Egyptenaren bedachten de vloek
De theorie over vervloekte tombes stamt al uit de oudheid. In die tijd werden sommige graven uitgerust met tabletten met de waarschuwing dat ongenode gasten door de goden zouden worden gestraft.
De vloeken doken in de 19e eeuw weer op toen de Britten sterk gefascineerd raakten door het oude Egypte. Vooral verhalen over vloeken van mummies waren populair, en toen Carter in 1923 Toetanchamons graf opende, deden de oude verhalen weer de ronde.
Edelman was eerste slachtoffer
Volgens de media werd de edelman George Herbert, die een paar maanden na zijn bezoek aan de grafkamer overleed, het eerste slachtoffer van de vloek van Toetanchamon.
In de tien jaar daarna overleden zes mensen die aan de opgraving hadden meegewerkt.
Steeds weer haalde de pers de vloek aan, maar onderzoekers denken dat iedereen op een natuurlijke manier gestorven is. Zo overleed Herbert aan een bloedvergiftiging nadat hij zichzelf had gesneden tijdens het scheren. Bovendien waren er 58 mensen bij de opening van het graf, dus de meesten zijn ontsnapt aan de vloek. Inclusief Carter zelf, die pas in 1939 aan lymfeklierkanker overleed.
Hoewel de vloek van de mummie een verzinsel is, blijkt uit meerdere onderzoeken dat oude graven wel ongezonde bacteriën en schimmels kunnen bevatten.