Volgens plaatselijke mythes is het altaar van een katholieke kerk ten zuidoosten van het Mexicaanse Oaxaca gebouwd op de ingang van de Zapoteekse onderwereld.
De Zapoteekse cultuur floreerde in de 6e eeuw v.Chr. en inspireerde de Azteken, die de Zapoteken onderwierpen.
In de Zapoteekse stad Mitla beschreven Spaanse kolonisten later grotten die volgens het volk de ingang van het dodenrijk vormden.
Volgens de Spanjaarden bracht de inheemse bevolking hier offers aan de goden.
Nu hebben archeologen het eerste bewijs gevonden dat deze grotten bestaan.
Radar onthult dodenrijk
Omdat de onderzoekers om veiligheidsredenen niet onder de kerk en het plein konden graven, moesten ze iets anders verzinnen.
Met bodemradar, elektrische weerstandstomografie en seismische tomografie wisten ze een 3D-model te maken op basis van metingen van elektromagnetische en seismische golven in de bodem.
Op de beelden waren duidelijk meerdere ruimten te zien, en een trap die ernaartoe leidt.
‘De ruimten en tunnels komen precies overeen met het geloof van de oude Zapoteken en hun idee van de onderwereld,’ zegt Marco Vigato, oprichter van het ARX Project, dat de ondergrondse scans uitvoerde.
‘Het bevestigt de beschrijving van de kolonisten van uitgebreide rituelen en ceremonies die werden opgevoerd in de ondergrondse ruimten van Mitla, die te maken hadden met een dodencultus rond hun voorouders.’
De Zapoteken waren boeren die vooral in steden leefden. Hun hoofdstad was Monte Alban, terwijl het religieuze centrum van de beschaving in Mitla lag.
Hier communiceerden de mensen met hun overleden voorouders, die volgens hen in een paradijselijke onderwereld leefden.

Op de bodemradar waren meerdere ruimten onder de kerk en het naburige plein te zien.