Vanaf de stichting van Rome in 753 v.Chr. raceten sportieve Romeinen in strijdwagens tegen elkaar over een modderige baan aan de Tiber.
Rond 600 v.Chr. legde de vijfde koning van Rome, Tarquinius Priscus, een officiële renbaan met houten tribunes aan in de vallei van Murcia, tussen de heuvels Palatijn en Aventijn.
Rond 190 v.Chr. kreeg de renbaan drie verdiepingen met zitplaatsen, zo schreef de Griekse historicus Dionysius van Halicarnassus in 7 v.Chr. Hij noemt de plek ‘een van de mooiste en meest bewonderenswaardige bouwwerken van Rome’.
Volgens Dionysius heet de renbaan Circus Maximus en is het het grootste stadion van Rome.