De Chinezen boorden naar gas
Aan de andere kant van de wereld hadden de Chinezen een praktischere benadering van het ondergrondse gas dat ze rond 1000 tot 500 v.Chr. ontdekten tijdens pogingen om zout te winnen.
De Chinezen maakten een soort lamp door aardgas in leren zakken op te vangen en het gas in brand te steken, dat door een klein gaatje in de zak naar buiten sijpelde. Volgens Chinese bronnen kon een zak gas een hele dag licht geven.
Rond 200 v.Chr. begonnen ondernemende Chinezen systematisch te boren naar aardgas, en ze bedachten een systeem met bamboebuizen dat het gas over grote afstanden transporteerde. Het gas werd gebruikt om grote vuren aan te steken, waarna zout uit zeewater kon worden gewonnen.
Aardgas werd gebruikt voor verlichting
Het commerciële gebruik van aardgas in de huidige tijd kwam in de eerste helft van de 19e eeuw op stoom toen er aardgas werd gewonnen in de VS om er huizen en straten mee te verlichten.
In de eerste helft van de 20e eeuw werd aardgas door de uitvinding van de gasbrander steeds vaker gebruikt voor verwarming, koken en elektriciteitsopwekking.
Maar pas in de tweede helft van de 20e eeuw werd aardgas echt in grote delen van de wereld ingezet als energiebron.