Notoire gifmenger doodde 80.000 Romeinen

Hij nam elke dag wat gif in, vermoordde zijn eigen moeder en was de aartsvijand van Rome. Koning Mithridates VI veroorzaakte de ergste bloedbaden van de oudheid en stuurde zijn leger westwaarts om af te rekenen met de Romeinen, ‘de vijanden van de mensheid’.

Door de eeuwen heen is vergif een geliefd moordwapen geweest, en Mithridates was een kenner. Volgens bronnen uit de oudheid haalde hij gif uit planten en dieren, en was het effect vaak bloedstollend.

© American Pharmacists Association

Op een voorjaarsochtend in 88 v.Chr. was het tijd voor wraak. Een menigte van zo’n 1000 woedende burgers hield huis in de stad Efeze in de Romeinse provincie Asia.

De meesten van hen waren van Griekse afkomst, en ze hadden het op de Romeinen gemunt.

De boze inwoners sloegen onderweg alle standbeelden en inscripties kapot die hun Romeinse plaaggeesten hadden aangebracht.

Vanuit de huizen op hun pad waar Romeinen woonden, stegen er angstaanjagende doodskreten op.

Mannen, vrouwen, kinderen: niemand werd ontzien. Met messen, zwaarden en blote vuisten werden de weerloze slachtoffers in mootjes gehakt voordat de aanvallers verder de stad in trokken, op zoek naar meer Romeins tuig.

Honderden doodsbange inwoners van Efeze zochten hun toevlucht in de grote Artemistempel, waar ze altijd een veilige haven hadden gehad.

Maar de menigte brak de poorten van de tempel open en stormde naar binnen. De vluchtelingen klampten zich vast aan de gouden standbeelden, maar werden allemaal genadeloos afgemaakt.

‘Welk een verschrikkelijk lot viel de Romeinen en Italianen in Asia ten deel. Mannen, vrouwen, en kinderen, vrijen en slaven van Italiaanse komaf,’ schreef de Romeinse historicus Appianus.

Efeze was niet de enige stad waar die dag wraak genomen werd voor de jarenlange uitbuiting. In alle grote steden in het huidige West-Turkije werden de Romeinen afgeslacht.

Volgens bronnen uit de oudheid kwamen er zo’n 80.000 Romeinen bij dit bloedbad om.

Op deze dag vond de grootste massamoord aller tijden op Romeinen plaats, en de slachtpartij was zeer zorgvuldig gepland.

Het brein achter de operatie was Mithridates, koning van Pontus. Hij was de moorddadigste en koppigste vijand waar het Romeinse Rijk ooit mee te maken zou krijgen.

Gifexpert met machtshonger

Mithridates VI was de baas over het welvarende rijkje Pontus aan de zuidkust van de Zwarte Zee.

Hij was op jonge leeftijd aan de macht gekomen en had al zijn vijanden aan het hof met behulp van vergif uit de weg geruimd.

De alleenheerser had een hele tuin vol giftige planten, die hij graag mocht uitproberen op terdoodveroordeelden.

Omdat hij als de dood was ook zelf te worden vergiftigd, maakte hij studie van tegengif en wilde hij immuun worden door gedurende lange tijd kleine hoeveelheden gif in te nemen.

Gasten wisten niet wat ze zagen als hij gif over zijn eten strooide en het vervolgens doodleuk opat. Aan het hof wemelde het bovendien van de gifslangen, en Mithridates werd dan ook wel de gifkoning genoemd.

De heerser was dus een gifkenner, maar hij had nog veel meer ambities in het leven.

Hij was een telg van het Perzische koningsgeslacht en een nakomeling van een van de Macedonische generaals die 250 jaar eerder onder Alexander de Grote heel Klein-Azië hadden veroverd.

Mithridates dacht dat de goden hem hadden uitverkoren om het rijk van Alexander in ere te herstellen. Maar om dit doel te bereiken, moest hij afrekenen met de grootmacht van zijn tijd: Rome.

Rome buit provincies uit

Rome was in de loop der tijd uitgegroeid van een onbeduidend vlekje op de kaart tot een enorm rijk, dat zich bijna tot aan het land van Mithridates uitstrekte.

Het westelijke Middellandse Zeegebied en Griekenland waren in 146 v.Chr. onder Romeins bewind gekomen, en in 133 v.Chr. werd het rijk Pergamon in het westen van Klein-Azië ingelijfd.

Zo ontstond de nieuwe provincie Asia. Meteen werd het gebied overspoeld door Romeinse kolonisten, kooplui en met name belastingambtenaren.

Deze publicani waren particulieren die in opdracht van de Romeinse staat enorme sommen geld inden van de plaatselijke bevolking.

Sommige gezinnen moesten zelfs hun kinderen verkopen om de belasting op te kunnen brengen. Ook de Romeinen zelf vonden dat de publicani in de nieuwe provincie te ver gingen:

‘De naam van Rome roept haat op, en onze tributen, tienden en belastingen zijn instrumenten van de dood,’ schreef de Romeinse politicus Cicero.

Niets wees er echter op dat Rome nu op zijn lauweren zou gaan rusten.

Er kwamen grote bedragen en duizenden slaven uit de gebieden in Klein-Azië, en veel lokale vorsten waren bang dat hun land het volgende zou zijn dat aan de Romeinse oorlogsmachine ten prooi viel.

Naburige koning valt aan

Koning Mithridates VI was niet van plan de komst van de Romeinen rustig af te wachten. Hij wilde de eerste klap uitdelen, maar niet onbezonnen.

Al 10 jaar voor het bloedbad begon hij met de voorbereidingen.

Hij veroverde grote gebieden rond de Zwarte Zee, en in 93 v.Chr. haalde hij zijn schoonzoon, koning Tigranes van Armenië, over om Cappadocië binnen te vallen, terwijl hij zelf het naburige Bithynië innam.

Met deze zet wilde hij de Romeinen provoceren, want de koningen van beide rijken waren hun bondgenoten.

Rome stuurde de legerleider Manius Aquillius naar Bithynië om het gezag van de twee koningen te herstellen, maar toen deze aankwam, trok Mithridates snel zijn troepen terug uit de twee rijken.

Aquillius was teleurgesteld, want hij had gehoopt op een snelle oorlog met een vette buit. Hij zette Nicomedes, de koning van Bithynië die nu weer op de troon zat, onder druk om Mithridates in Pontus aan te vallen. Zo konden ze de rijkdommen van Pontus inpikken.

In 89 v.Chr. stak Nicomedes met een leger van 56.000 man de grens met Pontus over. De troepen stuitten echter niet op verzet. De grensplaatsen waren uitgestorven.

Mithridates, die via zijn spionnen allang op de hoogte was van de invasieplannen, wilde Nicomedes ver zijn rijk in lokken, zodat iedereen kon zien dat de Bithynische koning de agressor was, en niet hij.

‘Hij was uit op een goede en duidelijke reden om oorlog te voeren’, legt de Romeinse geschiedschrijver Appianus uit.

Toen het leger van Nicomedes bij de rivier de Amnias bij de hoofdstad van Pontus aangekomen was, stonden de generaals van Mithridates hem met een leger van 50.000 man op te wachten.

Mithridates heeft een troef

De troepen van Mithridates waren niet zo sterk als die van zijn tegenstander. Maar achter de gelederen ging een geheim wapen schuil: 130 strijdwagens met scherpe messen op de naaf.

Dit soort wagens was 200 jaar eerder al van het slagveld verdwenen, en ze zaaiden dan ook alom verwarring.

‘Men zegt dat de strijdwagens bloed dronken, en zo snel ledematen afsneden dat armen en benen op de grond vielen voordat de mannen enige pijn voelden,’ aldus de Romeinse schrijver Lucretius.

Toen de slag voorbij was, was de helft van de soldaten van Nicomedes dood. Dit was een grote overwinning voor Mithridates, die zijn hoofdmacht zelfs had achtergehouden.

Er stonden nog 250.000 Pontische soldaten klaar, en die werden nu op de veldheer Aquillius af gestuurd, die met 40.000 soldaten aan de grens van Pontus stond.

De Pontische overmacht wist wel raad met de Romeinse troepen.

Aquillius sloeg op de vlucht, maar hij werd in de kraag gevat en naar Mithridates over-gebracht, die hem volgens Appianus een gruwelijke dood bezorgde:

‘Mithridates goot vloeibaar goud in zijn keel, als antwoord op de Romeinse inhaligheid.’

Nu kwam de oorlog in een stroomversnelling. Terwijl Nicomedes naar Rome vluchtte, trok Mithridates met zijn troepen via Bithynië de Romeinse provincie Asia binnen.

In Pergamon werd de gifkoning als een bevrijder onthaald. In het amfitheater van de stad hitste Mithridates, gekleed in een fraai Perzisch kostuum, de bevolking op om in opstand te komen tegen het inhalige Rome:

‘De Romeinen zeggen zelf dat hun stichters aan een wolvenborst lagen. Dat verklaart ook waarom het hele volk van Rome het karakter van een wolf heeft. Net als wolven hebben ze een onlesbare bloeddorst en een onstilbare honger naar macht en rijkdom.’

Er was volgens Mithridates maar één manier om de Romeinen te stoppen: oorlog. Het volk was laaiend enthousiast. Veel inwoners waren aan de bedelstaf geraakt of waren als slaven verkocht aan de Romeinen. Ze zonnen op wraak.

Gifkoning roeit Romeinen uit

Talloze vrijwilligers sloten zich aan bij het leger van Mithridates, en hij wist het westen van Klein-Azië aan zich te onderwerpen.

In de stad Stratonicea ontmoette de koning een jonge vrouw, Monime, die hem betoverde met haar schoonheid.

Ze weigerde de 1500 goudstukken en de plaats in zijn harem die hij haar aanbood: ze wilde zijn koningin worden.

De gifkoning had nooit meer een koningin willen hebben nadat hij zijn eerste echtgenote had laten ombrengen wegens verraad.

Maar hij kon Monime niet weerstaan, en het paar vierde de bruiloft met veel pracht en praal.

Ondertussen stuurde Mithridates een geheime boodschap naar alle steden in de vroegere Romeinse provincie.

Hij droeg de burgers op om een maand later alle Romeinse kolonisten en handelaren in hun stad om het leven te brengen.

In het voorjaar van 88 v.Chr. was het zo ver: de bevolking ging de zo gehate Romeinen te lijf.

Zo wist Mithridates zijn oorlog naar heel Klein-Azië uit te breiden. Na het bloedbad was er geen weg meer terug voor de gifkoning.

Sulla legt Athene in de as

Aangespoord door Mithridates’ zege kwam de stad Athene in Griekenland ook tegen de Romeinen in opstand.

Het democratisch gekozen stadsbestuur riep de hulp van de gifkoning in, en al snel trok een Pontisch leger van 120.000 man Griekenland binnen, dat nu ook bij het rijk van Mithridates werd ingelijfd.

Toen het nieuws over het bloedbad en het verlies van de provincies Asia en Griekenland Rome bereikte, besloot de senaat onmiddellijk een leger te sturen.

Rome herstelde net van een bloedige burgeroorlog, maar alle politici wilden zo snel mogelijk van hun kwelgeest af.

De senaat stuurde dan ook de beste veldheer van het rijk, Lucius Sulla, op pad met een leger van 30.000 man. Hij moest in Griekenland afrekenen met Mithridates.

Om zijn veldtocht te financieren plunderde hij alle tempels die op zijn pad lagen, en vervolgens belegerde hij Athene, dat na een paar weken viel.

Sulla was berucht om zijn wreedheid, en hij trok door de stad ‘met een gruwelijkheid die zelfs voor een Romein te ver ging’, zoals de Griekse geschiedschrijver Pausanias het uitdrukte.

Mithridates moet vrede sluiten

Na de verovering van Athene rukte Sulla op naar het noorden, om in de regio Phocis de confrontatie aan te gaan met het 120.000 man sterke leger van de gifkoning.

In 86 v.Chr. stonden de twee legers tegenover elkaar bij de Griekse stad Chaeronea. Sulla had veel minder soldaten, maar met een verrassingsaanval dwong hij het Pontische leger om in een bergengte te vechten, waar het geen voordeel had van zijn grootte.

Tot de verbazing van de Romeinen bleken de voorste 15.000 Pontische soldaten vroegere Romeinse slaven te zijn die tot het leger van Mithridates waren toegetreden.

Hun inzet was bewonderenswaardig, maar ze moesten uiteindelijk hun meerderen erkennen in de ervaren legionairs, die vervolgens de overige Pontische soldaten te lijf gingen. Slechts 10.000 van de 120.000 man van Mithridates wisten te ontkomen.

Nadat Sulla het grootste deel van Griekenland had heroverd, kon hij Klein-Azië binnentrekken.

Maar hij ontving een vervelend bericht: in Rome hadden de vijanden van Sulla de macht gegrepen, en hij besefte dat hij snel naar huis moest.

Toen Mithridates even later een delegatie stuurde om over vrede te onderhandelen, zag Sulla zijn kans schoon om zijn veldtocht te beëindigen. Hij voer naar de Dardanellen, waar hij in 85 v.Chr. Mithridates ontmoette.

Mithridates probeerde zijn aanvallen goed te praten door te zeggen dat de Romeinen hem hadden gedwongen om een oorlog te beginnen, maar Sulla veegde zijn argumenten resoluut van tafel:

‘Je probeert altijd met slim gekozen woorden je fouten goed te praten. Dit heb je lang geleden al gepland, omdat je over de wereld wilde heersen. Je hebt alle Romeinse inwoners van Asia een kopje kleiner gemaakt, inclusief baby’s en hun moeders. Je legde een grenzeloze haat tegen ons aan de dag.’

De Pontische koning zag in dat hij Sulla nooit met wapens of met woorden de baas zou kunnen, en gaf aan dat hij akkoord zou gaan met de eisen van de Romeinen, die onder meer inhielden dat hij de veroverde gebieden terug zou geven en herstelbetalingen zou doen.

De twee bezegelden de afspraak met een kus en gingen elk huns weegs.

60 prinsen vergiftigd tijdens diner

Mithridates was echter niet van plan om de handdoek in de ring te gooien. Hij was ervan overtuigd dat hij door zijn eigen mensen verraden was, en greep de vrede aan om een zuivering in eigen gelederen door te voeren en zijn militaire macht te herstellen.

Vooral met de Galaten, zijn buurvolk, had hij nog een appeltje te schillen. Zij hadden veel soldaten geleverd voor zijn leger, maar stonden niet bekend om hun loyaliteit.

De koning nodigde 60 Galatische prinsen uit aan zijn hof, en liet hen vergiftigen tijdens een feestelijk banket.

Mithridates was ook bang dat zijn eigen zoon een coup beraamde, en liet hem voor de zekerheid ombrengen. Nu kon hij in alle rust het juiste moment afwachten om de handschoen weer op te nemen tegen Rome.

‘Als een worstelaar had Mithridates zich hersteld voor de volgende ronde, ondanks de slag die Sulla hem toegebracht had,’ schreef de Griek Plutarchus.

In 74 v.Chr., toen Rome zijn vroegere bondgenoot Bithynië annexeerde, zag Mithridates zijn kans schoon. Sulla was inmiddels dood, en in het Romeinse Rijk was weer een burgeroorlog uitgebroken.

Voor de 60-jarige gifkoning was het nu of nooit. Om de goden gunstig te stemmen liet hij vier schimmels met een gouden koets vanaf een rotswand in zee storten, waarna hij Rome voor de laatste keer de oorlog verklaarde.

Caesar versloeg Pontus in vijf dagen en schreef zijn beroemdste woorden aan de senaat: Veni, vidi, vici – ik kwam, ik zag, ik overwon.

© Scanpix/Bridgeman Images & Scanpix/AKG

Familie moet zelfmoord plegen

Datzelfde jaar viel Mithridates met een leger van 156.000 man uit de hele regio rond de Zwarte Zee Bithynië binnen.

De Romeinen stuurden meteen de veldheer Lucullus met 30.000 legionairs naar Klein-Azië, terwijl de Pontiërs met gemak Bithynië veroverden omdat de meeste steden hun poorten voor hen openden.

Maar de strategisch belang-rijke havenstad Cyzicus weigerde, en daarom liet Mithridates zijn enorme troepenmacht de stad belegeren.

Tijdens het beleg sneed Lucullus de bevoorradingslijnen van Mithridates echter af. Het Pontische leger telde nu 300.000 man, die niets te eten hadden.

De gifkoning moest de belegering dan ook staken om het Romeinse leger aan te vallen. De slag draaide uit op een ramp voor Mithridates, die het grootste deel van zijn troepen verloor.

Met nog maar een paar duizend man moest Mithridates halsoverkop terug naar Pontus vluchten, en Lucullus zat hem op de hielen.

Met zijn laatste soldaten probeerde de koning de legionairs bij de stad Cabira tegen te houden, waar de koninklijke familie haar intrek had genomen in een paleis.

De troepen van Mithridates boden dapper weerstand, maar werden al snel door de Romeinen onder de voet gelopen. In de chaos wist de koning in zijn eentje te ontkomen.

Zijn familie bleef achter. Vóór zijn vlucht had hij een dienaar het bevel gegeven om zijn vrouw Monime en zijn twee zusters te vergiftigen.

Naar verluidt bedankte zijn zus Stateira hem voor ze het gif dronk, omdat hij ervoor gezorgd had dat zij en de anderen niet in Romeinse handen zouden vallen en in eleutheria – vrijheid – konden sterven.

Het dodelijkste gif van allemaal

Mithridates trok naar het Armeense Rijk van zijn schoonzoon in het oosten, maar daar bleef hij niet lang. In 69 v.Chr. viel Lucullus Armenië binnen.

Tigranes, de koning, had een leger van 250.000 man en lachte Lucullus uit toen hij diens schamele legertje van 30.000 legionairs zag.

‘Als de Romeinen als ambassadeurs komen, zijn het er te veel. Als ze ons willen aanvallen, zijn het er te weinig,’ zei Tigranes spottend.

Van die woorden zou hij nog spijt krijgen. De doorgewinterde soldaten van Lucullus hakten het enorme Armeense leger in de pan, en Mithridates moest weer vluchten.

Lucullus ging naar hem op zoek, want hij wilde hem dolgraag gevangennemen. Dat zou Lucullus vast een triomftocht opleveren.

Maar Lucullus kon hem niet vinden, en zijn soldaten begonnen te mopperen. Ze wilden naar huis. Uiteindelijk moest Lucullus de jacht opgeven en ging hij terug naar Rome.

De rijzende ster van Rome, Pompeius, trok nu naar Klein-Azië, dat hij systematisch uitkamde op zoek naar koning Mithridates.

De gifkoning vluchtte in 63 v.Chr. naar de Krim aan de noordkust van de Zwarte Zee, waar zijn zoon Pharnaces heerste.

Hij wilde een nieuw leger op de been brengen om tegen Rome te vechten. Maar Pharnaces liet zijn vader in de kou staan en sloot vrede met Pompeius, aan wie hij Mithridates zou uitleveren.

Toen de legionairs hun aartsvijand kwamen halen, vluchtte hij een toren in, waar hij gif innam. Maar de zelfmoordpoging mislukte omdat de koning in de loop van zijn leven zo veel gif had ingenomen dat hij immuun was geworden. Wanhopig wendde hij zich tot de goden.

‘Ik – de grote heerser van een machtig rijk – kan niet meer sterven aan vergif. Ik heb me gewapend tegen alle giftige stoffen, maar heb nagelaten voorzorgsmaatregelen te nemen tegen het dodelijkste gif van allemaal: de ontrouw van leger, vrienden en kinderen.’

Hierop vroeg hij zijn lijfwacht hem met zijn zwaard te doden. De luis in de pels van Rome was niet meer.