Er klinken opgewonden stemmen in de ruime zalen van het keizerlijke paleis in Rome: ‘De keizer is vermoord!’ galmt het door het gebouw.
Het is 24 januari 41 n.Chr., en de bloeddorstige keizer Caligula, die vier jaar aan de macht is, is op weg naar huis neergestoken.
De daders behoren tot de lijfwacht van de keizer, de praetoriaanse garde, die nu met getrokken zwaarden het paleis doorzoekt en als ze – zoals de geschiedschrijver Suetonius beschreef – de vrouw van Caligula doodsteken en zijn dochtertje met haar hoofd tegen een muur beuken, klinkt er gegil.
Nu is de weg vrij voor een terugkeer naar de republiek – denken ze. Maar de samenzweerders zijn een belangrijk lid van de keizerlijke familie vergeten: de enigszins kolderieke en stotterende oom van Caligula, Claudius, leeft nog en is in het paleis.
Hevig geschrokken van het geschreeuw heeft hij zijn toevlucht op een balkon gezocht.
De leden van de lijfwacht die niet bij het complot betrokken zijn, zitten in het paleis achter de moordenaars aan. Een van hen ziet de voeten van Claudius onder een gordijn uit steken en rukt het opzij. De twee mannen kijken elkaar verbaasd in de ogen.
‘Keizer!’ roept de soldaat spontaan als hij Claudius herkent.
Zonder het te beseffen verandert hij daarmee de toekomst van het hele rijk.

De keizerlijke familie schaamde zich voor Claudius vanwege zijn lichamelijke gebreken. Zijn moeder noemde hem een misbaksel. De familie van Claudius moest niets van hem hebben vanwege zijn handicaps.
Claudius koopt de macht
De soldaat brengt de hevig geschrokken Claudius naar zijn collega’s, en na een kort beraad besluiten ze hem naar de kazerne van de praetoriaanse garde even buiten Rome te verplaatsen.
‘Ze zetten hem in een draagstoel en droegen hem naar het kamp. Hij was doodsbang,’ schrijft Suetonius.
Ondertussen is de Romeinse senaat bijeengekomen om de toekomst van het rijk te bespreken. Een aantal senatoren is betrokken bij de moord op Caligula. Ze willen de republiek die de stichter van het Romeinse keizerrijk, Augustus, een kleine 70 jaar eerder om zeep had geholpen, in ere herstellen.
De coupplegers hebben er echter niet over nagedacht wat er na de aanslag zou moeten gebeuren, en de honderden senatoren ruziën tot diep in de nacht over de verdere gang van zaken.
Intussen verspreidt het gerucht dat Claudius zich bij de praetoriaanse garde bevindt zich als een lopend vuurtje door de stad.
De inwoners kennen hem nauwelijks, want hij verschijnt zelden in het openbaar. Ze geven hem daarom maar het voordeel van de twijfel. ’s Ochtends verschijnt er een enorme mensenmassa bij de senaat, die eist dat Claudius tot de nieuwe keizer wordt uitgeroepen.
Als de leden van de praetoriaanse garde dat vernemen, laten ze Claudius meteen de eed afleggen en huldigen ze hem in als keizer.
Hun motief is helder: ze zijn de lijfwachten van de keizer en zitten zonder werk als er een republiek wordt ingevoerd. Bovendien belooft Claudius hun elk een bonus van 15.000 sestertiën ofwel vijf jaarsalarissen.
De senatoren ontsteken in woede als ze horen wat de garde gedaan heeft, maar ze kunnen niets meer uitrichten. Claudius bestijgt de vacante troon.
Claudius geldt als zwakzinnig
Van tevoren had niemand gedacht dat Claudius ooit keizer zou worden.
De 50-jarige oom van Caligula stotterde al zijn hele leven en was licht spastisch: zijn hoofd en rechterhand trilden af en toe. De filosoof Seneca, die Claudius niet kon luchten of zien, vertelde bovendien dat hij kwijlde en dat het snot vaak uit zijn neus druppelde.
Door de keizerlijke familie werd hij dan ook beschouwd als een sukkelaar die zo ver mogelijk buiten het openbare leven gehouden moest worden.
En juist dit was Claudius’ redding geweest: in de bloedige machtsstrijd die zich in de loop der jaren rond het hof afgespeeld had, werd hij over het hoofd gezien.
De Romeinse historicus Cassius Dio laat zelfs doorschemeren dat Claudius er een schepje bovenop deed: ‘Hij leefde constant in angst, en daarom deed hij zich dommer voor dan hij in feite was,’ aldus de geschiedschrijver.
Loyaliteit gekocht met 10 ton goud
Tijdens de troonsbestijging liet Claudius echter zien dat hij niet van gisteren was.
Hij besefte terdege dat hij zijn macht zou ontlenen aan de steun van mannen met wapens, en hij stond er daarom op dat niet alleen de praetoriaanse garde een zak geld zou krijgen: elke soldaat
in het hele Romeinse Rijk kreeg een persoonlijk geschenk in de vorm van geld van de nieuwe keizer.
Dit zou hem 135 miljoen sestertiën kosten, een som geld ter waarde van maar liefst tien ton goud. Het leek onmogelijk om dit bij elkaar te krijgen, maar Claudius had alle raadgevers van zijn voorganger geërfd, die samen de hele rijksadministratie vormden.
Een vrije slaaf, Pallas, deed dienst als minister van financiën. Hij was erg goed in zijn vak en wist het benodigde geld binnen de kortste keren bijeen te brengen.
En dat was maar goed ook: een aantal ontevreden senatoren was al doende om een complot te smeden met de ambitieuze provinciegouverneur Furius Scribonianus, die gelegerd was in de provincie Dalmatia in de Balkan met twee legioenen. De Adriatische Zee was nog zijn enige obstakel.
De investering van Claudius wierp nu vruchten af, want het leger van Scribonianus weigerde hem te steunen in een opstand tegen de keizer die de soldaten net een zak geld gegeven had.
Nu hij de loyaliteit van zijn troepen kwijt was, moest de gouverneur zelfmoord plegen, en de couppoging was gedoemd te mislukken. De zonderlinge Claudius had deze strijd gewonnen.

In Britannia nam Claudius de Keltische koning Caratacus gevangen.
Claudius verovert Britannia
Met de steun van het leger had Claudius weliswaar zijn macht veiliggesteld, maar nog niet zijn reputatie. Hij moest laten zien dat hij geschikt was als keizer, en daarom besloot hij de Britse Eilanden binnen te vallen, die Julius Caesar bijna 100 jaar eerder had moeten opgeven.
Hij bereidde de veldtocht zorgvuldig voor en selecteerde vier legioenen met veel ervaring, precies genoeg om de klus te klaren.
De plaatselijke Kelten waren in een heleboel koninkrijkjes verdeeld, en Claudius hoopte dat hij die door middel van een verdeel-en-heerstactiek een voor een zou kunnen veroveren. Als bevelhebber benoemde hij de loyale legerleider Aulus Plautius.
Claudius was bang dat anderen de macht zouden willen grijpen terwijl hij weg was. Hij besloot daarom zijn eigen deelname tot een minimum te beperken. Plautius moest de legioenen
leiden tijdens de eerste gevechten, en Claudius zou pas komen opdraven als het spannend werd.
Begin 43 n.Chr. kwamen de troepen bijeen in Noord-Frankrijk, waarna ze per schip het Kanaal overstaken. Het leger van Plautius versloeg de troepen van de Britse koning Togodumnus met vrij weinig moeite.
Nu was een andere lokale koning, Caratacus, aan de beurt. Zijn hoofdstad lag bij het huidige Colchester. Plautius liet zijn troepen echter inhouden om te wachten op Claudius, die op weg was vanuit Rome.
Toen de keizer arriveerde, leidde hij samen met Plautius de verdere opmars, en het duurde niet lang of de hoofdstad van Caratacus viel.
De Romeinen boekten de ene zege na de andere, en veel Britse koninkjes gaven zich zonder slag of stoot aan de schijnbaar onoverwinnelijke Romeinen over. De veldtocht was een gigantisch succes, zoals de keizer gehoopt had.
Romeinen juichen voor Claudius
Toen het nieuws over de overwinning Rome bereikte, zette de senaat meteen een triomftocht voor Claudius op touw – de eerste in Rome sinds een halve eeuw. Hij kreeg het grootste eerbetoon dat een Romein ten deel kon vallen.
De triomftocht vond plaats in 44. Claudius reed met een lauwerkrans op zijn hoofd door de stad, gevolgd door zijn soldaten.
Hij werd door duizenden mensen langs de kant bejubeld. Caratacus, die gevangengenomen was, reed ook mee in de optocht. Hij dacht niet dat hij het eind van de dag nog mee zou maken, maar hij hield een vurige speech waarin hij zijn verzet tegen de Romeinen uitlegde.
Hij zei dat hij voor altijd vergeten zou zijn als hij nu werd gedood: ‘Als u mij laat leven, dan zal ik voor eeuwig een voorbeeld zijn van uw barmhartigheid,’ sprak hij volgens de historicus Tacitus tegen Claudius.
De keizer streek met zijn hand over het hart en liet de koning leven.
De triomftocht werd gevolgd door een aantal dagen van festiviteiten met paardenrennen, dierengevechten, toneel en dans. Na afloop van het feest wisten de Romeinen het zeker: Claudius was de beste keizer sinds mensenheugenis.

Messalina, de vrouw van Claudius, stond bekend om haar wilde orgiën – waar haar man niet bij was.
Keizer zet zich in voor het volk
De twee voorgangers van Claudius hadden niet bijster veel voor het volk gedaan. Tiberius had zijn laatste tien jaar in alle rust doorgebracht op het eiland Capri, en Caligula was zich met name te buiten gegaan aan grote feesten en seksuele uitspattingen.
De nieuwe keizer had echter plezier in zijn werk. Claudius was vol ijver en wilde graag ten dienste staan aan de samenleving.
De oorlog in Engeland had hem populair gemaakt, maar hij had geen plannen voor nieuwe oorlogen. Hij zag meer in vrede en ontwikkeling – net als de gewone Romeinen.
Volgens Suetonius zag Claudius met name het belang in van de aanvoer van graan naar Rome. Tijdens een langdurige droogte was hij op straat lastiggevallen omdat de graanschuren leeg waren:
‘Hij werd midden op het Forum overvallen door het plebs en kreeg scheldwoorden en stukken brood naar zijn hoofd. Hij kon zich nog net via een achterdeur in het paleis in veiligheid brengen.’
De keizer liet daarom een grote haven bouwen in Ostia bij de monding van de rivier de Tiber. Nu konden de schepen met graan uit de provincie ook ’s winters de stad bereiken.
Claudius bood zelfs aan om eventuele schade te vergoeden aan de graanschepen ten gevolge van de zware stormen op de Middellandse Zee. Daarnaast hield de keizer zich met de Romeinse watervoorziening bezig.
Caligula was begonnen met de aanleg van een enorm aquaduct dat vers water uit de bergen naar de hoofdstad van het rijk moest brengen, maar dat was nog lang niet voltooid. Claudius zag het als een van zijn belangrijkste taken om het aquaduct af te bouwen.
De Aqua Claudia, zoals het bouwwerk ging heten, was zelfs naar Romeinse maatstaven een indrukwekkend project. Het aquaduct was 69 kilometer lang en werd in het jaar 52 voltooid. Vandaag de dag, bijna 2000 jaar later, staan delen ervan nog steeds overeind.
Vrouwen worden Claudius fataal
Claudius betekende veel voor Rome, maar de geschiedschrijvers spaarden hem niet. Zo vertelden ze dat hij graag als rechter optrad bij rechtszaken, maar regelmatig in slaap viel.
Ook was hij zo verstrooid dat hij mensen die hij net had laten executeren uitnodigde voor het diner en zich dan afvroeg waarom ze niet kwamen opdagen.
Volgens Cassius Dio was zijn grootste probleem dat hij vooral door vrouwen was opgevoed. ‘Daarom miste hij de mannelijke instelling die vrije mannen horen te hebben. De heerser van Rome en zijn provincies was zelf een slaaf.’
Zijn rampzalige keuze van vrouwen lijkt de critici gelijk te geven. Terwijl Claudius vocht tegen corruptie in de provincies, tierde de corruptie aan zijn eigen hof welig.
Zijn vrouw Messalina, met wie hij was getrouwd toen hij als keizer aantrad, zou naar verluidt een vermogen hebben verdiend met een schimmige handel in de gewilde burgerbewijzen – in samenwerking met hooggeplaatste ambtenaren van de keizer.
Messalina was 33 jaar jonger dan Claudius en zou bloedmooi zijn geweest. Maar ze was ook gewiekst en deinsde er niet voor terug om het bed te delen met mannen die haar behulpzaam konden zijn bij haar intriges.
De dichter Juvenalis noemde haar ‘de hoerenkeizerin’. Het was dan ook Messalina die Claudius in zijn zwaarste crisis zou storten.
‘Ben ik nog keizer?’
Volgens de geschiedschrijver Tacitus was Messalina in 48 zo bezeten van de vooraanstaande senator Gaius Silius dat ze hem overhaalde om zich van zijn vrouw te laten scheiden en met haar te trouwen. Vervolgens traden de twee in het huwelijk in het bijzijn van een aantal getuigen, hoewel Messalina al gehuwd was met Claudius.
Het was een grof schandaal, maar het ergste was dat Gaius Silius als man van de keizerin aanspraak kon maken op de keizerlijke troon.
Claudius, die in Ostia verbleef, wist niet wat hem overkwam toen hij hoorde wat er in Rome was gebeurd. Wanhopig stelde hij zijn raadgevers de later nog veel geciteerde vraag: ‘Ben ik nog keizer?’
Zijn adviseurs antwoordden dat hij nog keizer was als hij snel iets deed. En dat deed Claudius. Hij stuurde soldaten om Silius op te sporen, en deze werd ter plekke gedood. Messalina zocht haar toevlucht in een tuin en verzocht Claudius haar te sparen.
Claudius reageerde niet, en zijn raadgever Narcissus stuurde troepen op haar af om het karwei af te maken. Intussen had de moeder van Messalina haar dochter opgezocht om haar aan te raden de beulen niet af te wachten en zelfmoord te plegen.
Messalina nam een zwaard en zette het op haar keel en borst, maar ze hield zich in. Korte tijd later kwamen de soldaten aan. Naar verluidt vertrok Claudius geen spier toen hij hoorde dat Messalina dood was, maar bestelde hij een groot glas wijn.
Het schandaal was moeilijk in de doofpot te stoppen. De keizer was voor de ogen van alle Romeinen in diskrediet gebracht.
Messalina had er ook voor gezorgd dat de zoon die ze met Claudius had, Britannicus, een politieke carrière wel op zijn buik kon schrijven. Hij was nog steeds de zoon van de keizer, maar ook de zoon van een lichtekooi.

Claudius was de eerste keizer die de legioenen betaalde voor hun loyaliteit – het begin van een traditie. Het gebruik kostte een aantal keizers in spe het leven omdat ze niet genoeg betaalden.
Claudius wordt vergiftigd
Claudius besefte dat hij zeer kwetsbaar was. Hij moest snel zijn zaakjes op orde zien te krijgen, anders zou het niet goed met hem aflopen. Volgens zijn adviseur Pallas kon hij het beste met zijn nichtje Agrippina trouwen. Haar reputatie was goed en ze behoorde tot de inner circle aan het keizerlijke hof.
Agrippina stemde in met het huwelijk – hoewel het volgens de Romeinse wet incestueus was. Ze had één voorwaarde: Claudius moest haar zoon Nero uit een eerder huwelijk adopteren. Claudius ging akkoord. De senaat veranderde de wet om het huwelijk mogelijk te maken.
Ook de verbintenis met Agrippina was een ramp voor Claudius. Ze was alleen maar met hem getrouwd om haar zoon Nero als nieuwe keizer naar voren te schuiven, en dat ging haar prima af. Onder zware druk van zijn vrouw gaf Claudius zijn aangenomen zoon steeds meer invloed en macht.
Al snel was het voor iedereen helder dat Nero de nieuwe kroonprins was. Nu had Agrippina Claudius niet meer nodig. Op 13 oktober 54 zat het keizerlijke gezin aan het diner.
Volgens bronnen verwende Agrippina Claudius met zijn lievelingsgerecht: een groot bord vol paddenstoelen, die hij zich goed liet smaken. Korte tijd later vertoonde hij vergiftigingsverschijnselen en werd hij naar bed gebracht, waar hij overleed. Hij was 63 jaar oud.
Die dag nog bracht de praetoriaanse garde Nero naar zijn kazerne, waar hij geheel buiten de senaat om werd uitgeroepen tot keizer.
Nero had net als Claudius de soldaten een flink geldbedrag in het vooruitzicht gesteld. Een bloedig schrikbewind volgde, en veel Romeinen misten de 14 vreedzame jaren onder het bewind van de zonderlinge keizer Claudius.