Bij een routineopgraving 30 kilometer ten noorden van de piramiden van Gizeh in Egypte deden egyptologen van de Karelsuniversiteit in Praag een verrassende ontdekking: de grootste verzameling balsemingsmateriaal ooit uit het oude Egypte.
Bij het blootleggen van een aantal graven uit de tijd van farao Djoser (ca. 2690 -2670 v.Chr.) stuitten de archeologen op 370 kruiken met materialen en instrumenten.
De kruiken bevatten onder meer linnen, hars en haakjes waarmee hersenmassa via de neus uit de lichamen werd gehaald.
Balsemingspullen waren van elite
Op de kruiken stond ‘Wahibre-Mery-Neith, zoon van vrouwe Irturu’. Het is nog niet bekend of die naam slaat op de persoon die gebalsemd zou worden of op degene die de balseming zou uitvoeren.
‘Hoewel we meerdere hooggeplaatste personen met deze naam kennen uit die periode, is geen van hen de eigenaar van de kruiken,’ concludeert Ladislav Bareš, egyptoloog en kenner van de betreffende periode.
‘Te oordelen naar de hoeveelheid balsemmateriaal en de afmetingen en verdeling van de nabijgelegen graven moeten de eigenaar van het graf en de materialen tot de absolute elite hebben behoord,’ concludeert Bareš.
Hij voegt eraan toe dat de graven ernaast van admiraal Udjahorresnet en generaal Menekhibnekau waren.