Alamy Imageselect

Orakel van Delphi snoof gas en gaf dubbelzinnige antwoorden

Was het een goed idee om oorlog te voeren? Wanneer kon je het best de velden inzaaien? En waar moest een nieuwe Griekse kolonie komen? Het Orakel van Delphi wist raad. Heersers en legerleiders volgden haar cryptische advies op.

Atheense diplomaten staan met gebogen hoofd en zeggen niets. De priester van de tempel heeft hun vragen gesteld aan het orakel dat achter het gordijn zit, en nu wachten de mannen op haar antwoord.

In de halfdonkere ruimte in de Apollontempel in Delphi hangt een zoetige lucht, en voor de diplomaten duurt het wachten een eeuwigheid. Opeens klinkt een schelle vrouwenstem: ‘Vlucht naar het eind van de wereld. Geef je over aan verdriet!’

De Atheners zouden inderdaad het liefst op de vlucht slaan. Ze zijn naar de stad Delphi gekomen om Pythia, het beroemde orakel, om raad te vragen in een belangrijke kwestie.

De Perzen, de machtige buren van Athene, dreigen de stadstaat binnen te vallen, en de
Atheners weten zich geen raad. Maar met zo’n deprimerend antwoord kunnen ze onmogelijk thuiskomen.

Aangemoedigd door de priester stellen ze hun vraag nog een keer, en met ingehouden adem wachten ze het antwoord af.

‘Alles binnen de Atheense grenzen zal vallen, en de heilige dalen tussen de nabije bergen. Maar de houten muur, en alleen de houten muur zal blijven staan,’ klinkt de stem van Pythia zacht.

De diplomaten begrijpen het antwoord niet, maar nemen het mee naar Athene. Themistocles, een van de leiders van de stadstaat, kan er vast wel wat mee.

‘Houten muur’ betekent een schip, stelt hij vast. Het orakel heeft gezegd dat ze de vloot moeten versterken.

Dat doen de Atheners, en wonder boven wonder winnen ze de slag. In 479 v.Chr. verslaat een alliantie van 31 Griekse stadstaten Perzië zo verpletterend in de Slag bij Plataeae dat het rijk de steden nooit meer aanvalt.

Uit dankbaarheid geven de steden Delphi een zuil van acht meter hoog met bronzen slangen en een offervat van puur goud erop. De zuil krijgt een ereplaats pal voor de tempel van Apollon, waar het orakel huist.

Nu is de reputatie van het orakel tot grote hoogte gestegen, en van heinde en verre stromen de mensen toe. Kooplui en koningen, dichters en boeren, iedereen komt om het advies van het orakel te horen en anderen te spreken die voor hetzelfde komen.

Delphi is – in geestelijk, cultureel en economisch opzicht – het centrum van de wereld.

In feite is het een kleine plaats die weinig invloed heeft, maar op de dagen van het jaar dat het orakel spreekt, ziet het er zwart van de mensen en staat er een kilometerslange rij de berg op.

Geitenhoeder ontdekt orakel

Volgens de legende hadden de goden de stad gesticht.

Zeus, de oppergod van de oude Grieken, was op zoek naar het centrum van de wereld waar hij over heerste. Daartoe liet hij vanuit de twee uithoeken van de aarde een adelaar opstijgen, en de vogels kwamen in Delphi bij elkaar. Dat werd dan ook de omphalos, de navel, van de wereld.

Volgens archeologen werd Delphi al vroeg bevolkt omdat de hoogvlakte van het Parnassus-bergmassief vruchtbaar was en geschikt om vee te laten grazen.

Uit opgravingen blijkt dat er sinds 1600 v.Chr. landbouw bedreven werd in het gebied. Maar hoe de stad aan zijn beroemde orakel kwam en wanneer dat verscheen, is minder zeker.

Een aantal bronnen, waaronder de geschriften van Plutarchus (45-120 n.Chr.), een Grieks filosoof en historicus die dienstdeed in de Apollontempel in Delphi, meldt dat het heiligdom werd gesticht toen de geitenhoeder Koretas ontdekte dat de plek magische eigenschappen bezat.

Telkens als de geiten van Koretas op een bepaalde plaats op de Parnassus kwamen, sprongen ze wild rond en blaatten ze als een gek.

Samen met wat andere hoeders bekeek Koretas de plek nog eens goed, en ze ontdekten dat er precies waar de geiten zo tekeergingen een spleet in de rots zat.

Toen ze die nader bestudeerden, raakten sommige geitenhoeders in de war, terwijl andere ineens in de toekomst bleken te kunnen kijken. Inwoners van Delphi overkwam hetzelfde, en al snel bouwden ze een tempel ter ere van de god Apollon op de spleet in de rots.

Ze benoemden een priesteres, die in contact moest treden met het goddelijke dat in de spleet leek te huizen. De priesteres die het orakel zou worden, heette Pythia.

Apollon was de god van de wijsheid, en via Pythia kon hij antwoord geven op alle mogelijke vragen.

‘De god kent de bedoeling van alle zaken en alle wegen die ertoe leiden. Hij kent het aantal bladeren dat in het voorjaar in de wereld groeit, het aantal zandkorrels in de zee en in de rivieren
die door de golven en winden worden verplaatst. Hij weet wat er komen gaat, en waar het vandaan komt,’ aldus de dichter Pindarus (520-443 v.Chr.).

Koloniën maken Delphi beroemd

Op zichzelf was het niet zo bijzonder dat Delphi een orakel had. Waarzeggers en voorspellers liepen al sinds jaar en dag rond in Griekenland. Zij zagen de toekomst in vuur, de ingewanden van dieren of de vlucht van vogels.

Overal waren orakelplaatsen, waar lieden met speciale gaven de boodschappen van de goden doorgaven aan de mensen.

Het orakel van Delphi groeide echter algauw uit tot de belangrijkste autoriteit van de antieke wereld op het gebied van goddelijk advies, en dat was grotendeels te danken aan de ligging van de stad.

Delphi lag vlak bij de bergpassen die reizigers uit het noorden passeerden op weg naar het midden van Griekenland, en niet ver van een natuurlijke haven. Bronnen voorzagen de handelskaravanen die langskwamen van vers drinkwater.

Delphi kwam tot bloei in de 8e eeuw v.Chr., een periode waarin de Griekse wereld volop in ontwikkeling was. In het hele land ontstonden stadstaten met zelfbestuur, de literatuur, filosofie en kunst vierden hoogtij en de Grieken stichtten koloniën langs de kusten van de Middellandse en Zwarte Zee.

Via Pythia adviseerde Apollon aanstaande kolonisten, en naarmate rijke koloniën als Syracuse (Sicilië) en Cyrene (Libië) ontstonden op plekken die Pythia had aangewezen, breidde de mare van het alwetende orakel zich uit.

Al snel kwamen koningen en andere heersers uit de antieke wereld het orakel om raad vragen. Zelfs de legendarische, steenrijke koning Midas stuurde een gezant uit zijn rijk Frygië in het huidige Turkije.

Als eerbetoon aan het orakel schonk Midas Delphi een imposante gouden troon.

Staatshoofden, generaals en andere hoogwaardigheidsbekleders volgden het voorbeeld van de koning en vereerden het orakel of de tempel van Apollon met kostbare geschenken van marmer of edelmetaal.

De Apollontempel stak met zijn witte zuilen overal bovenuit. Hier huisde het orakel van Delphi.

© Beaux-Arts de Paris/Agence RMN & Shutterstock

Orakel laat het leven

Voor de vele bezoekers was het orakel slechts een anonieme stem achter een gordijn. De ene Pythia volgde de andere op, en volgens historici ging het hierbij om plaatselijke vrouwen die vermoedelijk al in de Apollontempel werkten.

‘De uitverkorene onder alle vrouwen van Delphi’ noemde de toneelschrijver Euripides (480-406 v.Chr.) haar in een tragedie. Aanvankelijk was Pythia een jonge maagd, maar na een bezoek van een zekere Echecrates van Thessalië veranderde deze traditie.

Er wordt gezegd dat hij nadat hij de maagd gezien had die de antwoorden van het orakel gaf zo in de ban raakte van haar schoonheid dat hij haar ontvoerde en zich aan haar vergreep. Na dit voorval bepaalden de inwoners van Delphi dat Pythia geen maagd meer mocht zijn, maar een vrouw van rond de 50 jaar, die zich wel moest kleden als een maagd als herinnering aan de oude profetieën,’ schreef de geschiedkundige Diodorus (90-30 v.Chr.).

Wie Pythia ook was, ze leidde een gevaarlijk leven. De giftige dampen die uit de bodem opstegen, konden fataal zijn. Plutarchus beschrijft hoe een consult geheel verkeerd afliep: ‘Ze gedroeg zich als een schip dat tegen de golven vecht en er huisde een woedende geest in haar. Uiteindelijk werd ze hysterisch, slaakte ze een kreet en rende ze naar de uitgang. Hierdoor sloeg niet alleen de delegatie die haar een vraag had gesteld op de vlucht, maar ook de tempeldienaar die het antwoord moest uitleggen en de heilige mannen die ter plaatse waren. Korte tijd later hadden ze haar weten op te sporen. Ze was bij bewustzijn en leefde nog een paar dagen.

Doordat Pythia in een roes verkeerde, gaf ze dubbelzinnige antwoorden die op allerlei manieren uitgelegd konden worden. Dat ondervond ook Croesus, midden 6e eeuw v.Chr. de machtige heerser van Lydië.

Hij had gevraagd of hij zijn grote buurrijk in het oosten, Perzië, moest aanvallen. Het orakel antwoordde dat hij een machtig rijk in puin zou leggen als hij dat deed. Hierop trok Croesus vol goede moed ten strijde, maar hij werd verpletterend verslagen.

Toen hij verhaal ging halen bij het orakel, kreeg hij te horen dat de profetie wel degelijk was uitgekomen: hij had immers een machtig rijk in puin gelegd – dat van hemzelf.

Croesus had misschien aan een van de twee spreuken kunnen denken die boven de ingang van de tempel stonden – ‘ken uzelf’ – voordat hij het opnam tegen de sterke Perzen.

Alleen wie zijn eigen sterke en zwakke punten kende, kon het orakel duiden.

Delhpi eert poëten en atleten

Hoewel het af en toe flink misging, bleven de mensen komen, en Delphi werd steeds rijker in machtiger. In 595 v.Chr. leidde dit tot een oorlog met de naburige stad Crissa, die tol was gaan innen van reizigers op weg naar Delphi.

De orakelstad kwam als winnaar uit de bus en vierde dat door de toen al beroemde Pythische Spelen uit te breiden. Net als de Olympische Spelen werden deze een keer in de vier jaar gehouden, maar dan eerder.

En in Delphi deden niet uitsluitend atleten mee: ook zangers, dichters en musici lieten zich van hun beste kant zien. In het stadion én in het theater werden de winnaars gehuldigd met lauwerkransen, monumenten en lofdichten.

‘Jij aardschokker, die over de weg naar de renbaan heerst,’ schreef de poëet Pindarus over de wagenmenner Thrasyboulos, een mooie jongeman die in 490 v.Chr. de strijdwagenrace hadgewonnen.

Als aandenken aan deze glorieuze overwinning werd er later een bronzen beeld van hem neergezet in Delphi – dat nu in het museum van de stad staat. Dezelfde eer viel de fluitist Satyros ten deel, die met een koor een hymne ten gehore had gebracht.

Deelnemers aan de Pythische Spelen en andere bezoekers kregen in Delphi een overzicht van de geschiedenis van Griekenland.

De stadstaten hadden er monumenten gebouwd om hun zeges op de Perzen te gedenken, en Athene had groots uitgepakt om te onderstrepen dat het de belangrijkste stadstaat was, met 100 steden in zijn invloedssfeer.

Toen een andere stadstaat, Sparta, in 404 v.Chr. Athene versloeg, vierden de Spartanen hun overwinning door langs de heilige weg naar de tempel van Delphi 38 standbeelden neer te zetten van vooraanstaande legerleiders.

Elke bezoeker kwam erlangs. Midden 4e eeuw v.Chr. braken er echter zware tijden aan voor Delphi. Macedonië was onder Philippus II en zijn zoon Alexander de Grote uitgegroeid tot een grootmacht en had veel Griekse gebieden onderworpen.

De koningen van Macedonië zorgden voor rust en orde, ook onder de eeuwig strijdende Griekse stadstaten.

Hierdoor nam het politieke belang van Delphi af, maar het orakel behield zijn reputatie. Alexander de Grote kwam ook naar Delphi op zoek naar antwoorden op zijn vragen.

Christelijke keizer nekt orakel

De Romeinse verovering in 68 v.Chr. maakte evenmin een einde aan de voorspellingen. De Romeinen gingen zelf ook advies inwinnen bij het orakel. In 67 v.Chr. deed keizer Nero zelfs aan de Pythische Spelen mee.

Tegen het christendom was Pythia echter niet opgewassen. In 330 stichtte de Romeinse keizer Constantijn een nieuwe hoofdstad: Constantinopel, het huidige Istanboel.

De kathedraal aldaar, de Hagia Sophia, was nu de navel – omphalos – van de wereld. Maar in 360 vroeg keizer Julianus in navolging van zijn heidense voorgangers het orakel om raad.

De keizerlijke gezant kreeg echter slechts te horen: ‘Zeg de keizer dat het gaaf gebouwde huis in verval is geraakt; Apollon is geen toevlucht meer, de heilige laurier is verwelkt, zijn bronnen zwijgen voor immer; verstomd is het murmelen van het water.’

Dit waren de laatste woorden van het orakel, en met Pythia verdwenen de rijkdommen van Delphi.

Constantijn haalde de slangenzuil, het monument dat de Atheners de stad hadden gegeven als dank voor het advies ‘muren van hout’ te gebruiken, weg uit de stad om zijn nieuwe hippodroom op te leuken.

In 393 verbood de christelijke keizer Theodosius ketterij als de verering van Apollon en orakels, en daarmee was de tijd van het orakel definitief voorbij.