Romeinen doodden ongewenste baby’s

In het oude Rome beslisten vaders over leven én dood van hun kinderen. Ongewenste baby’s – veelal meisjes – werden vaak meteen na de geboorte gedood, zo blijkt uit een recente vondst van beenderen.

Volgens de archeoloog Simon Mays bevestigt de vondst van beenderen dat de Romeinen pasgeboren baby’s doodden.

© Simon Mays

Pasgeboren baby’s werden in het oude Rome niet beschouwd als mensen en konden zonder pardon worden gedood. Dit concluderen Britse archeologen die in 2010 de resten van 97 Romeinse kinderen onderzochten.

De skeletjes werden in 1912 in de achtertuin van een Romeinse villa in het Engelse Buckinghamshire opgegraven.

De archeologen die de beenderen toen ontdekten, onderzochten ze niet, maar verpakten ze in sigarenkistjes en legden ze in een depot.

Toen collega’s van hen 100 jaar later bij toeval op de doosjes stuitten, wisten ze niet wat ze zagen.

‘Alle botten waren even groot. Door ze op te meten, kun je schatten hoe oud het kind was toen het overleed. Aan de hand van de armen en benen kunnen we de leeftijd van een kind tot op een week of twee nauwkeurig vaststellen,’ zegt de Britse archeoloog Simon Mays, die erachter kwam dat alle beenderen van gezonde borelingen waren.

De onderzoeker vermoedt daarom dat er zo’n 1800 jaar geleden een Romeins bordeel in de villa gevestigd was, en dat de 97 skeletten toebehoorden aan ongewenste kinderen van de prostituees.

Kindermoord komt ook voor in de Griekse mythologie: koningsdochter Medea doodt haar twee kinderen uit wanhoop.

© The Yorck Project

De vondst in Buckinghamshire deed denken aan een macabere ontdekking in het Israëlische Ashkelon in 1988.

In het riool onder een Romeins badhuis troffen archeologen duizenden botten aan van 100 baby’s, en ook hier bleek dat zij pasgeboren en gezond waren.

Andere vondsten wezen erop dat het badhuis ook als bordeel dienstdeed, en dat de kinderen gewurgd waren en vervolgens in het riool waren gesmeten.

De beenderen bevestigen een luguber feit dat al lang uit schriftelijke bronnen bekend was: de Romeinen doodden veel baby’s.

De archeologische vondsten zijn uit bordelen afkomstig, maar uit een aantal teksten blijkt dat kindermoord ook onder gewone Romeinen aan de orde van de dag was.

De 1e-eeuwse satiricus Juvenalis schrijft dat kinderen ‘bij beerputten werden achtergelaten’, en de filosoof Seneca (4-65 n.Chr.) valt hem bij:

‘We verdrinken zuigelingen die ziekelijk of abnormaal zijn.’

Een legionair schrijft aan zijn vrouw: ‘Ik smeek je om goed voor ons kindje te zorgen, en als ik soldij krijg, zal ik je het geld sturen.

Als je in de tussentijd – met Gods genade – een jongen krijgt, laat hem dan leven. Maar als het een meisje is, ontdoe je dan van haar.’

Vader maakt de dienst uit

De Romeinse wet bepaalde dat de vader met zijn kind mocht doen wat hij wilde tot het twee jaar was.

Voor die leeftijd gold een kind niet als een volwaardig mens, en als het ziek, gehandicapt of van het verkeerde geslacht was – of als het gezin te arm was – mocht de vader het leven van zijn kind beëindigen.

De zogeheten Twaalftafelenwet stelde het zelfs verplicht voor vaders om ‘mismaakte kinderen te doden’ en stond hun toe om gezonde meisjes om het leven te brengen – een regeling waar veel Romeinen dankbaar gebruik van maakten.

Zelfs de meest vooraanstaande gezinnen doodden kennelijk regelmatig meisjes: uit bronnen blijkt dat ze vaak minder dochters hadden dan je zou verwachten.

Veel bekende Romeinen waren voorstanders van het doden van kinderen, omdat volgens hen het Romeinse volk er baat bij had om zich te ontdoen van de zwaksten.

Zo verdedigde de jurist Cicero de kindermoord door naar de Twaalftafelenwet te verwijzen, en de geschiedschrijver Tacitus bespotte de joden omdat zij het ‘als een doodzonde beschouwden een ongewenst kind te doden.’

Meteen na de geboorte moest de vader beslissen of hij het kind wilde houden of niet.

© Getty Images

Buurvolkeren waren geschokt

Het kind werd meestal in een rivier gegooid of aan een weg achtergelaten. Op deze manier zou het gezin de verantwoordelijkheid ontlopen, want de baby zou een natuurlijke dood sterven – van honger of kou.

Theoretisch konden voorbijgangers – of Romeinse goden – het leven van het kind nog redden, maar vaak waren hongerige straathonden hen voor.

‘Alle wilde dieren die mensenvlees eten, bezoeken deze plaatsen om zich aan zuigelingen tegoed te doen,’ schreef de Grieks-Joodse filosoof Philo van Alexandrië (10 v.Chr.-40 n.Chr.) over wat hij zag als een wrede gewoonte.

De kinderen die wel gered werden, eindigden doorgaans als prostituee of slaaf. Als er een tekort was aan slaven – bijvoorbeeld wanneer er een paar jaar geen krijgsgevangenen gemaakt waren – pikten slavenhandelaren gedumpte kinderen op.

Deze werden bij speciale pleegmoeders geplaatst, die ze grootbrachten tot ze oud genoeg waren om te worden verkocht.

Kindermoord bleef niet beperkt tot Rome; het verschijnsel verspreidde zich naar de Romeinse provincies, zoals de beenderen in Engeland en Israël laten zien.

Op veel plaatsen waren de bewoners fel gekant tegen het gebruik. Zo ontfermden de oude Egyptenaren zich wel over de ongewenste baby’s. Ze noemden hen naar de vindplaats, wat namen opleverde als ‘mesthoop’.

Pas in 374, toen het christendom vaste voet aan de grond had gekregen, werd de stelselmatige kindermoord verboden.