Na drie jaar zwoegen vonden Chinese archeologen het definitieve bewijs dat een graf in de stad Luoyang in de provincie Henan in Oost-China het stoffelijk overschot van een keizer bevat.
In het graf troffen ze een stenen vat aan met een diameter van 60 centimeter. Er staat een datum op die overeenkomt met 180 n.Chr.
‘Door de combinatie van de bestaande documenten over de locatie van het keizersgraf en deze ontdekking zijn we vrijwel zeker dat dit het graf is van keizer Liu Zhi,’ zegt opgravingsleider Wang Xianqiu tegen staatspersbureau Xinhua.
Volgens hem is het vat door Liu Zhi’s opvolger Liu Hong in het graf geplaatst. Liu Hong bouwde namelijk een mausoleum voor zijn voorganger.
Keizerlijke dynastie stort in
Keizer Liu Zhi – ook wel keizer Huan van de Han-dynastie – regeerde van 146-168 n.Chr. over China. Zijn regeringsperiode stond in het teken van interne machtsconflicten.
In het begin werd de keizer in feite aangestuurd door twee machtige familieleden: de weduwe van de vorige keizer en haar broer.
Na de dood van de weduwe liet Liu Zhi haar broer door zijn eunuchen vermoorden. Daarna bestuurde hij het rijk samen met de eunuchen.
Maar deze hovelingen eigenden zich grote delen van het staatsapparaat toe, wat leidde tot meer corruptie en politieke instabiliteit.
De negatieve ontwikkeling zette zich voort na de dood van de keizer, en in 220 n.Chr. viel de Han-dynastie, waarna China in drie staten werd opgedeeld.