Voor een kleed van 98 × 180 centimeter hadden indianen wel 11.550 kalkoenveren nodig. Dat concluderen onderzoekers van de Washington State University.
Ze onderzochten een goed bewaard gebleven kleed uit de 13e eeuw, dat is gemaakt door Pueblo-indianen in het zuidwesten van Amerika.
Kalkoenen zijn gewaardeerde huisdieren
De indianen kwamen aan de vele veren doordat ze kalkoenen als huisdier hielden, en er zijn zelfs kalkoenen gevonden die zorgvuldig waren begraven.
Dat duidt erop dat de vogels niet werden beschouwd als eten, maar als gewaardeerde leden van de huishouding.
Een kalkoen is twee keer per jaar in de rui en leeft zo’n 10 jaar. Daardoor kon hij heel veel veren leveren.
Scherpe punt wordt omwikkeld
De veren werden om een touw gewikkeld tot de spitse punt goed was ingepakt.
Zo werd de eigenaar niet geprikt als hij of zij het warme, zachte winterkleed om zich heen sloeg.
Veren volgden bont op
Oorspronkelijk maakten de Pueblo-indianen kleden door konijnenvachten aan elkaar te naaien.
Toen de konijnen door de intensieve jacht bijna waren uitgestorven, gingen de indianen over op kalkoenverenkleden.