Zieke Egyptenaren zochten toevlucht bij dieren
Varkensogen genezen blindheid, en muizenstaarten doden parasieten. De 3500 jaar oude Papyrus Ebers staat boordevol geneeskundige adviezen. Zelfs met een schedelbreuk wisten de Egyptenaren wel raad: twee struisvogeleieren doen wonderen.

Omdat varkens bijna net zo goed zien als mensen, konden ze blindheid genezen.
Bijenhoning: Een medicijn tegen alles
Honing kon elke ziekte genezen, zo geloofden de Egyptenaren. Ze gebruikten het onder meer bij ontstekingen en brandwonden. Een arts behandelde een ontstoken wond met vers vlees en vervolgens met honing.
Voor de Egyptenaren lag het voor de hand dat honing hielp tegen ontstekingen, want de kleur en consistentie lijken op die van ontstekingsverschijnselen. Volgens de papyrus gebruikten de Egyptenaren honing ook om boze geesten op afstand te houden.
Struisvogelei: Schedelfractuur? Zo zie je er niks meer van
Een struisvogelei lijkt een beetje op een menselijke schedel, zo ontdekten de Egyptenaren. Daarom werd dit grote ei gebruikt voor het genezen van een open schedelfractuur.
Volgens de Papyrus Ebers moet de arts één struisvogelei insmeren met vet, openbreken en op de wond leggen. Dan legt hij een tweede ei als een soort kompres rond de schedel.
Ondertussen moet de arts de hemelgod Horus en de godin van de natuur en magie, Isis, aanroepen en de ‘vijand in de wond’ en ‘het kwaad in het bloed’ bezweren.
Vier dagen later kan hij het ei weghalen en een mengsel van vijgen, vet en honing op het hoofd van de patiënt smeren. En weg is de schedelbreuk.