2. Aristoteles: Grieks multitalent
384-322 v.Chr.
Aristoteles had, in tegenstelling tot de andere grote denkers van de oudheid, niet genoeg aan één onderwerp. Hij hield zich met allerlei vakgebieden bezig, en zijn scherpe analyses waren altijd op zorgvuldige observaties gebaseerd.
Toen hij 17 was, werd hij toegelaten tot de academie van Plato in Athene, waar zijn scherpe intellect hem al snel een positie als onderwijzer opleverde. Aristoteles bleef 20 jaar bij de school, maar hij was niet te spreken over de ideeënwereld van zijn leermeester, die maar één werkelijkheid kende. Volgens Aristoteles bestonden dingen uit vorm en materie.
Na de dood van Plato vestigde Aristoteles zich op het eiland Lesbos, waar hij vijf jaar lang de biologie tot in detail bestudeerde. Later keerde hij terug naar Athene, waar hij het Lykeion (Lyceum) oprichtte, dat hij van een wetenschappelijke bibliotheek voorzag. De meeste colleges waren, anders dan aan de academie van Plato, openbaar en gratis.
Aristoteles’ ideeën over vorm, materie en doel beïnvloedden later het christendom, en zijn werk vond ook zijn weg naar het Midden-Oosten. De werken die bekend zijn, omvatten een miljoen woorden, maar hij zou vijf keer zo veel geschreven hebben.
Grootste verdiensten:
Schreef zo’n 400 werken over logica, theologie, psychologie, politiek, zoölogie, wiskunde en nog veel meer. Veel van zijn opvattingen en systemen worden nog steeds in de westerse wetenschap gebruikt.
Wordt gezien als een van de grootste filosofen en intellectuelen aller tijden. In de eeuwen na zijn dood werden al zijn observaties zonder meer voor waar aangenomen.
Was drie jaar lang de privéleraar van Alexander de Grote.
3. Socrates: Waarheid boven alles
469-399 v.Chr.
De filosoof Socrates wordt na Jezus wel de belangrijkste persoon uit de westerse culturele geschiedenis genoemd.
Sinds Homerus leefden de Grieken volgens het devies ‘help je vriend en schaad je vijand’, maar volgens Socrates zijn wijsheid en rechtvaardigheid hetzelfde, en doen alleen onwetende mensen kwaad.
Als iedereen het goede, dat wil zeggen de waarheid, kende, zou niemand meer slecht zijn.
Grootste verdiensten:
Doordat hij de nadruk op de waarheid legde, veranderde de Griekse kijk op het leven.
Socrates slikte niets voor zoete koek. De moderne wereld nam veel van hem over: zijn kritische houding en zijn geloof dat kennis een einde maakt aan onwetendheid en vooroordelen.
Zijn idee dat de persoonlijkheid in de ziel huist en dat je die kunt koesteren door rechtvaardig te leven, heeft nog steeds veel aanhangers.
4. Pythagoras: De cijferaar
Midden 6e eeuw-494 v.Chr.
Aan Pythagoras zijn een aantal innovaties toegeschreven, zoals de stelling van Pythagoras en de begrippen filosofie en kosmos.
Zijn vermogen om wetenschap en mystiek te verenigen was uniek, en hij vond dat de werkelijkheid op getallen stoelde. Wiskunde was dan ook de sleutel tot kennis.
Grootste verdiensten:
Combineerde wiskunde en spiritualiteit op een manier die gelovigen nog steeds aanspreekt.
Introduceerde het wetenschappelijk denken in de wiskunde door regels af te leiden van getalobservaties.
Formuleerde de theorie dat de aarde een planeet is die om een centraal punt in het heelal draait. Copernicus baseerde hier later zijn ideeën over de verhouding tussen de aarde en de zon op.
5. Thucydides: De geschiedschrijver
460-399 v.Chr.
Met zijn werk Historiai legde Thucydides de grondslag voor de moderne geschiedschrijving. In 424 v.Chr. was hij een van de strategen – legerleiders – van Athene.
Hij moest voorkomen dat de Spartanen de stad Amphipolis innamen, maar dat mislukte en hij werd verbannen. In zijn boek gaf hij de nederlaag echter objectief weer.
Grootste verdiensten:
Gaf de aanzet tot de moderne kijk op de geschiedenis door bovennatuurlijke verklaringen en verborgen politieke agenda’s te verwerpen.
Ging kritisch met zijn bronnen om. Thucydides gebruikte alleen gegevens waar hij zeker van was, en geloofde ooggetuigen niet op hun woord.
Liet zien hoe je met behulp van een analyse van menselijke zwakheden als angst en eerzucht toekomstige gebeurtenissen kunt voorspellen.
6. Plato: Meester van de filosofie
427-347 v.Chr.
Toen Plato jong was, wilde hij ambtenaar worden, maar een ontmoeting met Socrates veranderde hem en hij sloot zich aan bij het groepje jonge volgelingen van de beroemde filosoof.
In 387 v.Chr. – 12 jaar na de dood van zijn leermeester – richtte Plato zijn eigen school op, de Academie in Athene, die de voorloper van moderne universiteiten zou worden.
Tot zijn dood onderwees hij hier toekomstige politici, edelen en grote denkers in ethiek, retoriek en zijn denkbeelden over de ideeënwereld.
De werken van Plato hadden niet alleen veel invloed in zijn eigen tijd, maar zouden nog eeuwenlang toonaangevend blijven. Vrijwel alle filosofische en religieuze stromingen die na hem kwamen, zijn gebaseerd op zijn filosofische uitgangspunten.
Grootste verdiensten:
Plato transformeerde vakgebieden als ethiek, kennistheorie, wiskunde, metafysica en politiek. Zoals de filosoof Alfred North Whitehead het in 1927 zei: ‘De Europese filosofie van de laatste 2000 jaar kun je beschouwen als voetnoten bij Plato.’
Plato’s gedachten over de ziel en de ideeënwereld hielpen schriftgeleerden bij het creëren van een filosofische geloofsbasis. Het jodendom, de islam en vooral het christendom zijn schatplichtig aan Plato.
Richtte de Academie op, die 900 jaar bestond en geldt als eerste instelling voor hoger onderwijs.
7. Homerus: De humanist
8e eeuw v.Chr.
Poëzie speelde een grote rol in het oude Griekenland, en Homerus is de onbetwiste kampioen.
Aristoteles noemde hem ‘de dichter der dichters’, en Alexander de Grote zou met de Ilias onder zijn kussen geslapen hebben.
Ruim duizend jaar lang diende het epos van Homerus over de belegering van Troje als handboek voor Griekse moraal, nationale identiteit en militaire strategie.
Grootste verdiensten:
Zijn epische gedichten Odyssee en Ilias inspireerden een groot deel van de latere literatuur.
Stelde dat je eeuwige roem kunt bereiken door te sterven voor een groter goed. Dit leidde tot een mentaliteit van wedijver die nog steeds prevaleert in de westerse wereld.
Grondvestte het humanisme door te stellen dat elke mens zijn eigen waardigheid heeft. De mens kwam hierdoor centraal te staan in het westerse wereldbeeld.
8. Sappho: Moeder van het feminisme
612-580 v.Chr.
Sappho was de beroemdste dichteres van de oudheid, en haar beeldspraak wordt nog steeds bewonderd.
In haar vaak erotisch geladen poëzie stelde ze de vrouw gelijk aan de man, waarmee ze haar tijd eeuwen vooruit was.
Grootste verdiensten:
Is een symbool voor vrouwen en homo’s.
Inspireerde vele dichters, van de Romeinse Catullus tot de 19e-eeuwse Emily Dickinson.
Haar beschrijving van de liefde lag ten grondslag aan middeleeuwse romantische vertellingen.
LEES OOK: Archimedes’ vondsten verjoegen de Romeinen