Uit opgravingen blijkt dat een van de machtigste rijken ter wereld, het Romeinse Rijk, in de 8e eeuw v.Chr. gesticht werd als een bescheiden handelsstadje aan de oever van de rivier de Tiber.
Binnen 1200 jaar groeide dit plaatsje uit tot de grootste stad ter wereld, Rome – de hoofdstad van een machtig rijk, dat zich uitstrekte over enorme gebieden in Europa, Afrika en Azië.
Veroveringstochten waren essentieel
De nieuwe territoria werden buitgemaakt tijdens een lange reeks geslaagde veroveringstochten.
Een goed functionerend bestuur en een uitstekende infrastructuur droegen bij aan het succes.
Op zijn hoogtepunt, in de 1e eeuw n.Chr., hadden de Romeinse legerleiders een rijk met tussen de 50 en 90 miljoen inwoners veroverd.
Dit komt neer op zo’n 20 procent van de wereldbevolking.