AKG Images

Seks, drank en filosofie: Griekse drankgelagen overtroffen alles

Meer dan 400 jaar waren de Grieken de grootste zuipschuiten van Zuid-Europa. Tijdens zogeheten symposia verdronken rijken en filosofen hun zorgen met wijn en leefden ze zich uit met spellen, vechtpartijen en prostituees.

Geen van de gasten van het bekendste drinkgelag van de klassieke oudheid, het symposion van Agathon, had eigenlijk zin om te drinken.

Niet omdat ze daar principieel tegen waren, maar omdat ze nog een flinke kater van de vorige dag hadden.

Het gelag vond in 416 v.Chr. plaats in Athene, toen de dichter Agathon wilde vieren dat hij een tragediewedstrijd had gewonnen.

Hij nodigde collega’s en filosofen uit, zoals Socrates en diens leerling Plato. De laatste beschreef de bijeenkomst in het werk Symposion.

Toen de wijn binnengebracht werd, verzochten sommige gasten het drankgebruik te matigen: ‘Ik vind dat we koste wat kost moeten voorkomen dat we ladderzat worden, want ik was zelf een van degenen die zich gisteren aan wijn te buiten ging,’ merkte de blijspelschrijver Aristophanes op.

De mannen besloten daarom om zo veel of weinig te drinken als ze wilden. Zelfs het vermaak van de avond – een fluitspeelster – werd weggestuurd.

In plaats daarvan hielden de gasten redes om Eros, de god van de liefde, te prijzen.

Daar waren ze nog druk mee bezig toen de aristocraat Alcibiades en zijn vrienden stomdronken binnenkwamen en de gasten, ondanks hun kater en voornemen het rustig aan te doen, opjutten om het op een zuipen te zetten.

Het gelag ging door tot in de kleine uurtjes, en uiteindelijk waren alleen Socrates en Aristophanes nog wakker. Bij het ochtendgloren viel ook de blijspelschrijver in slaap.

Socrates was volgens Plato de enige die geen last van de wijn leek te hebben. De filosoof verliet het huis, nam een bad en ging over tot de orde van de dag

Wijn is geschenk van de goden

Het beroemde symposium van Agathon was geen uitzondering – integendeel. De oude Grieken grepen elke gelegenheid aan om een drinkgelag te houden.

Het was de bedoeling dat de aanwezigen met waardigheid en stijl zouden drinken, maar aan schilderingen op vazen te oordelen draaiden gelagen vaak uit op orgiën, met fluitspeelsters, drankspelletjes en luxeprostituees. ­

Het woord symposion betekent ‘samen drinken’, en volgens historici ontstond de traditie rond 700 v.Chr.

De Grieken zagen wijn als een geschenk van de goden, met name van de wijngod Dionysos, die de mens zou hebben geleerd om wijn te verbouwen en om ervan te genieten.

‘De wijn werd aan de mensen geschonken door de zoon van Zeus en Semele (Dionysos, red.) om ze te helpen hun problemen te vergeten,’ schreef de Griekse dichter en aristocraat Alcaeus in de 6e eeuw v.Chr.

Hij riep zijn landgenoten op om zo vaak mogelijk het glas te heffen: ‘Laat ons drinken! Waarom wachten tot de lampen aangaan? Er is toch nog wat daglicht over!’

Symposia waren voor de Griekse elite – rijken, politici en intellectuelen – en dienden om te netwerken.

De drank nam de remmingen weg en bracht de ware aard van de aanwezigen naar boven. ‘Wijn is een kijkgat naar de mens,’ zoals Alcaeus het uitdrukte.

De drinkgelagen waren aan strenge regels onderworpen. Meestal nodigde de gastheer zijn vrienden uit door een slaaf naar hun huis te sturen met een wastablet, waarop de naam van de gast en een tijdstip stonden.

Het gelag begon na het invallen van de duisternis en vond plaats in de zogeheten andron, de herenkamer van de gastheer.

Bij aankomst trokken de gasten hun schoenen uit en waste een slaaf hun voeten. In de andron kregen ze een bank, een kline, aangewezen om op te liggen.

Deze klinai stonden langs de muren, zodat het midden van de kamer vrij was voor het vermaak. Belangrijke aanwezigen mochten naast de gastheer liggen.

De dichter Aristophanes legde in een blijspel uit hoe een gast zich moest gedragen als hij zijn plaats innam:

‘Buig je knieën zoals bij het sporten, en strek jezelf uit op de kussens. Prijs dan uit beleefdheid een of ander bronzen beeld of iets dergelijks.’

Als alle gasten er waren, kon het diner beginnen, waarbij de aanwezigen eten opgediend kregen op kleine tafels.

Na de maaltijd werd de vloer ritueel gereinigd en offerden de gasten aan de goden door een paar druppels onverdunde wijn op de vloer te gieten.

Dan werd er een lied ter ere van Dionysos gezongen, waarna het drinkgelag, het symposium, echt kon beginnen.

Iedereen moet evenveel drinken

Eerst werd er een leider van het symposium gekozen: de sympiarch. De Grieken verdunden wijn met water in een kan, een krater, en de leider moest de sterkte van de wijn bepalen.

Meestal werden twee delen water aan één deel wijn toegevoegd, maar de wijn kon sterker zijn.

Anders dan op het symposium van Agathon, waar de gasten vanwege hun kater in hun eigen tempo mochten drinken, gaf de sympiarch doorgaans aan hoeveel en wanneer de gasten moesten drinken.

Het was van groot belang dat iedereen even dronken werd, en de sympiarch mocht aanwezigen die zich niet aan zijn aanwijzingen hielden straffen.

Hij kon iemand bijvoorbeeld naakt laten dansen voor de rest van het gezelschap.

Volgens de bronnen was het doel van een symposium niet om zo dronken mogelijk te worden, maar om te testen of de gasten konden drinken zonder hun zelfbeheersing te verliezen.

Volgens de dichter Eubulos gingen verstandige mannen na het leegdrinken van drie wijnkannen naar huis, want anders kon het gelag in dronkenschap ontaarden:

‘De vierde krater staat voor onbetamelijk gedrag. De vijfde voor geschreeuw. De zesde voor onbeschoftheid en beledigingen. De zevende voor vechtpartijen. De achtste voor met de meubels gooien. De negende voor depressie, de tiende voor waanzin en bewusteloosheid.’

Fluitspeelsters en luxeprostituees

Symposia waren alleen voor mannen: de vrouwen en dochters van de drinkebroers waren niet welkom.

Wel werden er jonge meisjes en jongens ingehuurd om het gezelschap te vermaken met muziek, jongleren en dans.

Vooral meisjes die fluit speelden waren populair: ‘Als er gedronken wordt, brengt ons dan gezwind een fluitiste!’ roept een anonieme gast op een symposium in een blijspel.

Fluitspeelsters waren zo in trek dat de Griekse wet paal en perk stelde aan hun werktijden. Tijdens bijzonder langdurige gelagen werkten de meisjes daarom in drie ploegen.

Een van de redenen voor hun populariteit was dat ze het vermoedelijk niet bij fluitspelen hielden. Er zijn veel aanwijzingen dat deze meisjes, die slavin waren, seksuele diensten verleenden aan de gasten van de symposia.

In het blijspel De wespen ontvoert de stomdronken Philokleon een fluitspeelster van een symposium, waarna hij haar erop wijst dat ze hem seks verschuldigd is, want hij heeft haar bespaard om alle gasten oraal te moeten bevredigen:

‘Zag je hoe listig ik je wegvoerde net toen je de gasten fellatio zou geven? Bedank mijn penis maar voor die dienst,’ zegt hij weinig subtiel.

We weten niet precies hoe normaal deze seksuele uitspattingen waren op drinkgelagen, want ze lijken in strijd met de zelfbeheersing en waardigheid die van de gasten werden verwacht.

Maar op een groot aantal vazen staan scènes van symposia afgebeeld die op regelrechte orgiën zijn uitgedraaid.

Dat wijst erop dat het in ieder geval niet ongebruikelijk was dat er seks plaatsvond tussen de ingehuurde vrouwen en de gasten van een symposium.

De fluitspeelsters waren niet de enigen die voor vermaak moesten zorgen. Onder de aanwezigen waren ook zogeheten hetaeren – luxeprostituees.

Zij waren geschoold in literatuur, filosofie en kunst en konden dus meepraten over vele onderwerpen.

Ze vermaakten de mannen ook met zang en dans en blonken vooral uit in erotische spelletjes. Ze waren dan ook de enige vrouwen die samen met de mannen aan tafel zaten.

De hetaeren boden hun lichaam te koop aan voor geld of geschenken, maar stonden hoog in aanzien bij de Griekse mannen, die hun kennis bewonderden.

Een van de beroemdste hetaeren van Athene was Aspasia, op wie de vermaarde Atheense staatsman Pericles verliefd werd.

Hij liet zich scheiden van zijn vrouw om met Aspasia te kunnen leven, en kreeg een kind met haar. Volgens de oude bronnen was ook Socrates een groot bewonderaar van Aspasia wegens haar welbespraaktheid.

Naar verluidt was Pericles zo verliefd dat hij voor Aspasia een oorlog tegen het eiland Samos begon.

Op vaasschilderingen is het hele verloop van het symposium vastgelegd.

© RMN – Grand Palais, BPK/Scala Archives & RMN – Grand Palais

Drankspelletjes zijn geliefd

De symposiumleider bepaalde niet alleen de sterkte van de wijn, maar moest ook drinkspelletjes organiseren.

Bij een populair spel moest een deelnemer een paar regels van een bekend gedicht re-citeren, waarna een ander door moest gaan waar hij gestopt was.

Een variant bestond uit het citeren van een hele passage. De ander moest dan een vergelijkbare passage van een ander gedicht over hetzelfde onderwerp citeren.

Ook werden er wel raadsels opgegeven en drinkwedstrijdjes gehouden.

Er viel van alles te winnen: snoep, koekjes, eieren, schoenen of servies. Verliezers moesten bijvoorbeeld onverdunde of met zout water verdunde wijn drinken.

Als extra vernedering moest dat in één lange teug gebeuren, met de handen op de rug gebonden.

Uit afbeeldingen op vazen blijkt dat het slachtoffer de nogal zware wijnkom met alleen zijn tanden moest optillen.

Het populairste drankspelletje was kottabos,­ waarbij de gasten een doel in het midden van de kamer moesten raken met een laatste restje wijn in hun kom.

Het spel had een erotisch tintje, want de verliezer – man of hetaere – moest zich helemaal uitkleden ten overstaan van het gezelschap.

De winnaar mocht zijn worp opdragen aan een uitverkoren gast en zijn lusten op iemand botvieren in de vorm van een kus of nog wat meer.

De echte uitdaging was echter om tijdens het hele drinkgelag wakker te blijven – ‘tot het kraaien van de haan’, zoals een dichter het uitdrukte.

Vechtpartijen en onlusten

Als een symposium voorbij was, gingen de gasten die nog wakker waren door naar een ander symposium, of doolden ze samen door de straten.

Niet zelden werden voorbijgangers lastiggevallen door dronken symposiumgangers, of gingen die met elkaar op de vuist.

Het was een bekende grap dat filosofen de ergste vechtersbazen waren. In een werk van de satiricus Lucianus is de filosoof Alcidamas de aanstichter van een massale vechtpartij op een gelag, die uitdraait op een gebroken kaak, een uitgestoken oog en uitgeslagen tanden.

Dit soort ellende was een geaccepteerd gevolg van te veel drank. Zoals de schrijver Epicharmus het in de 5e eeuw v.Chr. uitdrukte:

‘Feesten leidt tot dronkenschap, die leidt tot rondhangen op straat, dat leidt tot slecht gedrag, dat leidt tot rechtszaken, die leiden tot een vonnis. Een vonnis leidt tot ketenen, gevangenisstraffen en boetes.’

Boetes en katers ten spijt gingen de Griekse symposia 400 jaar lang door. In de 4e eeuw v.Chr. werden er drinkgelagen gehouden in alle koloniën van Griekenland, van het huidige Zuid-
Frankrijk in het westen tot Georgië aan de Zwarte Zee in het oosten.

Toen de Macedonische koning Alexander de Grote veel gebied veroverde in het hedendaagse Turkije en Egypte, volgde de Griekse drankcultuur in zijn kielzog.

Maar vanwege zijn veroveringen raakten tegelijkertijd de Griekse stadstaten en hun elite hun zelfstandigheid kwijt.

De symposia verloren daardoor hun glans en verdwenen langzaam naar de achtergrond.