De Romeinen waren gek op fallussen. In het Romeinse Rijk droeg iedereen fallusamuletten om zijn hals. Voor legionairs brachten de amuletten geluk op het slagveld, terwijl ze burgers zouden beschermen tegen kwaad en ongeluk – zoals impotentie.
Maar fallussymbolen werden ook in gebouwen gebeiteld – van de provincies in Noord-Afrika tot de Muur van Hadrianus bij de Schotse grens. Er zijn dan ook talloze voorbeelden van penismagie gevonden, maar Spaanse archeologen groeven het grootste exemplaar ooit op.
Op een heuvel 50 kilometer ten zuiden van Córdoba in Zuid-Spanje bouwden de Romeinen 2200 jaar geleden een toren. De voet van de toren werd voorzien van een indrukwekkende fallus van bijna een halve meter lang.
De geluksbrenger was uitgehouwen in een grote kalksteen die een hoek vormde aan de voet van de toren.