The Reading Room/Imageselect
Portræt af opdagelsesrejsende David Livingstone

‘Het ergste wat ik ooit gezien heb’

In Afrika is de Britse ontdekkingsreiziger David Livingstone getuige van een bloedbad aangericht door Arabische slavenhandelaren. In een brief aan de Britse minister van Buitenlandse Zaken Earl Granville vertelt hij over de gruwelijke ervaring.

Ujiji, november, 1871

[....] Twee dagen later, op 15 juli, werd er een bloedbad gepleegd, dat mij van afschuw vervulde. Ik besloot toe te geven aan de wens van mijn mensen en terug te keren naar Ujiji.*

Ik wilde proberen mijn werk af te maken, maar daarbij het gebied waar het bloedbad had plaatsgevonden mijden, in plaats van erdoorheen te gaan.

*
Ujiji is een stad in het huidige Tanzania. Livingstone trof er de journalist Henry M. Stanley, die de brief mee naar Engeland nam. Livingstone was op zoek naar de bron van de Nijl. Die was op dat moment al gevonden, maar dat wist de ontdekkingsreiziger niet.

Dugumbe* en zijn mensen bouwden hun hutten op de rechteroever van de Lualaba bij het marktstadje Nyangwe.**

Ze hadden gehoord dat de hoofdslaaf van een handelaar in Ujiji een afspraak had gemaakt met de leiders van de Bagenya op de linkeroever om goedkoop aan kano’s te komen.

Ze waren er woedend over en waren vastberaden hem te laten boeten en het land te laten zien hoe machtig zij zelf waren. Daartoe zouden ze een aanval uitvoeren op de mensen op de markt en de Bagenya die anderen dan zijzelf vriendelijk gezind waren.

Tagamoio, de belangrijkste onderleverancier van slaven van Dugumbe, was de dader.

*
Dugumbe was een slavenhandelaar van het eiland Zanzibar. Hij zag het gebied rond Nyangwe als zijn persoonlijke bezit.

**
De stad Nyangwe werd rond 1860 gesticht door slavenhandelaren. Er werd ook volop gehandeld in luxeproducten als ivoor.

De markt werd eens in de vier dagen gehouden. Er kwamen tussen de 2000 en 3000 mensen op af. Er werd gehandeld op een uitgestrekte helling, die uitliep op de rivier. Er was een kreek waar plaats was voor tussen de 50 en de 60 grote kano’s.

De meeste mensen op de markt waren vrouwen, veelal heel mooi. De mensen van de westoever kochten er vis, zout, peper, olie, kruiden, kleren, ijzer, gevogelte, geiten, schapen en varkens.

De mensen van de oostelijke kant boden cassave*, graan, aardappelen en andere zetmeelhoudende producten aan.

*
Cassave is zetmeeluit de wortels van de plant maniok. Die worden gedroogd en tot meel gemalen.

In het begin waren ze bang voor mij, maar ik wilde hun vertrouwen winnen, wat mijn vijanden wilden voorkomen of bemoeilijken. Daarom ging ik vaak naar de marktplaats, en omdat ze al snel inzagen dat ik niets kwaads in de zin had, werden ze steeds vriendelijker.

Ik begreep maar weinig van de woorden die de vrouwen rap van hun tong lieten vliegen, maar hun gebaren spraken boekdelen. Ik maakte schetsen van 15 soorten vissen die op de markt werden verkocht.

Zo kon ik ze vergelijken met de vissen die verder stroomafwaarts in de Nijl leefden. Iedereen op de markt wilde me maar wat graag de namen van de vissen vertellen.

Massakre i Afrika

Een tekening van het bloedbad staat in het dagboek van Livingstone, dat na zijn dood verscheen.

© Granger/Imageselect

Op de dag waarover ik wil vertellen, had ik de markt net een paar minuten verlaten toen ik drie mannen met geweren zag.

Ik overwoog ze aan te spreken omdat ze wapens hadden meegebracht, maar zag ervan af omdat ze wellicht nieuwkomers waren die niet wisten hoe het werkte. Maar ze openden het vuur op de menigte.

Een andere groep begon te schieten vanaf de plaats waar de kano’s lagen.

Portræt af opdagelsesrejsende David Livingstone
© The Reading Room/Imageselect

David Livingstone in het kort

Het regende kogels op de mensenmassa, die in paniek raakte en naar de kano’s rende. In de chaos lieten ze alles vallen wat ze droegen en vergaten de mannen hun roeispanen.

De kano’s zaten vast in de kreek en ze konden niet snel genoeg naar de rivier getrokken worden. Veel mannen en vrouwen sprongen in het water.

De vrouwen van de linkeroever waren geoefende oesterduikers.

Ik zag een rij van hoofden uit het water steken van een massa mensen die een eiland in de rivier op een mijl afstand probeerde te bereiken.

‘Dit is nu veranderd vanwege deze bloedhonden van buiten.’ David Livingstone

Ze moesten tegen de stroom in zwemmen. Als ze diagonaal met de stroom mee waren gegaan, hadden velen het gehaald, al was het dan drie mijl geweest. Het was verschrikkelijk om hoofd na hoofd te zien verdwijnen.

Sommigen bleven kalm, anderen hieven hun handen op naar de Heer. Een paar van de mannen die een kano vrijgemaakt hadden, peddelden met handen en voeten op hun vrienden af.

Drie van hen namen net zo lang mensen aan boord tot ze allemaal zonken.

Eén man was duidelijk zijn verstand kwijtgeraakt, want hij voer moederziel alleen stroomopwaarts in een kano waar zeker 50 mensen in hadden gepast.

De Arabieren schatten dat er tussen de 400 en 500 zielen verloren waren gegaan. Dugumbe stuurde enkele van zijn mannen naar een van de 30 kano’s die de eigenaars in paniek hadden achtergelaten om de drenkelingen te redden.

Een vrouw wilde niet aan boord gaan omdat ze bang was tot slaaf gemaakt te worden.* Maar Dugumbe redde 21 mensen en stuurde hen naar huis.

Velen waren ontkomen en kwamen naar mij toe om te worden herenigd met hun vrienden.

*
Deze angst was niet ongegrond. Volgens deskundigen maakten Arabieren zo’n 17 miljoen Afrikanen tot slaaf.

Toen de aanval op de doodsbange menigte bij de kano’s begon, had de bende van Tagamoio het vuur geopend op de mensen ten westen van de rivier, en het schieten ging de hele dag door. Ik telde 17 brandende dorpen en de volgende dag nog eens zes.

Dit bloedbad is het ergste wat ik ooit gezien heb.

Ik kan mijn gevoelens niet beschrijven, maar ben dankbaar dat ik me er niet door liet beïnvloeden, maar het advies van Dugumbe opvolgde en een bloedvete voorkwam met mannen die in duivels leken te zijn veranderd.*

  • De schuld lag wellicht niet alleen bij Tagamoio. Mogelijk waren ook Afrikanen in dienst van Livingstone betrokken.

De hele situatie werd nog eens erger omdat we altijd hadden gehoord dat de mannen misschien wel oorlog voeren, maar dat de vrouwen van de ene markt naar de andere kunnen zonder een haar te worden gekrenkt.

Dit is nu veranderd vanwege deze bloedhonden van buiten.

Het bloedvergieten vond alleen plaats opdat er gevangenen konden worden gemaakt en opdat een onbeduidende sultan geld kon verdienen met de slavenhandel.

Frimærke fra Burundi

Postzegel ter herdenking van de expedities van Stanley en Livingstone in Afrika.

© Shutterstock

Naschrift

Livingstone bewerkstelligde met zijn brief dat Groot-Brittannië sultan Seyyid Barghas van Zanzibar onder druk zette om de slavenhandel te verbieden.

Het verbod werd opgenomen in een verdrag tussen de sultan en de Britten.

Het werd ondertekend in juni 1873, een paar weken na de dood van David Livingstone.