Archeologen hebben sporen gevonden van een 350 jaar oud bloedbad in Alaska, waarschijnlijk het gevolg van een conflict dat begon met een potje pijlen gooien.
De overblijfselen van 28 mensen zijn gevonden bij opgravingen in Nunalleq aan de Beringzee. Vanaf het einde van de 16e eeuw was hier een nederzetting van de Inuit-stam Yupik.
Inuit van achteren gedood
Ergens tussen 1652 en 1677 werd de nederzetting aangevallen door een andere stam, waarbij de bewoners werden afgeslacht.
‘Ze waren met hun gezicht naar beneden vastgebonden. Velen van hen hebben gaten van speren of pijlen in de achterkant van de schedel,’ vertelt de leider van de opgravingen Rick Knecht van de universiteit van Aberdeen in Schotland.
Het bloedbad vond plaats tijdens de zogeheten Pijl-en-boogoorlogen, een reeks bloedige conflicten in de 17e eeuw tussen de Yupik-stammen van Alaska.
Ongelukje leidt tot spiraal van wraak
Volgens de mondelinge overleveringen van de Inuit begonnen de oorlogen toen een jongen tijdens een potje pijlen schieten een andere jongen in het oog schoot. Diens vader werd zo woedend dat hij beide ogen van de schuldige jongen kapot stak – met als gevolg een strijd die uitmondde in een jarenlange oorlog vol bloedige wraakacties.
In Nunalleq kende niemand genade. Op één na zijn er alleen vrouwen, bejaarden en kinderen gedood. De mannen uit het dorp waren waarschijnlijk op pad of al vermoord. Na het bloedbad werd Nunalleq platgebrand.