Polfoto/Corbis & Shutterstock

De Verboden Stad: Machtsbeluste keizer bouwde ’s werelds grootste paleisstad

Na een coup tegen zijn neef kwam keizer Yongle in China aan de macht. Om een frisse start te maken verplaatste hij zijn hoofdstad naar Peking, waar hij de grootste paleisstad ter wereld liet bouwen.

Het was nieuwjaarsdag in Peking, en keizer Yongle maakte zich op om de wereld zijn grootste prestatie te tonen: een gloednieuwe paleisstad, het indrukwekkendste bouwwerk ooit door mensen neergezet.

In Europa, waar de kalender 1421 aangaf, kon niets – zelfs niet de fraaiste kathedralen – zich meten met het meesterwerk van keizer Yongle.

De ambassadeurs van de buurlanden van China stroomden toe en werden door enorme poortgebouwen en over weidse binnenplaatsen geleid, tot ze bij het paleis kwamen waar de keizer hen zou ontvangen.

Na een tijdje verscheen hij, boven aan een trap en omringd door zijn trouwste generaals, eunuchen en mooiste concubines, allemaal gehuld in lange zijden gewaden.

De nieuwe paleisstad van keizer Yongle zou de geschiedenis in gaan als de Verboden Stad, omdat je de doodstraf kon krijgen als je er zonder toestemming naar binnen ging.

En de gebieden achter het hoge terras vanwaar de keizer zijn gasten welkom heette, waren voor iedereen verboden terrein. Hier woonde de keizer met zijn familie.

De Verboden Stad was een symbool voor China als grootmacht in de regio, en – nog belangrijker – gaf Yongle legitimiteit als keizer van het hele rijk. Want dat was hij eigenlijk niet: hij had de troon met list en bedrog verworven.

Keizer laat zonen in de steek

Yongle werd in 1360 geboren als Zhu Di. Hij was de op een na oudste zoon van de keizer, en toen hij volwassen was, werd hij een succesvol krijgsheer en trad hij op tegen de Mongolen die de noordgrens van China altijd bedreigden.

Toen zijn oudere broer in 1392 plotseling stierf, was Zhu Di ervan overtuigd dat zijn vader hem zou aanwijzen als troonopvolger, maar tot zijn ontzetting koos de keizer voor zijn kleinzoon Zhu Yunwen om de troon te bestijgen.

In 1398 overleed de oude keizer, en zijn kleinzoon volgde hem op. Zhu Di moest genoegen nemen met een lage positie ver weg van het hof en kwam niet meer in aanmerking voor de troon.

Hij zag met lede ogen aan hoe zijn neefje het ervan nam in de hoofdstad van het rijk, Nanking, waar hij zich omringde met dichters, schilders en geleerden.

Zhu Di legde zich aanvankelijk neer bij zijn lot, maar toen hij een gerucht opving dat zijn neefje al zijn machtige ooms wilde ombrengen, besloot hij de keizer de eerste slag toe te brengen. In 1402 bracht hij een leger op de been waarmee hij naar Nanking trok.

Yongle wilde een stele van 73 meter hoog bouwen ter ere van zijn vader. Dat lukte niet, maar de aanzet ervan is nog te zien.

© Ullstein Bild

Zhu Di onttroont zijn neefje

De hoofdstad werd echter beschermd door hoge, dikke muren, en Zhu Di en zijn leger konden met geen mogelijkheid in de stad doordringen.

Uiteindelijk werd hij binnengelaten door een verrader, die hij een vorstelijke beloning had toegezegd.

De krijgers van Zhu Di maakten korte metten met de soldaten en hofhouding van de keizer, en al snel stond het fraaie keizerlijke paleis in lichterlaaie – volgens Zhu Di omdat de keizer had besloten zichzelf, zijn vrouw en zijn jonge kinderen te verbranden.

Maar er werd ook gefluisterd dat de keizer verkleed als monnik was ontsnapt en dat Zhu Di zelf de brand had gesticht. Zhu Di deed of zijn neus bloedde en toonde een verkoold lichaam dat van zijn neefje zou zijn.

Nu de jonge keizer dood was, kwam Zhu Di naar eigen zeggen voor de troon in aanmerking. Hij kondigde het begin van een nieuw tijdperk onder zijn bewind aan, en koos de naam Yongle, die ‘eeuwige blijdschap’ betekent.

De nieuwe keizer wilde alle sporen van zijn voorganger uitwissen. Hij liet de annalen van zijn geslacht, de Ming-dynastie, aanpassen om duidelijk te maken dat de keizerin zijn moeder was – er gingen hardnekkige geruchten dat hij de zoon van een concubine was.

Hij liet ook noteren dat zijn vader vlak voor zijn dood zou hebben gezegd: ‘Van mijn zonen ben jij het beste in staat om de verantwoordelijkheid te dragen (...). Qin en Jin (de broers van Yongle, red.) zijn dood, en nu ben jij de oudste. Wie anders dan jij kan strijden tegen onze vijanden en de vrede in het rijk bewaren?’

Nadat de wijzigingen waren doorgevoerd, werd de historicus van Yongle eerst vorstelijk beloond, en vervolgens vastgebonden en buiten achtergelaten, waar hij doodvroor.

Yongle wil voorganger overtreffen

Nu moesten de tastbare bewijzen van de macht van zijn voorganger uitgewist worden. De keizer liet het afgebrande paleis in Nanking nauwkeurig opmeten. Alleen zo kon hij er zeker van zijn dat zijn nieuwe paleis groter werd.

In 1403, een jaar na de machtsovername, besloot Yongle dat Nanking niet meer de hoofdstad mocht zijn. Het land moest bestuurd worden vanuit de plaats waar Yongle zich het meest thuisvoelde: de stad Beiping in het noorden van het land, die hij voor de gelegenheid tot Beijing (Peking) omdoopte.

Het besluit tot een nieuwe hoofdstad was op zichzelf niet opzienbarend. De Chinese keizers verplaatsten hun zetel al eeuwenlang om de haverklap.

De allereerste heersers, de Shang-dynastie, waren al rond 1500 v.Chr. begonnen de hoofdstad na elke machtswisseling te verplaatsen, en Peking was al eens aan de beurt geweest.

De machthebbers die het land voor de Ming-dynastie van Yongle hadden geregeerd, hadden er hun paleizen gehad. Desondanks was het een hele stap, omdat Peking bijna geen inwoners meer had na een aantal natuurrampen en oorlogen.

Toen de keus eenmaal op Peking was gevallen, ging Yongle systematisch aan de slag met de bouw van de grootste paleisstad ter wereld. Peking moest hét machtscentrum van China worden.

Hout kwam van 2000 kilometer ver

Eerst moesten er aanvoerroutes komen. Hiertoe liet Yongle het Grote Kanaal – een kunstmatige waterweg – uitbreiden.

De vaarroute liep nu van Peking naar de stad Hangzhou, bijna 1800 kilometer naar het zuidoosten. Hier sloot het kanaal aan op de Gele Rivier en andere belangrijke waterwegen.

De bouwmaterialen voor de paleizen van Yongle moesten van ver komen. In de provincie Sichuan, bijna 2000 kilometer van Peking, werden bomen van wel 30 meter hoog geveld.

De boomstammen, die de rode zuilen van de Verboden Stad zouden vormen, waren soms wel vier jaar onderweg.

Ook marmer en graniet kwamen van elders, en in Peking werden dag en nacht bakstenen en cement gemaakt. De stenen bestonden uit een mengsel van kalk en rijst, en het cement uit rijst met eiwit. Deze mix leverde verrassend sterke en lichte muren op.

De muren van de vele paleizen en regeringsgebouwen werden gebouwd op een nauwkeurig uitgemeten vierkant stuk grond. De fundamenten lagen erg diep en werden opgevuld met zwaar materiaal.

Het verhaal gaat dat ze zo diep de grond in gingen omdat Yongle bang was dat mensen die hem wilden doden een tunnel onder de muren van de Verboden Stad door zouden graven. Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat het waarschijnlijk een bescherming tegen aardbevingen was.

Verboden Stad telt vele inwoners

In 1420 – na 14 jaar zwoegen – was de Verboden Stad af. En 14 jaar viel nog mee voor een project van zo’n omvang, maar voor de mannen die gedwongen werden eraan te werken was het een eeuwigheid.

Veel arbeiders keerden nooit meer terug uit de steengroeven en de bossen. Ze stierven bij bosjes tijdens het zware en gevaarlijke werk.

Na de ingebruikname betrokken tienduizenden mensen de Verboden Stad, die allemaal ter beschikking stonden van de keizer. Onder hen waren de vele concubines van Yongle.

De concubines waren jonge vrouwen die in het hele land persoonlijk waren geselecteerd door de vertrouwelingen van de keizer vanwege hun schoonheid of andere eigenschappen.

De mannen van de keizer vergewisten zich ervan dat een vrouw lekker rook, en ze keken ook of haar handen en voeten het juiste formaat hadden. Een kwart van de Verboden Stad was voor hen gereserveerd.

Deze vrouwen mochten de Verboden Stad nooit verlaten. Er stond een leger bedienden voor hen klaar, die ervoor zorgden dat ze mooie kleren kregen, in bad gingen en gevoed werden.

Uit erotische afbeeldingen en boeken leerden ze hoe ze de liefde met de keizer moesten bedrijven.

Omdat keizer Yongle zichzelf net als zijn voorgangers en opvolgers als ‘zoon van de hemel’ beschouwde, werd aan de hand van de stand van de sterren op de geboortedag van de vrouwen bepaald wie op een bepaalde dag met de keizer moest slapen.

Deze berekening werd door de eunuchen uitgevoerd, die ook voor de vrouwen zorgden.

Eunuch houdt oogje in het zeil

In China golden eunuchen – mannen die gecastreerd waren – als de trouwste dienaren die een keizer kon hebben, en zij mochten dan ook als enige mannen binnen de muren van de Verboden Stad wonen.

Als een man voor de puberteit gecastreerd werd – wat in China zeer gebruikelijk was – kreeg hij geen baardgroei en ook niet de baard in de keel.

Een eunuch kon wel opgewonden raken, maar had een lager libido dan ‘gewone’ mannen.

Zijn trouw aan de keizer werd nog eens versterkt doordat hij zelf geen nageslacht kon verwekken. Sommige eunuchen bewaarden hun testikels in een speciaal kistje als bewijs voor de loyaliteit aan hun heerser.

De eunuchen voerden de intiemste klusjes uit voor de keizer. Ze onderzochten zijn voedsel, uitwerpselen en urine om zijn gezondheid in de gaten te houden.

Daarnaast hielden ze bij wanneer de concubines menstrueerden, of ze ’s morgens misselijk waren en of ze een miskraam hadden gehad.

De stad was een wereld op zich, en de Hal van de Opperste Harmonie werd alleen voor de belangrijkste rituelen gebruikt: de viering van het nieuwe jaar, kroningen, de verjaardag van de keizer en keizerlijke bruiloften.

Het gelaagde dak laat zien dat dit een van de belangrijkste gebouwen van de stad is.

De keizer zat tijdens plechtige ceremoniën op zijn drakentroon van verguld hout.

Het gebouw wordt gedragen door 72 zuilen van 15 meter hoog.

Ruim 1000 buizen van steen met drakenkoppen voeren het water af van het marmeren complex midden in de stad.

Stad heeft geheime politie

Keizer Yongle was als de dood voor aanslagen en sluipmoordenaars. Er waren niet veel mensen die mochten weten waar hij sliep, en hij riep een geheime politie in het leven om iedereen in de Verboden Stad scherp in de gaten te houden.

De spionnen van de geheime dienst waren betrouwbare eunuchen.

De dienst had al snel de handen vol aan zijn taak, want vlak na de inwijding van de Verboden Stad kreeg Yongle het vermoeden dat er een vreselijk misdrijf was gepleegd. Er zijn verschillende versies van dit verhaal in omloop.

Volgens één variant zou een van zijn concubines een ‘vegetarische verhouding’ – zoals het genoemd werd – met een eunuch hebben gehad, en volgens een andere was zijn lievelingsconcubine vergiftigd.

Hoe het ook zij, 2800 vrouwen en bedienden aan het hof van Yongle moesten voor deze misdaad boeten.

Alle verdachten werden met de zogeheten ling chi-methode om het leven gebracht. Ling chi betekent ‘dood door duizend sneetjes’: in het lichaam van de slachtoffers werden talloze piepkleine sneetjes gemaakt met een mes, die ieder op zich niet dodelijk waren.

Pas na honderden sneetjes verloste de dood hen uit hun lijden. Deze methode, die voor verraders was gereserveerd, werd vanaf de 10e eeuw in China toegepast.De Verboden Stad is nu een van de grootste toeristentrekkers van China.

30 vrouwen sterven met de keizer

Enige tijd na het bloedbad werd de Verboden Stad opnieuw getroffen door rampspoed. In 1421 sloeg de bliksem in en brak er een grote brand uit.

Yongle, die zijn best had gedaan om zichzelf en zijn omgeving ervan te overtuigen dat hij de rechtmatige keizer van China was – en daarmee, volgens de traditie, de zoon van de hemel – zag een blikseminslag uit de hemel als een slecht teken.

Bovendien waren drie van zijn centrale paleizen, waaronder de belangrijke Hal van de Opperste Harmonie, tot op de grond toe afgebrand, en die moesten dus weer opgebouwd worden. Bij de brand waren ook veel inwoners van de Verboden Stad om het leven gekomen.

Door dit alles had Yongle het even helemaal gehad met de Verboden Stad, en pakte hij zijn oude liefhebberij weer op: oorlog voeren. Zo trok hij als vanouds ten strijde tegen zijn oude vijanden: de Mongolen in het noorden.

Daarnaast wilde hij China ontdoen van alles wat Mongools was. Hij haatte het volk dat onder Dzjengis en Koeblai Khan China had veroverd, en dat zijn vader eigenhandig het land uit had gewerkt.

Hij verbood Mongoolse talen, namen en klederdrachten en prees de Chinese cultuur de hemel in, onder meer door in Nanking een pagode van 30 meter hoog te laten bouwen, voornamelijk van porselein.

Keizer Yongle kwam op een van zijn veldtochten om toen hij 64 was – vier jaar na de voltooiing van de Verboden Stad, zijn levenswerk.

Zelfs na zijn dood deed hij zijn invloed nog gelden: hij had een bevel achtergelaten dat zijn naaste concubines allemaal ‘de zijden draad’ moesten krijgen: Yongle wilde dat de 30 jonge vrouwen zich zouden ophangen met een zijden strop. Voorheen gingen de concubines van een overleden keizer alleen het klooster in.

Stad was bewoond tot 1924

Na de dood van Yongle regeerden zijn nakomelingen China tot 1644 vanuit de Verboden Stad.

In dat jaar brak er een opstand uit tegen de Ming-dynastie, en toen de laatste Ming-keizer hoorde dat de rebellen de stad naderden, vluchtte hij naar de Kolenheuvel, die Yongle had laten bouwen van aarde die over was toen de slotgracht werd gegraven. Aan de voet van de heuvel hing hij zich op.

Al snel namen nieuwe keizers hun intrek in de Verboden Stad: de Qing-dynastie bestuurde China tot 1911, toen er een revolutie plaatsvond en het land een republiek werd.

De laatste keizer, Puyi, had geen macht, maar mocht tot 1924 in de Verboden Stad blijven wonen.

Daarna werd het een museum. Na 500 jaar achter slot en grendel ging de Verboden Stad nu open voor iedereen, en het is nog steeds de grootste paleisstad ter wereld.