Classical Numismatic Group, HJunghans/Robert Szymanski & Shutterstock
Groenland Romeinse zilveren munten

Groenlands ijs laat zien: Romeinen waren pioniers in recycling

De Romeinse zilverproductie was zo vervuilend dat de sporen tot op Groenland waarneembaar zijn. Metingen diep in de ijskap onthullen nu hoe een grote crisis het Romeinse Rijk dwong tot een nieuwe aanpak.

De Romeinen hadden een gigantische industrie voor de winning van edelmetalen – niet in de laatste plaats zilver, dat het hoofdbestanddeel was van de Romeinse denarius, de meest gangbare munt van het rijk. Het productieproces, waarbij het zilver uit erts werd gesmolten en vervolgens werd geraffineerd, leidde tot ernstige loodverontreiniging.

Al in de oudheid was deze vervuiling zo ernstig dat het lood via de atmosfeer de Atlantische Oceaan over ging en afzettingen achterliet op de ijskap van Groenland.

Elk jaar vormde de sneeuw een nieuwe laag in het ijs. Toen wetenschappers ruim 2000 jaar later door de lagen heen gingen, zagen ze vanaf de jaren rond de late republiek een duidelijke afname van de loodvervuiling in het ijs. En dat terwijl we weten dat de muntproductie in deze periode doorging.

Jonathan Wood en Matthew Ponting zijn experts op het gebied van archeologische metallurgie. Hun nieuwe onderzoek, dat wordt gesubsidieerd door de Universiteit van Liverpool, suggereert dat de afname van de verontreiniging te danken is aan recycling.

Crisis leidde tot tekort aan nieuw zilver

Het Romeinse Rijk had tussen 139 en 33 v.Chr. grote problemen. Deze periode, ook wel de ‘crisis van de Romeinse Republiek’ genoemd, werd gekenmerkt door burgeroorlogen en opstanden. Die waren zo gewelddadig dat ze uiteindelijk leidden tot het einde van de republiek – waarna eerst Julius Caesar dictator werd en later keizer Augustus aan de macht kwam, die het rijk in een monarchie veranderde.

Door de crisis had Rome geen toegang meer tot zilvermijnen op het Iberisch Schiereiland en in Zuid-Frankrijk. Als gevolg daarvan moest het Romeinse Rijk de zuiverheid van het zilver in munten zoals de denarius verlagen, bijvoorbeeld door er koper door te mengen.

De verminderde zuiverheid van zilveren munten is bekend van eerder geanalyseerde munten – maar het lagere zilvergehalte verklaart de afname van de loodvervuiling in het Groenlandse ijs niet volledig.

Julius Caesar, zilveren munt

Onderzoek duidt erop dat Romeinse denarii weer van hogere kwaliteit werden nadat Julius Caesar was teruggekeerd van zijn veroveringstocht in het huidige Engeland.

© Classical Numismatic Group

Wood en Ponting analyseerden daarom een ander metaal in de zilveren munten: goud. Al het zilver dat in de oudheid is geproduceerd, bevat kleine hoeveelheden goud, dat tegelijk met het zilver werd gedolven. Het goudgehalte verandert nauwelijks wanneer zilver wordt geraffineerd. Daardoor kan het goudgehalte worden gebruikt om te bepalen of zilveren munten zijn gemaakt van zilver dat in eenzelfde gebied is gedolven.

Over het algemeen heeft Romeins zilver een vrij hoog goudgehalte, maar rond 120 v.Chr. – dus tijdens de crisisjaren – werden er ineens veel zilveren munten met een veel lager goudgehalte geproduceerd. Later die eeuw werd het muntmetaal gemengd met ander zilver, wat weer resulteerde in iets hogere goudgehalten.

De onderzoekers concluderen dat de Romeinen nieuwe munten gingen slaan van zilver dat ze niet zelf hadden gedolven. Dit zilver werd mogelijk geplunderd na conflicten in Iberië, Zuid-Frankrijk en Klein-Azië (het huidige Turkije).

Het lijkt erop dat in 49 v.Chr. een nieuwe voorraad zilver met een hoger goudgehalte in omloop kwam – hetzelfde jaar dat Julius Caesar terugkeerde naar Rome na zijn overwinning op de Galliërs. De onderzoekers vermoeden daarom dat het nieuwe zilver door Caesars leger was geroofd van de Galliërs.

Recycling was goed voor Romeinse economie

Het onderzoek stelt dat de hoeveelheid zilver in sommige munten is verlaagd om meer munten uit dezelfde hoeveelheid zilver te kunnen slaan, maar eerder onderzoek wijst uit dat deze manier van het devalueren van munten nog steeds zou moeten leiden tot meetbare loodvervuiling in het Groenlandse ijs. De scherpe daling moet dus betekenen dat de zilverwinning zelf drastisch afnam toen de Romeinen geplunderd zilver van andere landen gingen omsmelten tot hun eigen munten.

De Romeinen waren lang niet de eersten die dit deden. Op stenen tabletten uit de 19e eeuw v.Chr. die zijn gevonden in de ruïnes van Mari in het huidige Irak, wordt bijvoorbeeld melding gemaakt van een vergelijkbare praktijk. Maar dit is een van de vroegste tastbare bewijzen dat het op grote schaal gebeurde.

Wood concludeert: ‘Het devalueren van zilver was een manier om om te gaan met schommelingen in de zilvervoorraad. Een andere manier was bestaand zilver, van jezelf of van iemand anders, omsmelten. Voor de Romeinen zal het recyclen van munten aanzienlijk goedkoper zijn geweest dan het delven van nieuw zilver – gunstig voor hun economie én voor het milieu.’