Op de wereldkaart stelt Qatar weinig voor.
De woestijnstaat, een onopvallend aanhangsel van Saudi-Arabië, vormt een laaggelegen zandbank aan de kust van de Perzische Golf.
Maar hoewel Qatar slechts ruim een kwart van Nederland beslaat, is het een van de rijkste en invloedrijkste landen ter wereld.
Qatar heeft heel veel aardgas en aardolie, waardoor de staat in enkele decennia tijd van een arme vissersgemeenschap is uitgegroeid tot het op vier na rijkste land ter wereld volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (cijfers uit 2021).
Onder leiding van emir sjeik Tamim bin Hamad al-Thani heeft Qatar zich sinds de millenniumwisseling ontpopt tot een paradijs voor de rijkste mensen ter wereld.
Maar daar hangt wel een flink prijskaartje aan.
Hoewel Qatar een democratiseringsproces doormaakt, wordt het land nog steeds geregeerd volgens de religieuze sharia.
En als je een van de vele arbeidsmigranten bent die in Qatar wonen en werken, leef je bepaald niet in overvloed – als je al in leven blijft.
Van hongersnood tot enorme rijkdom
Qatar is een emiraat en functioneert als een soort monarchie.
Het land wordt sinds begin 20e eeuw, toen de woestijnstaat een Brits protectoraat werd, geregeerd door de machtige familie al-Thani.
In die tijd was Qatar een arme vissersgemeenschap, waarvan de economie grotendeels gebaseerd was op visvangst en parelvisserij.
Rond 1920 kende Qatar een grote economische crisis, toen de parelvisserij instortte.
In de decennia daarop werd het land geteisterd door armoede, hongersnood en ziekte.
De transformatie van ontwikkelingsland tot een van de rijkste naties ter wereld begon met de ontdekking van aardolie in 1939.
Na de Tweede Wereldoorlog produceerde Qatar 46.500 vaten olie per dag, en in 2016 stond de productie op bijna 2 miljoen vaten per dag.
Olie en gas vloeien rijkelijk
In de jaren 1950 en 1960 werden er voor de kust van Qatar aardolievelden ontdekt, maar toen er een gigantisch aardgasveld werd gevonden – het South Pars/North Dome Gas-Condensate – begon het geluk het land pas echt toe te lachen.
Sinds de vraag naar gas steeg naarmate er na de millenniumwisseling wereldwijd meer vraag kwam naar alternatieven voor aardolie, klotst in Qatar het geld tegen de plinten.
Volgens de Wereldbank is het bruto binnenlands product (bbp) van Qatar tussen 2000 en 2015 bijna vertienvoudigd, en tegenwoordig is Qatar de grootste exporteur van aardgas ter wereld na Rusland.
Terwijl het Russische gas hoofdzakelijk via pijpleidingen naar Europa en Turkije wordt getransporteerd, voert Qatar zijn gas over zee uit in de vorm van vloeibaar aardgas (lng).
De rijkdom is vooral geconcentreerd rond de hoofdstad van Qatar, Doha, waar 1,1 miljoen mensen wonen – iets minder dan de helft van de totale bevolking van het land van 2,8 miljoen.
5 sleutelmomenten in de geschiedenis van Qatar
Bouwhausse in Qatar
Tegenwoordig torenen er talrijke moderne, peperdure wolkenkrabbers boven de stad uit, waar de temperatuur in de zomer kan oplopen tot maar liefst 50 °C.
Sinds de millenniumwisseling kent Doha een ware bouwhausse. 58 wolkenkrabbers, voetbalstadions en andere reusachtige bouwwerken zijn er gebouwd of zijn in aanbouw.
Op weinig plaatsen ter wereld wonen zoveel miljardairs bij elkaar, wat te zien is aan de grote hoeveelheid extreem dure auto’s op de snelwegen.
WK voetbal 2022
Niet alle inwoners van Qatar profiteren van de inkomsten uit olie en gas.
Slechts een op de vijf Qatarezen is in het land geboren en de overgrote meerderheid van de bevolking bestaat uit arbeidsmigranten uit India, Iran en Noord-Afrika.
In 2020 voerde Qatar een hervorming door die het minimumloon voor migranten vaststelde op circa 235 euro per maand. Dit was een verhoging van 25 procent.
Het nieuwe minimumloon komt neer op een uurloon van ongeveer 1,20 euro.
De loonsverhoging volgde op internationale druk om de omstandigheden te verbeteren voor de duizenden arbeidsmigranten die keihard werken om Qatar voor te bereiden op het WK voetbal eind 2022.
Migranten zijn moderne slaven
Een Amnesty-rapport uit 2021 stelde vast dat de omstandigheden voor arbeidsmigranten in Qatar niet noemenswaardig verbeterd zijn.
Slavernijachtige toestanden zijn nog steeds meer regel dan uitzondering.
Volgens de Britse krant The Guardian zijn er 6500 arbeidsmigranten uit India, Pakistan, Nepal, Bangladesh en Sri Lanka omgekomen sinds Qatar in 2010 tot veler verrassing de organisatie van het WK kreeg toegewezen.
Dat komt erop neer dat de afgelopen 10 jaar elke week 12 arbeidsmigranten uit de vijf Aziatische landen stierven.
Zoals een anonieme arbeidsmigrant in 2021 tegen Amnesty zei:
‘Verandering is er alleen op papier. In de praktijk gaat het om minieme verbeteringen. De omstandigheden zijn nog steeds erbarmelijk.’