Photo by Martin Perea, NMDG&F

Indianen knoopten zachte kleden van stijve kalkoenveren

De indianen moesten duizenden veren verzamelen om één kleed te knopen. Voor de enorme hoeveelheden veren was iets anders nodig dan jacht, zo blijkt uit nieuw onderzoek.

Voor een kleed van 98 × 180 centimeter hadden indianen wel 11.550 kalkoenveren nodig. Dat concluderen onderzoekers van de Washington State University.

Ze onderzochten een goed bewaard gebleven kleed uit de 13e eeuw, dat is gemaakt door Pueblo-indianen in het zuidwesten van Amerika.

Het kalkoenverenkleed uit de 13e eeuw (l) en een ander kleed, dat zozeer is aangevreten dat er alleen nog draden over zijn.

© Edge of the Cedars State Park Museum

Kalkoenen zijn gewaardeerde huisdieren

De indianen kwamen aan de vele veren doordat ze kalkoenen als huisdier hielden, en er zijn zelfs kalkoenen gevonden die zorgvuldig waren begraven.

Dat duidt erop dat de vogels niet werden beschouwd als eten, maar als gewaardeerde leden van de huishouding.

Een kalkoen is twee keer per jaar in de rui en leeft zo’n 10 jaar. Daardoor kon hij heel veel veren leveren.

ZO GINGEN ZE TE WERK: Vanaf 11:40 laat archeoloog Mary Weahkee zien hoe de spitse punt van de kalkoenveren werd weggewerkt.

Scherpe punt wordt omwikkeld

De veren werden om een touw gewikkeld tot de spitse punt goed was ingepakt.

Zo werd de eigenaar niet geprikt als hij of zij het warme, zachte winterkleed om zich heen sloeg.

Archeoloog Mary Weahkee in een kalkoenverenkleed geknoopt met de techniek van haar voorouders. Vooral de zachte borstveren waren geschikt voor de warme kleden.

© Photo by Martin Perea, NMDG&F

Veren volgden bont op

Oorspronkelijk maakten de Pueblo-indianen kleden door konijnenvachten aan elkaar te naaien.

Toen de konijnen door de intensieve jacht bijna waren uitgestorven, gingen de indianen over op kalkoenverenkleden.