s.libertaddigital.com, Real Academia de la Historia, Shutterstock
Hernán Córtes

‘Cortés nam het Azteekse rijk in met 500 soldaten’

Met slechts 500 conquistadors onderwierp de Spanjaard Hernán Cortés het machtige Azteekse rijk, dat in 1521 ruim vijf miljoen inwoners telde. Dat is het klassieke verhaal, maar klopt het ook?

Onder leiding van de Spaanse bevelhebber Hernán Cortés vertrekken op 10 februari 1519 11 schepen van Cuba. De Spanjaarden varen naar het schiereiland Yucatán in het huidige Mexico, waar ze goud hopen te vinden.

Bij aankomst ontmoeten Cortés en zijn mannen – 500 soldaten en 100 zeelieden – een Spaanse schipbreukeling die al jaren tussen de Maya’s leeft en hun taal spreekt. Ze treffen er ook een vrouw aan die de Azteekse taal beheerst, Malinche.

Met hun hulp kunnen de Spanjaarden met de inheemse bevolking communiceren, en ze gaan op verkenning.

‘Ze hadden ons een aanleiding en een reden gegeven om ze uit te roeien.’ Cortés over zijn besluit om Tenochtitlan te verwoesten

Hoewel ze onderweg meermaals worden aangevallen door lokale stammen, zetten ze hun zoektocht naar goud voort.

In november bereikt Cortés de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan, waar zeker 140.000 mensen wonen. De heerser van de stad, Moctezuma, heet Cortés aanvankelijk welkom, maar door religieuze meningsverschillen ontstaat er al snel een conflict.

Dat leidt tot een bloedige strijd om de macht over het Azteekse rijk. De strijd eindigt op 13 augustus 1521, als Cortés en zijn mannen zegevieren en het grote rijk ten onder gaat.

VOORS EN TEGENS: Inheemse bevolking hielp Cortés

De Spanjaarden hadden de beste wapens. Met hun kruisbogen, geweren en kanonnen konden de 500 Spanjaarden veel grotere legers verslaan.

De Spanjaarden besmetten de inheemse bevolking met de pokken. De ziekte verspreidde zich en maakte zo veel slachtoffers dat Cortés en zijn mannen de overlevenden konden onderwerpen.

De Azteken dachten dat Cortés een godheid was. Volgens de Azteekse traditie zou de god Quetzalcoatl ooit vanuit het oosten komen varen om over hen te heersen. Cortés voldeed met zijn lichte huid en gezichtsbeharing aan de beschrijving van de god. De bevolking bood daarom slechts halfslachtig verzet.

500 soldaten was niet genoeg. Zo moesten Cortés en zijn mannen de Azteekse hoofdstad in de zomer van 1520 ontvluchten na bloedige gevechten met de inwoners.

Hoewel een pokkenepidemie de Azteken in oktober 1520 trof, verzwakte de ziekte hen niet zozeer dat de Spanjaarden het rijk zonder hulp al het jaar erop hadden kunnen veroveren.

De val van het rijk was vooral te danken aan de allianties die Cortés sloot met andere stammen. Zij leverden hem krijgers. Onderzoekers schatten dat er vanaf de eerste gevechten in 1519 tot de val van Tenochtitlan in 1521 100.000 à 200.000 mannen aan de kant van Cortés vochten – het merendeel inheems.

CONCLUSIE: Spanjaarden overdreven hun prestatie na de verovering

Cortés landde inderdaad in het huidige Mexico met circa 500 soldaten (en 100 zeelieden), maar er was een veel groter leger nodig om Tenochtitlan te veroveren en de Azteken te onderwerpen.

De pokkenuitbraak eind 1520 verzwakte het verzet aanzienlijk, maar niet genoeg voor Cortés om de hoofdstad zonder hulp in te nemen.

val van Tenochtitlan

Na de verovering van Tenochtitlan slachtten Cortés’ bondgenoten de inwoners af, waarna de hoofdstad met de grond gelijk werd gemaakt.

© s.libertaddigital.com

Hij ging daarom allianties aan met andere stammen die tot dan toe de Azteken hadden gediend. Cortés besefte dat veel van die stammen niet dol waren op de Azteken, die tribuut vroegen.

De allianties hielpen Cortés aan de overwinning, maar hij had er geen belang bij de eer te delen. Zo ontstond de mythe van de 500 Spanjaarden die het grote Azteekse rijk veroverden.

OORDEEL VAN DE MYTHEKRAKERS:
Voor de verovering waren zeker 100.000 man nodig.