Misschien werd het ongeluk veroorzaakt door een onhandige bocht van een menner die de weg kwijt was in de kronkelige straten van Alexandrië.
Niemand wist precies hoe het gegaan was, maar één ding stond vast: de kat die was aangereden, was dood.
Nu eiste een woedende menigte wraak.
Dat de aangewezen schuldige een afgezant van het machtige Rome was, een diplomaat dus, deed voor de Egyptenaren niet ter zake.
Voor het huis waar de Romein zich verschanst had, zag het zwart van de mensen. Ambtenaren van de farao kwamen toegesneld om de boel te sussen, maar dat was vergeefs.
De wraakzuchtige menigte drong de woning binnen en sleepte de man naar buiten. Schreeuwend en spartelend ging hij hetzelfde lot tegemoet als de kat die hij misschien, of misschien niet, had doodgereden.
Dit verhaal is opgeschreven door de Griekse historicus Diodorus Siculus en speelt zich af in 59 v.Chr. in de hoofdstad van Egypte. Het voorval kwam de Egyptische farao, Ptolemaeus XII, slecht uit.
Zijn rijk was geen zelfstandige staat meer, maar moest dansen naar het pijpen van Rome, dat hard op weg was de grootmacht van het Middellandse Zeegebied te worden.
De farao’s regeerden bij de gratie van Rome, en alleen dankzij 20 jaar van vleierij en omkoping erkenden de Romeinen Ptolemaeus’ gezag.
De farao had de diplomaat met open armen ontvangen, en het sterfgeval deed de betrekkingen bepaald geen goed.
De reactie van de menigte op de aanblik van de dode kat kwam echter niet uit de lucht vallen. Egyptenaren waren dol op hun katten, en in heel het land stonden monumenten voor het dier.
Bovendien was de wet helder: wie een kat doodt, moet boeten met zijn eigen leven.
Zo’n verschrikkelijke daad moest worden vergolden, ook al was de dader een afgezant van een wereldmacht die Egypte maar beter te vriend kon houden.
Egypte heeft rattenvangers nodig
De liefde tussen de Egyptenaren en hun katten was in de tijd van Ptolemaeus al duizenden jaren oud. In Mostagedda in het midden van Egypte zijn de resten van een kat gevonden die samen met een man is begraven.
Wetenschappers hebben vastgesteld dat de begrafenis rond 4000 v.Chr. plaatsvond en dat de kat waarschijnlijk een huisdier was.
De innige band tussen mens en kat lag voor de hand. In deze tijd verruilden de Egyptenaren hun nomadische leefstijl voor een bestaan als boeren langs de Nijl.
Granen waren van levensbelang voor de bevolking, en de gewassen die de boeren verbouwden, vormden de basis voor de welstand van Egypte, dat uitgroeide tot de graanschuur van het hele Middellandse Zeegebied.
Het graan werd ook letterlijk in grote schuren bewaard, maar daar was het erg kwetsbaar. Muizen en ratten aten hun buikje rond en vervuilden het graan met hun poep.
Mensen konden maar weinig doen om de knaagdieren, die door het kleinste kiertje konden kruipen, tegen te houden. Maar toen ontdekten de Egyptenaren een dier dat wel raad wist met het ongedierte.
Katten vingen muizen en ratten en beschermden zo de graanvoorraad.
De boeren toonden hun dankbaarheid door stukjes brood of vis neer te leggen voor de katten, zodat ze het gebied nooit zouden verlaten wegens voedselschaarste.
De relatie tussen mens en kat werd steeds inniger, en vanaf ongeveer 2000 v.Chr. zien archeologen een opvallende stijging van het aantal afbeeldingen van katten in het oude Egypte.
Daaruit concluderen ze dat de kat op dat moment de status van een godheid kreeg.

Volgens de Egyptenaren hielp de kat vrouwen mooi te worden en zwanger te raken. En zelfs de farao was blij als hij een kat had gezien in een droom.
Dier beschermde het huis
Vruchtbaarheid
De kattengodin Bastet werd vooral met vruchtbaarheid in verband gebracht. Als een vrouw zwanger wilde worden, droeg ze een amulet met een afbeelding van Bastet met kittens. Het aantal jonge katjes stond voor het aantal kinderen.
Bescherming
Als er een kat in huis was, bleven boze geesten en andere gevaren weg. Het dier zorgde goed voor vrouwen en kinderen en bewaarde hun intiemste geheimen. Ook de farao kreeg hulp van de kat. Op inscripties werd de kattengodin Bastet voorgesteld als verpleegster van de farao en beschermvrouwe van de dode.
Genezing
Lichaamsdelen en uitscheidingen van de kat bezaten geneeskrachtige eigenschappen. Zo kon de placenta van een kat voorkomen dat het haar grijs werd, en de moedermelk van de kat hielp tegen brandwonden.
Seksualiteit
Dankzij zijn lenige lijf werd de kat een symbool van de vrouwelijke seksualiteit. Egyptische vrouwen konden Bastet aanbidden als ze begeerlijker wilden worden.
Voorspellingen
De duiding van dromen was belangrijk in Egypte, en katten waren een gunstig teken. Wie in zijn slaap een grote kat zag, kon een rijke oogst tegemoet zien.
Huisdieren op een voetstuk geplaatst
Van nature beschikken katten over een groot aanpassingsvermogen, en binnen de kortste keren woonden de dieren in de huizen van de mensen.
Ze rekenden niet alleen af met muizen en ratten, maar ook met cobra’s en adders. In ruil daarvoor kregen ze een dak boven hun hoofd en waren hun jongen beschermd tegen roofvogels en jakhalzen.
In Egypte werden ook honden en aapjes gehouden, maar de kat was de lieveling.
Egyptische huiskatten stamden af van twee soorten wilde katten: de moeraskat, die in drassige gebieden met dichte begroeiing leefde, en de wilde kat, die vooral door de woestijn zwierf.
De wilde kat was kleiner en minder gespierd dan de moeraskat, en had een langere staart en een kleuriger vacht.
Bovendien was hij minder agressief en daardoor geschikter als huiskat, en de Egyptische kattenfokkers selecteerden bewust op deze gunstige eigenschappen.
In een paar eeuwen werd de kat leniger en vriendelijker voor mensen.
Rijke families wedijverden om wie de mooiste katten had. Ze fokten ze zelf en gaven ze uitsluitend het beste voer.
De katten werden overladen met lekkernijen en kregen zelfs sieraden van goud en edelstenen, zoals oorbellen. Miut, het Egyptische woord voor een poes, werd ook een populaire naam voor meisjes.
Dankzij grafschilderingen weten egyptologen dat sommige kattenbaasjes hun dieren zelfs trainden om samen met hen te jagen.
De katten hielpen de jager door vogels of andere dieren die met een pijl of werpspeer waren geveld, op te halen – nu een typisch hondenklusje.
Egyptenaren aanbidden kattengodin
Rijke en arme Egyptenaren begonnen de kat in verband te brengen met de goden. Ze geloofden dat alles op aarde rechtstreeks in contact stond met de wereld van de goden, en de kat werd het aardse symbool van de zonnegod Ra.
In een papyrus die de 75 namen van de zonnegod opsomt, wordt Ra aangeduid als Miuty, een kattengod die Ra’s vijanden in de gaten houdt, en als Miu Oa, de grote kater.
Op een van de drie sarcofagen die de mummie van de kindkoning Toetanchamon in de Vallei der Koningen bevatten, staat bovendien een afbeelding van Ra met een kattenkop.
In de godenwereld werd de kat echter vooral in verband gebracht met Bastet, een dochter van Ra.
Zij werd afgebeeld als een kat of als een vrouw met de kop van een kat en was de godin van muziek, dans en vruchtbaarheid.
‘Er wordt meer wijn gedronken dan in de rest van het jaar bij elkaar.’ De Griekse historicus Herodotus over het feest ter ere van kattengodin Bastet, ca. 440 v.Chr.
Katten waren incarnaties van Bastet, en wie er een belaagde, viel dus een godin lastig.
Bastet woonde in de stad Bubastis in het noorden van Egypte, waar een cultus rond de kattengodin ontstond.
Toen farao Sjosjenq in de 10e eeuw v.Chr. van Bubastis zijn hoofdstad maakte, kreeg de kattencultus een impuls en werd Bastet een van de meest aanbeden goden van het rijk.
In de stad stond een sierlijke tempel van rood graniet voor de godin, met op de binnenplaats een imposant beeld van haar.
De aanblik van de tempel en het beeld maakte een grote indruk op de Griekse geschiedschrijver Herodotus:
‘De tempel is niet zo groot als die in andere steden, maar niets is zo strelend voor het oog als deze,’ schreef de Griek rond 440 v.Chr. in zijn werk Historiën.
Herodotus was ook getuige van het grote festijn dat elk jaar ter ere van Bastet gehouden werd in Bubastis.
Onder begeleiding van muziek kwamen de burgers aangevaren over de Nijl, en in de stad was een groot feest waar de kattengodin geëerd werd met dans en giften van melk, parfum, goud en edelstenen.
Bastet werd vooral in het zonnetje gezet als godin voor vrouwen en vruchtbaarheid. De vrouwen waren vrijer dan anders, en volgens Herodotus ‘dansten ze, terwijl ze beseften wat ze onder hun rok hadden’.
Het was een van de grootste religieuze feesten van Egypte, en Herodotus meldt dat er meer wijn werd gedronken dan in de rest van het jaar bij elkaar.
Volgens de historicus namen 700.000 vrouwen en mannen deel aan het feest – een indrukwekkend aantal als je bedenkt dat Egypte 4 miljoen inwoners had.

In Egypte waren hele begraafplaatsen vol gemummificeerde katten, en archeologen verkochten duizenden kattenlijken voor bemesting.
Egyptische katten eindigden als mest
In Egypte werden allerlei dieren gemummificeerd, en katten spanden de kroon.
Na de balseming werden de dieren te ruste gelegd met hun eigenaar of op speciale begraafplaatsen in het hele land.
Op één begraafplaats bij Bubastis, het middelpunt van de kattencultus, werden in de 19e eeuw meer dan 180.000 kattenmummies gevonden.
Die werden naar Engeland verscheept, waar de velden ermee bemest werden. In het oude Egypte zijn waarschijnlijk miljoenen katten begraven.
Een deel van de gevonden katten is verrassend jong – nog geen jaar – en is door wurging om het leven gekomen.
Mogelijk zijn ze gedood door pelgrims die hun vroomheid wilden bewijzen door de mummificering te bekostigen.
De pelgrims kochten de dieren bij kattenwinkels dicht bij de tempel. Op deze manier werd het bestand opgeschoond en kwamen de Egyptenaren van katers af die overbodig waren bij het fokken.
Deze kattenmoord zou aanvaardbaar geweest zijn omdat de dieren het eeuwige leven kregen door de mummificering.
Huisdieren dineren met de farao
Katten waren niet alleen belangrijk voor gewone Egyptenaren, maar ook voor de farao.
De dieren genoten zijn persoonlijke bescherming, en naar verluidt waren sommige farao’s zo verzot op hun huisdieren dat ze aan tafel mochten zitten en van hun eigen bord aten.
De farao garandeerde de veiligheid van katten en legde de doodstraf op aan eenieder die er een had gedood.
Deze straf werd ook voltrokken als er een kat bij een ongeluk was omgekomen, waardoor de Egyptenaren zich doorgaans zo snel mogelijk uit de voeten maakten als ze een dode kat op hun pad aantroffen.
‘Wanneer de Egyptenaren op campagne zijn in een ander land, kopen ze katten terug.’ De geschiedschrijver Diodorus, ca. 35 v.Chr.
Katten waren zo belangrijk dat als er een huis in brand stond, eerst de katten werden gered en daarna het vuur werd geblust, zo vertelt Herodotus.
Als er onverhoopt toch een kat omkwam, dan werd hij gemummificeerd en begraven met muizen en andere lekkernijen waar hij in het dodenrijk van kon smullen.
De eigenaar rouwde alsof hij een familielid verloren had en schoor soms zijn wenkbrauwen af als teken van verdriet.
Smokkelaars stelen heilige dieren
Egypte was in de ban van de kat, en dat had ook gevolgen voor het buitenland. Omdat katten heilig waren, wilden de Egyptenaren ze voor zichzelf houden. Export was dan ook streng verboden.
Fenicische kooplui verborgen ze echter soms in het laadruim van hun schepen die de Middellandse Zee overstaken.
Katten waren al eeuwen bekend in het oostelijke Middellandse Zeegebied en Turkije, en Egyptische exemplaren waren beroemd om hun schoonheid en vriendelijke aard.
Al snel ontstond er een netwerk van smokkelaars dat katten naar het Italiaans Schiereiland en de eilanden in de Middellandse Zee bracht.
De farao riep een speciale eenheid in het leven om het smokkelnetwerk op te rollen. Er moest een einde komen aan de export en alle katten die in den vreemde waren, moesten naar huis komen.
Hoeveel katten deze eenheid wist te repatriëren, is niet bekend, maar uit een officieel document uit 450 v.Chr. blijkt dat ten minste in één geval het leger werd ingezet om geroofde katten terug te halen.
‘Wanneer de Egyptenaren op campagne zijn in een ander land, kopen ze katten terug met losgeld. Dit gebeurt ook als de soldaten weinig geld hebben,’ zo meldt de geschiedschrijver Diodorus.
Kattenwaan wordt Egypte fataal
Egypte betaalde een hoge prijs voor de kattenliefde toen de Perzische koning Cambyses II in 525 v.Chr. zijn rijk wilde uitbreiden en Egypte binnenviel.
Om dat land te bereiken, moest hij via Pelusium aan de oostkant van de Nijl-delta. Dat was een strategische plaats die de Egyptenaren tegen elke prijs wilden verdedigen.
Cambyses wist echter dat de Egyptenaren een zwak voor katten hadden en maakte daar handig gebruik van, aldus de Macedonische historicus Polyaenus.
Vóór de veldslag vingen de Perzische troepen duizenden katten, die ze vervolgens loslieten.
Bij de aanblik van zo veel katten die alle kanten op stoven, raakten de Egyptenaren in paniek, want ze waren bang dat de heilige dieren iets zou overkomen.
Mogelijk hadden de Perzen zelfs levende katten op hun schilden gebonden om te voor-komen dat de Egyptenaren hen zouden aanvallen. Of dat nu waar is of niet, de kattentactiek werkte uitstekend.
‘De Egyptenaren staakten meteen hun operatie uit vrees de dieren, waaraan ze zo veel waarde hechtten, letsel toe te brengen,’ schreef Polyaenus.

De Perzen bestookten de Egyptenaren met katten – de grootst mogelijke heiligschennis.
Na deze nederlaag werd Egypte onder de voet gelopen door de Perzen, die er 200 jaar de scepter zwaaiden. Naar verluidt gooide de Perzische koning na de veldslag breed grijnzend katten naar de hoofden van de verslagen Egyptenaren.
Er sneuvelden wel 50.000 Egyptische soldaten, terwijl de Perzen maar 7000 man verloren. Ruim 100 jaar later was het slagveld nog bezaaid met schedels.
Later werd de voormalige grootmacht ook door andere rijken veroverd, maar niets, zelfs niet het lynchen van de Romeinse diplomaat onder Ptolemaeus XII, kon een einde maken aan de liefde van de Egyptenaren voor de kat.
Pas 900 jaar na de nederlaag tegen de Perzen ebde de kattencultus langzaam weg.
Egypte was op dat moment onderdeel van het christelijke Rome, dat het aanbidden van dieren als heidense afgoderij beschouwde. In 392 n.Chr. verbood keizer Theodosius I met een decreet het vereren van de godin Bastet.
De kat verdween echter nooit uit de Egyptische huizen, en ook vandaag de dag jagen er in de steden talloze wilde katten op ratten.
Ook onder de islam genieten ze respect: het lievelingsdier van de profeet Mohammed zou een kat geweest zijn. Al 6000 jaar is de kat dus de beste vriend van de Egyptenaren.