Tussen de 16.000 en 20.000 Romeinse legionairs werden in 9 n.Chr. afgeslacht in het Teutoburger Woud. Dit bloedbad in Noordwest-Duitsland was een afgang voor het Romeinse leger, maar waar ze precies sneuvelden, was tot nu toe niet bekend.
Dankzij chemische analyses hebben Duitse onderzoekers nu bepaald dat de drie Romeinse legioenen waarschijnlijk weggevaagd werden bij het gehucht Kalkriese.
IJzer brengt doodsstrijd aan het licht
Het bewijs werd gevonden in de vorm van metalen voorwerpen die her en der in het Teutoburger Woud zijn blootgelegd.
‘Als we weten waar een legioen zijn hoofdkwartier had, kunnen we het metaal (dat in de vuren van de legionairs droop, red.) chemisch analyseren en krijgen we een soort metallische vingerafdruk,’ zegt Annika Diekmann van het Deutsches Bergbau-Museum in Bochum.
Tijdens de Varusslag werden drie legioenen in de pan gehakt, en volgens Diekmann hadden die allemaal een herkenbare metallische vingerafdruk.
Gedurende twee jaar analyseerde ze 550 monsters van de hoofdkwartieren en de bodem van het Teutoburger Woud.
Ze toonde aan dat het 19e Legioen 600 kilometer aflegde vanuit het hoofdkwartier in Dangstetten in Zuid-Duitsland en aan zijn eind kwam bij de heuvel en het gehucht Kalkriese, 100 kilometer ten zuiden van Bremen.