieren en zijn ze toen weer aangevallen,’ aldus Lönne.

In 9 n.Chr. werden bijna 20.000 Romeinen uitgeschakeld in een hinderlaag in het Teutoburgerwoud in Germanië.
Romeinen vreesden de Germanen 500 jaar
De Romeinen keken met angst en beven naar Germanië. Het ijskoude land in het noorden had geen wegen en geen steden, maar de oorlogszuchtige stammen stonden hun mannetje op het slagveld.
In 107 v.Chr. kregen de Romeinen voor het eerst met de Germaanse strijdlust te maken. Toen vielen de Cimbren en de Teutonen de Romeinse provincies binnen en versloegen ze drie grote legers voor de legionairs in 101 v.Chr. de Germaanse hordes terugdreven.
Keizer Augustus probeerde later de Germaanse dreiging het hoofd te bieden door het gebied in te lijven bij het rijk, maar van dat idee kwam hij terug toen Germaanse stammen in 9 n.Chr. 20.000 Romeinen in een hinderlaag lokten en doodden.
De Romeinen trokken zich terug en maakten van de Rijn de noordgrens. Deze zwaar versterkte grens hield de Germanen meer dan 100 jaar buiten de deur, maar in 166 ging een Germaans stammenverbond in de aanval.
De oorlog duurde officieel 14 jaar, maar werd nooit echt beëindigd. Er verschenen steeds grotere bendes Germanen om te roven en te plunderen, en de buit werd geofferd in meren en moerassen.
Zelfs de strafexpeditie van keizer Maximinus Thrax kon het volk niet beteugelen. In 476 trok de Germaanse koning Odoaker Rome binnen.
Het lijkt erop dat Romeinse troepen hun kameraden snel te hulp schoten en de vijand wisten te verdrijven. In totaal zijn er 2800 voorwerpen en één paardenskelet gevonden, maar menselijke beenderen ontbreken.
Dat duidt erop dat de Romeinen en de Germanen hun doden hebben meegenomen. De Germanen hebben het slagveld waarschijnlijk geplunderd toen de Romeinen verder trokken. De voorwerpen die zijn opgegraven, zijn dan ook alleen de spullen die ze niet konden vinden.
Geschiedenis moet herschreven
Volgens de onderzoekers moeten de geschiedenisboeken na de vondsten bij de Harzhorn herschreven worden. Het is gebleken dat het Romeinse leger in de 3e eeuw, een woelige tijd met talloze keizers, anders dan eerder aangenomen nog erg sterk was: het kon een veldtocht ondernemen diep op vijandelijk terrein en tegenaanvallen afslaan.
Bovendien is het slagveld uniek omdat historici er voor het eerst in zijn geslaagd om een slag waar de Romeinen aan deelnamen stap voor stap te reconstrueren.

De grafsteen van de twee broers werd bij Stuttgart gevonden, maar stond oorspronkelijk ergens anders.
De doden gingen mee naar huis
De archeologen zijn al 10 jaar aan het graven rond de Harzhorn, maar hebben nog geen menselijke resten gevonden. De Germanen haalden hun doden vermoedelijk later op, terwijl de Romeinen gesneuvelden meenamen om later te begraven.
In 1930 werd in Duitsland een grafsteen van twee Romeinse soldaten gevonden. Ze waren broers en hoorden bij een eenheid die mogelijk werd ingezet bij de Harzhorn, waar ze sneuvelden.
Volgens Lönne kunnen we echter niet zomaar concluderen dat de Germanen de slag verloren hebben: niets wijst erop dat ze de vijand wílden verslaan, daarvoor waren ze met te weinigen.
‘De aanval werd mogelijk uitgevoerd om de Germanen te bevrijden die de Romeinen ongetwijfeld onderweg als slaven gevangengenomen hadden,’ zegt ze, en ze wijst erop dat er op het slagveld ook een paar Romeinse handboeien zijn gevonden.
‘Ze kunnen ook uit pure wanhoop in de aanval zijn gegaan omdat de Romeinen het voedsel hadden geroofd dat ze in de winter nodig hadden. Ze hadden dan niets om van te leven.’
De opgravingen gaan door. Mogelijk heeft het vergeten slagveld nog meer verrassingen in petto.