Op seksvakantie aan de romeinse rivièra
Alle remmen gingen los als de Romeinen op vakantie gingen in het exclusieve Baiae. Hier waren overspel en orgiën aan de orde van de dag. Aan de Romeinse Rivièra kon zelfs een keizerin de bloemetjes eens flink buitenzetten.

Tientallen mannenogen volgen de prostituees die over het strand lopen.
De mannen zijn ladderzat en joelen en roepen naar de vrouwen, die eerst doen of ze hen niet zien, maar even later – gelokt door de belofte van geld – dichterbij komen.
Koket houden ze hun hoofd schuin en gniffelen ze als een van de mannen een vunzige mop vertelt.
Hij is dik en heeft een wijnkegel, maar als hij het mooiste meisje begint te betasten, laat ze hem begaan.
Dit scenario zou zich in onze tijd op een strand op Ibiza voltrokken kunnen hebben, maar net zo goed in de geliefde Romeinse vakantiebestemming Baiae aan de Golf van Napels.
Eeuwenlang kwamen de Romeinen in groten getale naar de stad, die naast gewillige dames en rijke mannen over een mild klimaat, warmwaterbronnen, meren en een zeer spannend strand beschikte.
‘De mooiste plek op aarde is het aangename Baiae,’ zo schreef de Romeinse dichter Horatius over het vakantieoord.
Zomerhuisjes zijn paleizen
Baiae lag dicht bij een aantal actieve vulkanen, waaronder de Vesuvius, waardoor niet alleen de grond zeer vruchtbaar was, maar er ook tal van warme bronnen vol heilzame mineralen in het gebied waren.
‘Nergens borrelen de bronnen guller, nergens genezen ze gevarieerder dan in Baiae,’ luidden de lovende woorden van de natuurhistoricus Plinius de Oudere in zijn encyclopedie Naturalis historia.
De stad wordt voor het eerst in 178 v.Chr. in schriftelijke bronnen genoemd, maar pas ongeveer 75 jaar later groeide Baiae uit tot een paradijs voor rijken die de stank van de hoofdstad wilden ontvluchten.
Want in Baiae, op een dagje varen van Rome, konden ze met gelijkgestemden ontspannen in een enorme zomervilla met een prachtig uitzicht op de Golf van Napels, of op krachten komen in een van de kolossale badhuizen van de stad, die via onderaardse kanalen water rechtstreeks uit de warme bronnen kregen.
Voor mannen die bij de elite wilden horen was een luxe zomerhuis in Baiae een vereiste, en de stad werd dan ook wel ‘Klein Rome’ genoemd.
De rijken verbleven het liefst rond de hete bronnen, de meest prestigieuze en de duurste plekken om te wonen.
Ook keizers, onder wie Caesar, Claudius, Nero en Domitianus, hadden een optrekje in de kuststad.
Die stonden op de hoogste rotsen, terwijl de gewone rijken van Rome het moesten doen met een luxe villa aan of zelfs ín zee.
De tuinen van de zomerverblijven stonden vol bomen met vruchten en kleurrijke bloemen en waren verfraaid met zuilen en standbeelden.
Sommige Romeinse rijken lieten in hun tuin zelfs een zoutwateraquarium aanleggen voor hun vissen.
Zo gaf generaal Lucullus opdracht tot de bouw van een aquaduct dwars door een berg, zodat zijn vissen in vers zeewater konden zwemmen.
De vissen waren niet om te eten, maar voor de sier. Keizer Domitianus gaf ze zelfs namen en had ze, volgens de dichter Martialis, geleerd te komen als hij riep.
In Baiae kan alles
Alle luxe was niet de enige reden dat Baiae zo geliefd was bij de Romeinen.
In de stad konden mannen én vrouwen hun wildste fantasieën uitleven en uit de band springen zoals ze dat in Rome niet altijd konden.
De beruchte dichter en rokkenjager Ovidius, die in 2 n.Chr. een handboek voor de verleidingskunst schreef, beval zijn lezers aan om hun jachtterrein naar Baiae te verplaatsen, want daar krioelde het van de gewillige vrouwen. Volgens de dichter reikten de warme bronnen tot in hun hart.
Dat viel schrijver en wetenschapper Varro Reatinus ook op.
Na een bezoek aan een badhuis gedroegen oudere mannen en vrouwen zich volgens hem weer als jonge tortelduifjes, terwijl ongehuwde vrouwen avontuurtjes met meerdere partners niet schuwden.
Avontuurtjes in vakantieparadijs
Maar Baiae was niet alleen voor singles.
Ook bij getrouwde vrouwen gingen alle remmen los. Martialis, die satirische gedichten schreef over de losbandige activiteiten van zijn kennissen, vertelde bijvoorbeeld over de ‘kuise Laevina, die zelfs een strengere moraal had dan haar echtgenoot’.
In een kuuroord in Baiae ontdooide ze volgens Martialis, werd ze verliefd op een jonge vent en besloot ze van haar man te scheiden.
Ook de dichter Propertius wist wel wat Baiae met nette meisjes deed.
Toen zijn vriendin Cynthia op vakantie was in de stad, smeekte hij haar dan ook om naar Rome terug te komen en de ‘ruïne van de liefde’ te mijden: ‘Verlaat zo snel mogelijk het verdorven Baiae.
De stranden drijven veel paren uiteen. Ze verfoeien onschuldige vrouwen en storten hen in het verderf. Er rust een vloek op Baiae en zijn verboden liefde.’
Blijkbaar was keizer Claudius, die in 41 aan de macht kwam, niet op de hoogte van de reputatie van de stad. In ieder geval bouwde hij er een villa voor zijn vrouw Valeria Messalina.
En die was al los van zeden en werkte volgens hardnekkige geruchten onder een valse naam in een bordeel, waar ze orgiën met wel 25 mannen hield.
In Baiae hoefde ze niet over haar schouder te kijken en kon ze ongestoord haar gang gaan.
‘Er was geen eer in haar hart, dat door lust was gecorrumpeerd,’ schreef historicus Tacitus over de nymfomane Messalina, die in 48 ter dood gebracht werd omdat ze – hoewel ze al getrouwd was met Claudius – met een ander in het huwelijksbootje was gestapt.
Ondeugende vaartochtjes
In Baiae waren de regels niet zo streng.
Het Meer van Lucrinus, dat vlak bij de stad lag, was ’s avonds en ’s nachts het decor van romantische boottochtjes.
Volgens de filosoof Seneca waren de bootjes versierd met rozenguirlandes en waren het er zo veel dat het meer één grote bloemenzee was.
Op de bootjes werd muziek gemaakt en gezongen, en vrijers probeerden hun liefje een kusje te geven.
Seneca was niet te spreken over deze onzedelijk-heden op het meer, want hij kende ook getrouwde vrouwen die aan boord gelokt en verleid werden. Hij sprak dan ook van ‘varende ontrouw’.
‘Er zijn plaatsen die de wijze man zal mijden als oneigen aan de goede moraal,’ schreef Seneca rond 65 om een vriend te waarschuwen. ‘Baiae is een plek die gemeden dient te worden.’
Of de rijke Clodia ook gewaarschuwd was weten we niet. In ieder geval kwam ze naar Baiae toen ze een villa in de stad had geërfd.
Haar vriend Catullus hield zielsveel van haar en schreef 25 nuberoemde gedichten over Clodia, die hij Lesbia noemde.
Maar ze was niet erg onder de indruk, want ze werd amica – courtisane – en had 300 ‘minnaars’, die haar overlaadden met geschenken, boottochtjes en feestelijke diners.
Het losbandige leven van Clodia kwam aan het licht tijdens een rechtszaak in 56 v.Chr., toen ze een van haar vroegere minnaars ervan beschuldigde haar te hebben willen vergiftigen.
Maar de man die ze had aangeklaagd werd verdedigd door niemand minder dan Cicero, die bekendstond als de beste spreker van Rome.
Tijdens het proces bracht hij alle liederlijke details van het leven van Clodia onder de aandacht.
‘Baiae zegt niet alleen, maar roept tegen iedereen die het horen wil dat er een vrouw bestaat wier seksuele gewoonten zo verdorven zijn dat ze haar lusten niet alleen ’s nachts botviert, maar zelfs bij klaarlichte dag,’ bulderde Cicero in de rechtszaal.
En zijn pleidooi was zo goed dat de beklaagde werd vrijgesproken – en Clodia’s goede naam voor eeuwig bezoedeld was.

De rijkste Romeinen bouwden luxe villa’s in het vakantieoord Baiae.
Volop dames van plezier in Baiae
Amica’s waren de duurste prostituees van het Romeinse Rijk en waren dan ook goed vertegenwoordigd in het luxe vakantieoord.
Veel courtisanes gingen in vakantietijd van Rome naar Baiae, want ze wisten dat daar veel geld te verdienen viel.
Deze vrouwen waren welopgevoed, konden instrumenten bespelen en een conversatie op niveau voeren.
Ze wisten een erotische sfeer te creëren die verfijnder was dan in een gewoon bordeel.
En de klanten hoefden niet bang te zijn voor wraakzuchtige echtgenoten, want de luxeprostituees waren niet getrouwd.
Mannen van alle rangen en standen kwamen goed aan hun trekken in Baiae.
Er liepen prostituees in alle prijsklassen rond op straat en op het strand, en naar een bordeel gaan was niet minder gewoon dan brood of wijn kopen.
En als het aanbod voor de rijksten toch wat tegenviel, konden ze altijd naar hun zomerpaleis gaan, waar een legertje huisslaven klaarstond om al hun behoeften te bevredigen.
Baiae verdrinkt
Al was de kritiek op Baiae niet van de lucht, de stad was eeuwenlang een magneet voor de Romeinen.
Pas toen Baiae door natuurrampen geteisterd werd, kwam er een eind aan alle zedeloosheid.
Rond 300 werd een stuk van de stad verzwolgen door de zee als gevolg van vulkanische activiteit.
Een deel van het paleis van keizer Claudius kwam 7 meter onder water te staan. In de eeuwen die volgden slokte de zee elk jaar iets meer van Baiae op, zodat villa’s en wegen onder water verdwenen.
En de stad verloor het laatste stukje van zijn glans toen islamitische piraten haar in de 8e eeuw plunderden en in puin legden.
Hierna bleven alleen de eigen inwoners over, die echter begin 16e eeuw ook verdwenen toen er malaria uitbrak in het gebied.
Vandaag de dag zijn er nog een paar Romeinse badhuizen te zien.
Het grootste deel van het oude vakantieparadijs bevindt zich echter op de zeebodem en is alleen te bewonderen door toeristen met een duikbrevet.