Ivy Close Images/Imageselect & G. Dagli Orti/Bridgeman Images

10 tips om de Romeinse verkiezingen te winnen

In 64 v.Chr. wilde de beroemde redenaar Marcus Tullius Cicero consul van Rome worden. Om hem te helpen schreef zijn broer Quintus een handboek voor de verkiezingsstrijd. Dit zijn Quintus’ 10 beste tips, die laten zien dat moddergooien en loze beloften 2000 jaar geleden ook al bij de verkiezingen hoorden.

Cicero was nieuwkomer in de politiek

Cicero had een handicap: hij was een homo novus (nieuwe man), een nieuwkomer in de Romeinse politiek.

Marcus Tullius Cicero was op 3 januari 106 v.Chr. geboren op een landgoed in de buurt van de stad Arpinum 100 kilometer ten zuidoosten van Rome.

Hij kwam dus wel uit een rijke familie, maar behoorde niet tot de machtige elite van de hoofdstad: de oude, vooraanstaande geslachten die de politieke baantjes altijd onderling verdeeld hadden.

Cicero’s familie had plaatselijk wel invloed, maar had nog nooit een rol gespeeld in de politiek van het Romeinse Rijk.

Toch groeide Cicero uit tot de grootste spreker van zijn tijd en een van de beroemdste Romeinse advocaten.

Zijn talent leverde hem een grote schare aanhangers op, wat zijn status als nieuwkomer compenseerde.

Cicero

Cicero was een groot pleitbezorger voor de republiek, ook nadat Julius Caesar in 49 v.Chr. dictator was geworden.

© DEA/G. Dagli Orti/Getty Images

In de Romeinse republiek werd een verkiezing soms afgelast omdat er vechtpartijen uitbraken.

© Look and Learn/Bridgeman Images

Tip l: ‘Word vrienden met de slechtsten’

De domste kandidaat is degene die denkt dat mensen op hem stemmen terwijl ze hem niet kennen. Dat schrijft Cicero’s broer Quintus in zijn handboek met verkiezingstips.

Om genoeg stemmen te veroveren, moet je daarom al je scrupules opzijzetten en bereid zijn zelfs met de meest akelige en laaghartige types om te gaan.

‘Dit is geheel rechtvaardig in een campagne – je zult zelfs een dwaas gevonden worden als je niet omgaat met verdachte types met wie fatsoenlijke mensen normaal niet gezien zouden willen worden,’ schreef Quintus.

Zulke verdachte types konden de kandidaat helpen door stemmen te kopen, paniek te zaaien bij bijeenkomsten en stemmingen, en politieke tegenstanders en hun aanhangers in elkaar te slaan.

Soms ging het er ruig aan toe bij verkiezingen. In 133 v.Chr. stelde Tiberius Gracchus zich herkiesbaar als tribuun van de plebejers, de vertegenwoordiger van de grootste klasse van gewone Romeinen.

Tegenstanders van zijn grondhervorming vielen het stembureau binnen en sloegen hem dood met een stoelpoot.

© Look and Learn/Bridgeman Images

Tip 2: ‘Beloof van alles’

Een Romeinse politicus moest van alles en nog wat beloven om de kiezers te doen geloven dat hij zich voor hen zou inzetten.

Of hij woord hield was niet zo belangrijk: een politicus die niet méér belooft dan hij kan waarmaken, had niet veel vrienden.

‘Het is beter om een belofte te breken en een paar mensen op het Forum teleur te stellen dan een woedende menigte voor je huis te hebben omdat je niet belooft wat ze willen.’

Beloften stonden centraal in Romeinse campagnes, want er bestonden geen partijen met tegengestelde ideologieën en programma’s.

Met beloften werden verkiezingen gewonnen, en het was zaak om te beloven wat de mensen wilden horen.

In 64 v.Chr., toen Cicero campagne voerde, had het Romeinse Rijk een eeuw van forse uitbreiding achter zich.

Het hele rijk moest naar Rome komen

In de Romeinse republiek mochten alle vrije mannen van 17 jaar en ouder met volledig Romeins burgerschap stemmen.

Maar bij verkiezingen moest je persoonlijk je stem uitbrengen in Rome, en lang niet iedereen had zin of geld om naar de hoofdstad af te reizen.

Zo konden boeren niet midden in het oogstseizoen op reis gaan. Anders dan in het oude Athene kregen burgers geen financiële compensatie voor het stemmen.

In de gebieden buiten Rome was deelnemen aan de verkiezingen in de praktijk dan ook alleen weggelegd voor de rijken.

In de volksvergadering comitia tributa, die het rijk in 35 kieskringen opdeelde, was de opkomst in sommige kringen zo laag dat er kandidaten uit andere kringen moesten komen.

De opkomst verschilde waarschijnlijk sterk van plaats tot plaats, van enkele duizenden tot 50.000 kiezers.

Rond 100 v.Chr. woonden er ongeveer 1 miljoen mannelijke Romeinse staatsburgers in het huidige Italië.

Cicero speech

Cicero werd in het Romeinse Rijk alom geroemd om zijn welbespraaktheid.

© Look and learn/Bridgeman Images

Tip 3: ‘Welsprekendheid is alles’

Cicero was de grootste spreker van Rome, en volgens Quintus moest hij daar volop gebruik van maken. Redekunst stond centraal in de Romeinse politiek, en veel staatslieden waren hun loopbaan begonnen als advocaat.

‘Omdat je zo welbespraakt bent en je reputatie daarop stoelt, moet je elke toespraak houden alsof je hele toekomst ervan afhangt.’

Volgens de oude leerboeken in de retorica moet een spreker een beetje hees en snikkend klinken om het medelijden van de toehoorders op te wekken.

Wie in huilen uitbarst en zijn toga aan flarden scheurt, kan het publiek tot tranen roeren. Maar de handboeken waarschuwen ook dat de spreker dit niet te lang moet volhouden, want ‘niets droogt zo snel als tranen’.

roman election propaganda graffiti

Tijdens een campagne werden de muren volgekalkt met leuzen.

© Heritage Images/Getty Images

Tip 4: ‘Maak je vijand zwart’

Als je je tegenstander vanaf het spreekgestoelte niet zwartmaakte en geen geruchten over hem verspreidde, was je geen knip voor de neus waard.

Er werd volop met modder gegooid tijdens Romeinse verkiezingen. Alle kandidaten maakten hun tegenstanders zwart en betichtten hen van corruptie.

‘Het kan geen kwaad te roepen dat je tegenstanders schurken zijn. Grijp elke kans aan om geruchten te verspreiden over hun corruptie en criminele en seksuele uitspattingen.’

Die geruchten gingen vooral over schulden, seksuele perversiteiten, luxe en alle denkbare vormen van corruptie. Of ze waar waren, was van ondergeschikt belang.

De verhalen hoefden niet in de rechtszaal bewezen te zijn om effect te hebben op de kiezers, aldus Quintus.

Cicero was een meester in de kunst van het moddergooien. In de senaat beschreef hij een van de consuls zo:

‘Die dikke dwaas, die onsmakelijke vleesklomp, dat afgedankte, stinkende kadaver – die zichzelf als een half weggerotte paal nauwelijks overeind weet te houden om een bord met “consul” op zijn buik te dragen.’

© AKG-Images/Ritzau Scanpix

Pompeï stond vol verkiezingsleuzen

In Pompeï zijn meer dan 3000 inscripties met verkiezingsleuzen gevonden. Zo is er graffiti te zien over ene Vatia, die aedilis wilde worden. Er werd een uitgebreide haatcampagne tegen hem gevoerd met slogans als:

  • ‘Ik sta achter Vatia als aedilis. Alle dronkenlappen bevelen hem aan.’
  • ‘Zakkenrollers steunen Vatia als aedilis.’

Alles was gepland

Een Romeinse verkiezing was een complex gebeuren, en het belangrijkste doel was dat de rijken de macht grotendeels in handen hielden.

Tijdens de republiek werden de belangrijkste verkiezingen in de twee volksvergaderingen comitia centuriata en comitia tributa gehouden.

De hoogste ambtsdragers, consuls, censors en pretors, werden in de comitia centuriata gekozen. De Romeinen waren ingedeeld in vijf klassen en 193 centuriën.

Elke centurie had één collectieve stem, die bij meerderheid werd bepaald. De rijkste klasse stemde het eerst, en om gekozen te worden was een absolute meerderheid van tot op enig moment uitgebrachte stemmen voldoende.

Zo won een kandidaat vaak al voordat de armen aan de beurt waren geweest. Bovendien waren er meer centuriën van rijke dan van arme burgers.

De samenstelling van de comitia tributa, die lagere ambtsdragers koos, was iets meer een afspiegeling van de bevolking. De stemmen waren niet gebaseerd op vermogen, maar op woonplaats.

Alle Romeinse burgers waren ingedeeld in een van de 35 tribus. De opkomst van de tribus buiten Rome was echter meestal laag omdat burgers niet in staat waren naar de hoofdstad te reizen.

In beide volksvergaderingen werden rijken voorgetrokken. Als die samenwerkten, konden ze de uitslag van een verkiezing bepalen zonder dat de armen eraan te pas kwamen.

Dat was bewust zo geregeld, volgens Cicero zelf ‘om ervoor te zorgen dat de macht niet door het gepeupel, maar door de rijken wordt uitgeoefend’.

De rijken konden het echter niet altijd met elkaar eens worden, en volgens sommige bronnen waren de stemmen van arme Romeinen soms doorslaggevend.

Hoewel kandidaten in campagnes vooral wedijverden om de steun van de welgestelden, kwamen ze wel degelijk met voorstellen die populair waren bij de rest van de bevolking.

In de republiek werd vooral op het Marsveld in Rome gestemd.

Ancient Facts & photo 12/Imageselect

Stemmen in de schaapskooi

In Rome vonden jaarlijks verkiezingen plaats, meestal in juli. De datum moest 17 tot 25 dagen van tevoren worden bekendgemaakt. Een verkiezing begon bij zonsopgang in een omheind gebied, een ovile (schaapskooi). De route naar de stembus was een smalle brug – om chaos en opstootjes te voorkomen.

Ancient Facts & photo 12/Imageselect

Stembiljet was wastablet

In het begin werd mondeling gestemd, maar na 139 v.Chr. kregen kiezers een kleine wastablet waarop ze de initialen van hun kandidaat schreven.

Ancient Facts & photo 12/Imageselect

De stembus stond klaar

De kiezer deed de wastablet met zijn stem in een grote stembus die op een podium stond.

Dit deel van het stemproces is afgebeeld op Romeinse munten.

Ancient Facts & photo 12/Imageselect

Kiezers stonden onder toezicht

Zogeheten custodes zagen erop toe dat niemand meer dan één keer stemde. De toezichthouders waren aangewezen door de ambtsdrager, meestal een consul, die de verkiezing organiseerde.

Ancient Facts & photo 12/Imageselect

Romeinse ambtsdragers werden beschermd door lictoren, die een roedenbundel met een bijl erin droegen.

© Granger/Imageselect

Tip 6: ‘Blijf in Rome tijdens de campagne’

In zijn werk wees Quintus zijn broer erop dat de verkiezingen werden gehouden en gewonnen in Rome. Als je tegenstander kon zeggen dat je tijdens de campagne fysiek of mentaal afwezig was geweest, kon je een zege op je buik schrijven.

‘Verlaat Rome niet. Er is geen tijd voor vakantie tijdens een campagne. Blijf in de stad en op het Forum, en praat dag in, dag uit met de kiezers. Je huis moet dag en nacht open zijn.’

Alleen door aanspreekbaar te zijn, de kiezers te ontmoeten op het Forum en zijn huis open te stellen voor iedereen, kon een kandidaat voldoende betrokkenheid tonen.

Volgens Quintus maakte iemand zich niet geliefd als hij zei dat hij het te druk had om naar de kiezers te luisteren.

Quintus herinnerde zijn broer er echter ook aan dat Rome een stad vol verraad, complotten en bedrog was, vooral tijdens verkiezingen, en dat hij altijd op zijn hoede moest blijven.

roman consuls

Om te voorkomen dat één persoon te veel macht kreeg, kozen de Romeinen twee consuls.

© North Wind Picture Archives/Imageselect

Tip 7: ‘Maak indruk’

Quintus wijst zijn broer erop dat je je tijdens een campagne in de kijker moet spelen en enthousiasme en gulheid moet tentoonspreiden.

‘Onthoud namen en gezichten! Niets maakt meer indruk op een kiezer dan dat een kandidaat weet wie hij is.’

Als een kandidaat op het Forum met kiezers sprak, had hij vaak een slaaf bij zich die hem discreet de namen van de burgers influisterde. Zo kon hij indruk maken en zijn kansen verbeteren.

Het woord ‘kandidaat’ komt van het Latijnse candidatus, dat is afgeleid van candidus: glanzend wit. Gegadigden voor een ambt droegen een helder witte toga om indruk te maken op de kiezers.

Hooggeplaatste magistraten droegen een toga met een brede purperen band.

© Shutterstock

Hoog ambt gaf levenslang invloed

Roman family

Het mannelijke gezinshoofd had in het Romeinse Rijk de absolute macht over de vrouwen en kinderen.

© Christophel Fine Art/Getty Images

Tip 8: ‘Houd je achterban in toom’

Rome kende geen professionele spindoctors, maar het was voor een kandidaat wel belangrijk om je door anderen in het zonnetje te laten zetten.

Volgens Quintus was dat een taak voor familie, vrienden en politieke connecties. Die moesten de handen ineenslaan en in lovende bewoordingen over de kandidaat spreken, zowel privé als in het openbaar.

Veel leden van Cicero’s achterban waren cliënten die hij verdedigd had bij de Romeinse rechtbanken en die daardoor bij hem in het krijt stonden.

‘Dankzij jou hebben je cliënten hun bezit, hun reputatie en in sommige gevallen hun leven nog, dus aarzel niet om van hen te eisen dat ze in ruil daarvoor nu jouw kandidatuur steunen.’

brutus coin
© Photo 12/Getty Images

Tip 10: ‘Imago gaat vóór werkelijkheid’

In zijn verkiezingshandboek wijst Quintus erop dat het beeld dat het publiek van een kandidaat heeft, niet per se overeen hoeft te komen met de werkelijkheid.

“‘Je moet leren slijmen en liegen. Als kandidaat moet je je kunnen aanpassen aan de mensen die je ontmoet en je uitingen op hen afstemmen.’

Om verkiezingen te kunnen winnen moest een kandidaat breed gesteund worden, maar het was niet makkelijk om je geliefd te maken bij de elite én Jan met de pet.

Je moest een beetje creatief omgaan met de waarheid. Kandidaten met veel steun leken echter serieuzer en kregen er op die manier vanzelf meer aanhangers bij.

cicero killed

Cicero verzette zich niet tegen zijn moordenaars, maar ontblootte zijn hals.

© Hulton Archive/Getty Images

Cicero won en werd vermoord

Met de adviezen van zijn broer op zak kwam Cicero goed beslagen ten ijs tijdens de campagne van 64 v.Chr. Zijn tegenstanders waren Gaius Antonius Hybrida en Lucius Sergius Catilina, beiden ervaren politici met een bezoedelde reputatie.

Antonius had hoge schulden en was uit de senaat gezet, en Catilina pleegde incest met zijn zuster en was iets te dol op kleine jongetjes.

Cicero won de verkiezingen overtuigend en werd consul. Hij droomde van harmonie in de politiek en wilde de republiek sterker maken, maar daar kreeg hij de kans niet voor.

Het was een woelige tijd met veel spanningen tussen de elite en het gewone volk, dat weinig in de melk te brokkelen had. 20 jaar later draaide Cicero’s inzet voor de republiek uit op een debacle.

Hij werd vermoord in opdracht van Marcus Antonius tijdens de burgeroorlogen die volgden op de moord op Julius Caesar in 44 v.Chr.

Cicero had stevige kritiek geuit op Marcus Antonius, die zichzelf als erfgenaam van Caesar zag.