Cicero was nieuwkomer in de politiek
Cicero had een handicap: hij was een homo novus (nieuwe man), een nieuwkomer in de Romeinse politiek.
Marcus Tullius Cicero was op 3 januari 106 v.Chr. geboren op een landgoed in de buurt van de stad Arpinum 100 kilometer ten zuidoosten van Rome.
Hij kwam dus wel uit een rijke familie, maar behoorde niet tot de machtige elite van de hoofdstad: de oude, vooraanstaande geslachten die de politieke baantjes altijd onderling verdeeld hadden.
Cicero’s familie had plaatselijk wel invloed, maar had nog nooit een rol gespeeld in de politiek van het Romeinse Rijk.
Toch groeide Cicero uit tot de grootste spreker van zijn tijd en een van de beroemdste Romeinse advocaten.
Zijn talent leverde hem een grote schare aanhangers op, wat zijn status als nieuwkomer compenseerde.
Het hele rijk moest naar Rome komen
In de Romeinse republiek mochten alle vrije mannen van 17 jaar en ouder met volledig Romeins burgerschap stemmen.
Maar bij verkiezingen moest je persoonlijk je stem uitbrengen in Rome, en lang niet iedereen had zin of geld om naar de hoofdstad af te reizen.
Zo konden boeren niet midden in het oogstseizoen op reis gaan. Anders dan in het oude Athene kregen burgers geen financiële compensatie voor het stemmen.
In de gebieden buiten Rome was deelnemen aan de verkiezingen in de praktijk dan ook alleen weggelegd voor de rijken.
In de volksvergadering comitia tributa, die het rijk in 35 kieskringen opdeelde, was de opkomst in sommige kringen zo laag dat er kandidaten uit andere kringen moesten komen.
De opkomst verschilde waarschijnlijk sterk van plaats tot plaats, van enkele duizenden tot 50.000 kiezers.
Rond 100 v.Chr. woonden er ongeveer 1 miljoen mannelijke Romeinse staatsburgers in het huidige Italië.
Pompeï stond vol verkiezingsleuzen
In Pompeï zijn meer dan 3000 inscripties met verkiezingsleuzen gevonden. Zo is er graffiti te zien over ene Vatia, die aedilis wilde worden. Er werd een uitgebreide haatcampagne tegen hem gevoerd met slogans als:
- ‘Ik sta achter Vatia als aedilis. Alle dronkenlappen bevelen hem aan.’
- ‘Zakkenrollers steunen Vatia als aedilis.’
Alles was gepland
Een Romeinse verkiezing was een complex gebeuren, en het belangrijkste doel was dat de rijken de macht grotendeels in handen hielden.
Tijdens de republiek werden de belangrijkste verkiezingen in de twee volksvergaderingen comitia centuriata en comitia tributa gehouden.
De hoogste ambtsdragers, consuls, censors en pretors, werden in de comitia centuriata gekozen. De Romeinen waren ingedeeld in vijf klassen en 193 centuriën.
Elke centurie had één collectieve stem, die bij meerderheid werd bepaald. De rijkste klasse stemde het eerst, en om gekozen te worden was een absolute meerderheid van tot op enig moment uitgebrachte stemmen voldoende.
Zo won een kandidaat vaak al voordat de armen aan de beurt waren geweest. Bovendien waren er meer centuriën van rijke dan van arme burgers.
De samenstelling van de comitia tributa, die lagere ambtsdragers koos, was iets meer een afspiegeling van de bevolking. De stemmen waren niet gebaseerd op vermogen, maar op woonplaats.
Alle Romeinse burgers waren ingedeeld in een van de 35 tribus. De opkomst van de tribus buiten Rome was echter meestal laag omdat burgers niet in staat waren naar de hoofdstad te reizen.
In beide volksvergaderingen werden rijken voorgetrokken. Als die samenwerkten, konden ze de uitslag van een verkiezing bepalen zonder dat de armen eraan te pas kwamen.
Dat was bewust zo geregeld, volgens Cicero zelf ‘om ervoor te zorgen dat de macht niet door het gepeupel, maar door de rijken wordt uitgeoefend’.
De rijken konden het echter niet altijd met elkaar eens worden, en volgens sommige bronnen waren de stemmen van arme Romeinen soms doorslaggevend.
Hoewel kandidaten in campagnes vooral wedijverden om de steun van de welgestelden, kwamen ze wel degelijk met voorstellen die populair waren bij de rest van de bevolking.
Cicero won en werd vermoord
Met de adviezen van zijn broer op zak kwam Cicero goed beslagen ten ijs tijdens de campagne van 64 v.Chr. Zijn tegenstanders waren Gaius Antonius Hybrida en Lucius Sergius Catilina, beiden ervaren politici met een bezoedelde reputatie.
Antonius had hoge schulden en was uit de senaat gezet, en Catilina pleegde incest met zijn zuster en was iets te dol op kleine jongetjes.
Cicero won de verkiezingen overtuigend en werd consul. Hij droomde van harmonie in de politiek en wilde de republiek sterker maken, maar daar kreeg hij de kans niet voor.
Het was een woelige tijd met veel spanningen tussen de elite en het gewone volk, dat weinig in de melk te brokkelen had. 20 jaar later draaide Cicero’s inzet voor de republiek uit op een debacle.
Hij werd vermoord in opdracht van Marcus Antonius tijdens de burgeroorlogen die volgden op de moord op Julius Caesar in 44 v.Chr.
Cicero had stevige kritiek geuit op Marcus Antonius, die zichzelf als erfgenaam van Caesar zag.