Het geluid van pure doodsangst en helse pijnen slaat tegen de verdedigingsmuren rond Jeruzalem. Buiten de stad is een dicht woud van metershoge kruizen geplant.
De joodse tolk Flavius Josephus heeft nog nooit zoiets gezien. Aan elk van de duizenden kruizen hangt een van zijn bloedende landgenoten, met ingevallen ogen, wanhopig snakkend naar lucht.
De slachtoffers zijn gevlucht uit Jeruzalem – de gedoemde stad die al maanden door de Romeinen wordt belegerd. En Rome kent geen genade.
‘Elke dag namen Romeinse soldaten 500 of meer joden gevangen,’ vertelt Josephus in zijn verslag van het beleg van Jeruzalem in 70 n.Chr.
‘Ze kruisigden hen in verschillende posities, puur voor het vermaak.’ Flavius Josephus over de executie van joden door de Romeinen.
Uit woede en frustratie over het hardnekkige verzet van de joden, martelen de Romeinen hun gevangenen. Vervolgens nagelen ze hun slachtoffers aan metershoge, houten kruizen.
‘Ze kruisigden hen in verschillende posities, puur voor het vermaak. Uiteindelijk was er niet genoeg hout voor alle kruizen – en hadden ze geen ruimte meer om ze neer te zetten,’ schreef Josephus vol afschuw.
Het is zo luguber dat zelfs de Romeinse bevelhebber Titus medelijden krijgt met de slachtoffers. Toch laat hij zijn soldaten doorgaan.
Titus hoopt dat de inwoners van Jeruzalem zo geschokt zullen zijn door de langzame, pijnlijke dood van de gevangenen dat ze zich zullen overgeven.
Kruisiging was de pijnlijkste straf van de Romeinen. De Romeinse beulen hadden elke stap van deze executiemethode geperfectioneerd, om hun slachtoffers zoveel mogelijk te laten lijden.
De straf was zo wreed dat het eeuwenlang verboden was om hem te gebruiken voor Romeinse burgers.
Assyriërs vonden kruisiging uit
Kruisiging was geen Romeinse uitvinding. De straf werd waarschijnlijk bedacht door de Assyriërs in het huidige Irak, eeuwen voor de stichting van Rome.
De Assyriërs hadden in de jaren 1300 v.Chr. een machtig rijk bijeen veroverd, maar hadden ook regelmatig te maken met opstanden.
Als reactie hierop bedachten ze de wreedste straffen uit de oudheid, waaronder een vroege variant van de kruisiging, waarbij het slachtoffer met het bovenlichaam op rechtopstaande palen werd gespietst.

De Assyrische koningen waren berucht vanwege hun wrede executiemethoden. In zijn paleis liet koning Tiglat-Pileser III in de 8e eeuw v.Chr. vereeuwigen hoe zijn soldaten de inwoners van opstandige steden spietsten op houten palen.
Het kan zijn dat de Assyriërs deze straf later hebben doorontwikkeld tot de kruisiging zoals we die nu kennen. Hoe dan ook, de Assyrische erfgenamen, de Perzen, namen deze methode over.
De Griekse historicus Herodotus schrijft bijvoorbeeld dat de Perzische koning Darius I rond 594 v.Chr. een opstand in Babylon hard neersloeg.
‘Hij koos bijna 3000 vooraanstaande burgers uit en liet ze kruisigen.’
Hoe een Perzische kruisiging eruitzag, weten we niet. Waarschijnlijk werd het slachtoffer met de armen aan een houten paal vastgebonden, met zijn voeten een stuk boven de grond.
De aartsvijand van de Perzen waren de Grieken. Die zagen de Perzen als barbaren, en daarom werd kruisiging nooit een geaccepteerde executiemethode in Griekenland.
‘2000 burgers, die de woede van de Macedoniërs hadden overleefd, hingen nu aan kruizen genageld langs het uitgestrekte strand.’ Bron over de bestraffing van de havenstad Tyrus
Die bezwaren had de Macedonische koning Alexander de Grote niet toen hij in de 4e eeuw v.Chr. het Perzische Rijk veroverde. Toen hij de havenstad Tyrus, in het huidige Libanon, bereikte, verzette de stad zich maandenlang. Toen hij de stad uiteindelijk veroverde, nam Alexander wraak.
‘2000 burgers, die de woede van de Macedoniërs hadden overleefd, hingen nu aan kruizen genageld langs het uitgestrekte strand,’ vermeldt een bron.
Alexander de Grote verspreidde de straf naar het Middellandse Zeegebied, waar ook Carthago de methode overnam. En toen Carthago en Rome in de 3e eeuw v.Chr. streden om de macht in het Middellandse Zeegebied, maakten de Romeinen voor het eerst kennis met kruisigingen.
Nadat ze Carthago in 146 v.Chr. hadden verwoest, gingen de Romeinen naar huis met een enorme oorlogsbuit – en de pijnlijkste executiemethode van de oudheid.
‘Hier werd hij gegeseld tot je zijn botten kon zien.’ Flavius Josephus over de geseling van een man die gekruisigd zou worden.
Gekruisigden moesten lijden
Het Romeinse Rijk groeide en groeide, en daarmee nam ook het risico op verzet en opstanden toe.
Maar daar zouden kruisigingen wel mee afrekenen. En dus besloten de Romeinen om elke stap van het proces te ‘optimaliseren’ – om de kruisiging zo pijnlijk en afschrikwekkend mogelijk te maken.
De eerste stap van de procedure was een geseling. De veroordeelde werd spiernaakt aan een paal gebonden, waarna de beulen zijn ontblote huid afranselden met een zweep. Zo’n zweep had meerdere staarten, en aan de uiteinden zaten vaak stukjes lood, metaal of botten.
In 62 n.Chr. zag de joodse tolk Flavius Josephus hoe een boer in Jeruzalem gegeseld werd.
‘Hier werd hij afgeranseld tot je zijn botten kon zien.’
Terwijl het bloed uit de opengereten rug stroomde, werd de veroordeelde met zijn armen aan een balk – een zogenoemde patibulum – gebonden. Met die balk op zijn nek moest de naakte man vervolgens zelf naar de plaats van zijn executie lopen.

Om hen te vernederen, moesten de veroordeelden een dwarsbalk – patibulum – door de straten naar de plaats van hun executie dragen.
De Romeinse toneelschrijver Plautus beschrijft dit in een scène:
‘Laat hem de patibulum door de stad dragen. En vervolgens aan het kruis genageld worden.’
Dit onderdeel was belangrijk, omdat het naakte en bloedende slachtoffer totaal vernederd werd tijdens zijn tocht door de drukke straten.
In een boek van rond het begin van onze jaartelling beschrijft Chariton hoe veroordeelden met kettingen om hun nek en voeten naar de plek van de kruisiging moesten lopen.
‘Elke man moest zijn eigen kruis dragen. De beulen voegden dit element aan het gruwelijke schouwspel toe om anderen af te schrikken,’ schrijft hij.
Pas daarna begon de kruisiging zelf.
Veroordeelde werd aan het kruis genageld
De vorm van het kruis varieerde, maar het bestond meestal uit een tot 2,4 meter hoge paal – de stipes – die al op de plaats van de kruisiging was neergezet.
Zodra de veroordeelde aankwam, werden zijn armen vastgespijkerd aan de dwarsbalk – patibulum – die hij zelf had gedragen. We weten niet of de ijzeren spijkers door de handpalmen of polsen werden geslagen.

Mensen werden aan het kruis genageld met tot wel 18 centimeter lange spijkers, zoals deze uit Israël.
Waarschijnlijk werden beide methodes gebruikt. Uit experimenten blijkt dat, als de spijker door het midden van de handpalm wordt geslagen, de hand door het gewicht van het slachtoffer uiteen wordt gescheurd. En dan mislukt de kruisiging.
Als de spijker daarentegen door de handwortelbeentjes in het onderste deel van de hand wordt geslagen, vlak voor de overgang naar de pols, is het gewicht geen probleem.
De handwortel bestaat uit acht botjes die met pezen aan elkaar vastzitten.
Misschien wisten de Romeinen dat dit deel van de hand extra gevoelig is, omdat de elleboogzenuw hier loopt. Elke keer dat het slachtoffer bewoog, raakte de spijker de zenuw en veroorzaakte zo intense pijnscheuten.
Dat gold ook als de spijker door de pols werd geslagen, waar de nervus medianus zit.
Nadat de armen aan de patibulum waren vastgespijkerd, hesen de beulen de dwarsbalk op de paal, waar de balk werd vastgezet. Daarna werden de voeten vastgenageld.
Volgens wetenschappers werden de voeten aan weerszijden van de paal vastgemaakt door een ijzeren spijker door het hielbeen te slaan. Ook werden de voeten aan de voorkant van de paal genageld met een spijker door de middenvoetsbeentjes.
Ook hier zitten zenuwen die de pijn verergerden.

Slachtoffers werden met hun hielbeen aan het kruis genageld. Hier een doorboord hielbeen uit Jeruzalem.
Volgens de Romeinse filosoof Seneca vermaakten de beulen zich met experimenten. ‘Sommigen kruisigden hun slachtoffers ondersteboven. Of ze doorboorden hun geslachtsdelen.’
Voor de veroordeelden was de pijn echter niet het grootste probleem. Dat was de ademhaling.
Gekruisigden stikten langzaam
Uit recente experimenten blijkt dat het ergste aspect van een kruisiging was dat het slachtoffer niet kon uitademen.
Tijdens deze experimenten werden vrijwilligers aan hun armen opgehangen. Het inademen was geen probleem. Het middenrif, de belangrijkste ademhalingsspier, ging gewoon naar beneden. Hierdoor werden de longen groter en vulden ze zich met lucht.
Maar het uitademen, als de longen kooldioxide uitstoten, was een beproeving. Hiervoor moet de ademhalingsspier de longen weer samenpersen, om hun volume te verkleinen. Uit het experiment bleek echter dat dit alleen mogelijk was als de gekruisigde zich afzette met zijn vastgenagelde voeten, om zo de druk op de armen te verminderen.
Elke keer dat de slachtoffers uitademden, leden ze onbeschrijfelijk veel pijn. Ook bleek dat al na zes minuten de ademhalingscapaciteit met 70% was afgenomen, en de bloeddruk met 50% was gedaald. En dat werd na verloop van tijd alleen maar erger.







Het kruis was een langzame moordenaar
De Romeinen zagen de kruisiging als een weerzinwekkende kunstvorm, waarbij het doel was om het slachtoffer zoveel mogelijk pijn te laten lijden. De zorgvuldig gechoreografeerde executie kon soms wel vier dagen duren. En elke stap was een onbeschrijfelijke kwelling.
1. Geseling
Vóór de kruisiging werd de veroordeelde gegeseld. Stukjes metaal, botten of glas waren aan de zweep vastgemaakt. Die scheurden de huid open en trokken de spieren aan stukken.
2. Handen worden vastgenageld
De veroordeelde werd met de handwortel of handpalm aan een dwarsbalk vastgenageld. De Romeinen zorgden ervoor dat ze geen grote aders raakten, maar sloegen de spijkers door zenuwbanen, wat een helse pijn veroorzaakte.
3. Voeten worden vastgenageld
De voeten werden aan de verticale paal bevestigd door een spijker door de bovenkant van de voet te slaan. Of de Romeinen sloegen de voeten aan de zijkant van de paal vast met een spijker door het hielbeen.
4. Ademen was een hel
Wanneer het slachtoffer aan het kruis hing, was ademhalen extreem pijnlijk. Om te ademen moest het slachtoffer zijn vastgespijkerde ledematen gebruiken om zijn lichaam omhoog te duwen. Hij moest zichzelf dus blijven martelen om niet te stikken.
Inademen
Als het lichaam aan de armen wordt opgehangen, wordt de borstkas groter en zuigen de longen automatisch lucht naar binnen. Voor een gekruisigde was inademen dus helemaal niet moeilijk.
Uitademen
Om uit te ademen, moet het middenrif je longen samenpersen. Maar dat gaat niet als je aan je armen hangt. Het slachtoffer moest zich dus met zijn voeten afzetten om het gewicht aan de armen te verlagen.
Als de gekruisigde na een paar uur, en soms zelfs na een paar dagen stierf, kwam dat door verstikking in combinatie met een hartstilstand.
Maar de weg naar de genadige dood was lang en pijnlijk, en de Romeinen hadden vaak geen zin om lang te wachten. Daarom braken ze de scheenbenen van hun slachtoffers met een hamer.
Zo konden ze hun benen niet gebruiken om hun lichaam omhoog te duwen om adem te kunnen halen – en stierven ze sneller.
De filosoof Seneca vond daarom de kruisiging de ergste dood.
‘Vooral na de geseling, die het slachtoffer verzwakt, misvormd en gezwollen achterlaat met venijnige wonden op zijn schouders en borst, terwijl hij vecht voor elke pijnlijke ademhaling,’ schreef hij.
Kruisiging was psychologisch wapen
De afschuw die Seneca voelde, was precies wat de beulen met hun straf wilden bereiken. Het belangrijkste doel van een kruisiging was namelijk om anderen af te schrikken. Daarom werden mensen op publieke plaatsen gekruisigd.
Toen de Romeinse bevelhebber Marcus Crassus in 71 v.Chr. de opstandige Spartacus en zijn slavenleger versloeg, zorgde hij ervoor dat iedereen de straf zag.

In 71 v.Chr. liet de Romein Crassus 6000 slaven die deel hadden genomen aan de opstand van Spartacus kruisigen.
‘Er waren slechts 6000 overlevenden, die gevangen werden genomen en gekruisigd langs de weg van Rome naar Capua,’ vertelt de Romeinse historicus Appianus.
Kruisiging was zo’n wrede straf dat het wettelijk was bepaald dat Romeinen er niet toe veroordeeld konden worden. Alleen slaven, opstandelingen, piraten en verraders werden gekruisigd.
‘Toch liet je hem de meest wrede en schandelijke dood sterven!’ Advocaat Marcus Cicero tijdens het proces van Gaius Verres
Er ontstond dan ook veel ophef toen in 70 v.Chr. bekend werd dat de Romeinse gouverneur op Sicilië, Gaius Verres, een Romeinse burger had laten kruisigen. Verres moest voor de rechtbank verschijnen, en de beroemde Cicero was de aanklager.
‘De arme man zei niets, te midden van zijn pijn en het geluid van zweepslagen, behalve de woorden: ‘‘Ik ben een Romeins burger,’’’ was zijn pleidooi.
Volgens Cicero ging de man ervan uit dat de gouverneur hierna de kruisiging zou onderbreken.
‘Toch liet je hem de meest wrede en schandelijke dood sterven!’ schreeuwde Cicero, die Verres liet verbannen.
Keizers kruisigden hun tegenstanders
Na de val van de Romeinse Republiek begonnen de keizers steeds meer mensen te kruisigen. Alles, van gewelddadige overvallen tot lastercampagnes tegen de keizerlijke familie, werd met kruisiging bestraft.
Terwijl Rome eerst vrij tolerant was tegenover andere religies, werden in de keizertijd ook religieuze minderheden gestraft met kruisiging.
Deze aanscherping kwam deels doordat keizers voortaan gezien werden als levende goden. Als mensen hun goddelijkheid niet erkenden, werden ze gestraft.
Bijvoorbeeld in Egypte in 38 n.Chr., toen de joden in Alexandrië weigerden keizer Caligula als een god te aanbidden. De Romeinse gouverneur eiste toen de zwaarst mogelijke straf.
‘Hij liet levende mensen kruisigen,’ vertelt de joodse schrijver Philo geschokt.
Vijf jaar eerder had Pontius Pilatus, de Romeinse gouverneur in Judea, een arme Joodse timmerman gekruisigd omdat hij de keizerlijke macht had uitgedaagd.
De wreedste straf van Rome
In 70 v.Chr. beschreef de Romeinse advocaat Marcus Cicero kruisiging als de zwaarste straf van Rome. Maar de Romeinen hadden nog meer vreselijke executiemethoden.

Verbranding
Een straf die niet vaak voorkwam was crematio – de brandstapel. Dit werd pas een officiële straf tijdens de keizertijd. Historici kennen maar een paar gevallen waarbij deze straf werd toegepast. Zo liet Nero gekruisigde christenen verbranden.

Voor de leeuwen gegooid
Als onderdeel van het entertainment werden veroordeelden voor de wilde dieren gegooid in het Colosseum. Vervolgens werden ze aan stukken gescheurd door leeuwen, tijgers of beren. Ook veel christenen werden voor de leeuwen gegooid.

In de zak
Als iemand in Rome zijn ouders vermoordde, kreeg hij een opmerkelijke straf. De veroordeelde werd eerst gegeseld en vervolgens in een zak gestopt met een slang, haan, aap of hond erin. Vervolgens werd de zak in een rivier gegooid.

Levend begraven
De godin Vesta had zes priesteressen, die maagd moesten blijven. Als een priesteres haar celibaat verbrak, werd de man met wie ze seks had doodgeslagen. De Vestaalse maagd werd in een ondergrondse kamer gestopt, waar ze verhongerde – zo konden de goden niemand straffen voor de dood van de priesteres.
Zijn naam was Jezus, en het waren zijn volgelingen die uiteindelijk een einde maakten aan de wreedste straf van Rome.
Ondanks felle tegenstand van de keizerlijke macht in Rome kreeg Jezus steeds meer aanhangers. De sekte liet zich zelfs niet tegenhouden toen de keizers duizenden christenen liet kruisigen – ze kozen het kruis zelfs als symbool voor hun beweging.
300 jaar na de kruisiging van Christus bekeerde keizer Constantijn zich tot het christendom, en zeven jaar later verbood hij kruisigingen.
In plaats daarvan werd ophanging de favoriete executiemethode van de christelijke heersers.