Waarom was het graf intact?
Op 26 november 1922 had Howard Carter de dag van zijn leven.
De archeoloog had een gaatje gemaakt in de dichtgemetselde ingang van een tot dan toe onbekende grafkamer in de Vallei der Koningen – het dal waar de oud-Egyptische farao’s werden begraven. Voorzichtig stak hij een kaars door het gat.
‘Wat zie je?’ klonk het achter hem. Lord Carnarvon, de rijke Engelsman die de opgraving bekostigd had, stond te trappelen van ongeduld.
‘Wonderbaarlijke dingen’, stamelde Carter.
De Britse archeoloog was toen al jaren aan het graven in de vallei. Hij was ervan overtuigd – tegen de heersende opinie in – dat er nog onontdekte koningsgraven waren. De vondst was daarom een persoonlijke overwinning voor Carter.
Uit nader onderzoek aan het graf bleek dat het van de onbekende koning Toetanchamon was, die in 1333 v.Chr. al op 10-jarige leeftijd farao werd.
De schatten in het graf overtroffen alles wat de archeologen ooit gezien hadden. En het was vooral verbazingwekkend dat al deze rijkdommen meer dan 3200 jaar met rust waren gelaten.
Al in de oudheid hadden grafrovers alle circa 60 andere – veel grotere – graven in de Vallei der Koningen van alle schatten ontdaan.
Het graf van Toetanchamon was dit lot bespaard gebleven omdat zijn opvolgers de naam van de kindkoning uit tempelinscripties en officiële annalen hadden laten schrappen.
Ook vergeten door grafrovers
Volgens egyptologen had zijn voorganger, farao Achnaton, enkele jaren voor de troonsbestijging van Toetanchamon de zonneschijf Aton verheven tot enige god, ten koste van de traditionele goden.
Hoewel Toetanchamon de oude goden weer invoerde, moest ook bij boeten voor de zonden van Achnaton.
En daar had Carter mazzel bij, want ook de grafrovers waren vergeten dat de kindkoning bestaan had.
Geheel onaangeroerd was het graf echter niet. Carter vond sporen van een schending kort na de voltooiing van het graf.
De rovers hadden gaten in de ingangen gemaakt en volgens Carter zo’n 60 procent van de schatten gestolen.
Hierna hadden de bewakers van de vallei de ingangen verzegeld en de trap met aarde afgedekt.
Carter zelf wordt wel de laatste rover genoemd. Voorwerpen uit het graf van Toetanchamon doken overal ter wereld op, hoewel Carter beweerde alle schatten in Egypte te hebben gelaten.

Op 17 februari 1923 brak Howard Carter door de dichtgemetselde ingang van de grafkamer, waar de stenen sarcofaag van Toetanchamon stond.
De sarcofaag zat in vier vergulde houten schrijnen.
De buitenste kist was vijf meter lang en nam bijna de hele kamer in beslag.
Waar stierf hij aan?
Was het een jachtongeluk, een ziekte of moord? Er doen vele theorieën de ronde over de dood van Toetanchamon.
Howard Carter onderzocht het ruim 3200 jaar oude lichaam als eerste, maar de archeoloog was vooral geïnteresseerd in de schatten uit het graf.
De mummie zat vast in een dikke laag hars en olie die na het balsemen in de kist was gegoten, en om de farao uit de kist te krijgen, moest Carter zijn armen, benen en hoofd afzagen. Er bleven 13 stukken over.
In de jaren daarna is de mummie slechts twee keer onderzocht, en telkens zonder eenduidige resultaten.
Maar enige tijd terug besloot het toenmalige Egyptische hoofd archeologie Zahi Hawass om met nieuwe technieken het raadsel voor eens en voor altijd de wereld uit te helpen: CT-scans en DNA-analyse.
In 2010 maakten de resultaten van dit onderzoek een einde aan bijna 100 jaar speculaties en geruchten.
Toetanchamon is niet vermoord
Volgens veel theorieën zou de kindkoning zijn vermoord. In 1968 waren er röntgenfoto’s van zijn schedel gemaakt, waarop te zien was dat hij een klap op zijn achterhoofd had gekregen.
Daarom dachten veel onderzoekers dat hij vermoord was, of dat hij een val uit zijn strijdwagen niet had overleefd. De laatste theorie werd ondersteund door een breuk in zijn linkerdijbeen.
Maar met behulp van CT-scans toonde het onderzoeksteam van Hawass aan dat de beschadigingen aan het hoofd van de farao ontstaan moeten zijn toen het lichaam gebalsemd werd, dus toen hij al dood was.
De breuk in zijn linkerdijbeen was echter hoogstwaarschijnlijk ontstaan toen de koning nog in leven was.
Omdat het weefsel nog niet was beginnen te helen, moest de breuk enkele dagen voor zijn dood ontstaan zijn. De scans lieten ook zien dat zijn linkerknie ontwricht was.
Deze twee botbeschadigingen bliezen de oude theorie dat de farao van zijn strijdwagen was gevallen nieuw leven in.
Maar volgens de onderzoekers zou hij daarbij verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen moeten hebben.
Inteelt en malaria verzwakten farao
De voeten van de koning gaven echter een mogelijke verklaring voor de beschadigde botten. De scans lieten een massale afbraak van het bot in de linkervoet zien.
Dit zou een gevolg zijn geweest van de ziekte van Köhler, waarbij het bot afsterft. Deze erfelijke ziekte was wellicht het gevolg van inteelt.
Mensen met deze aandoening vallen vaak, en bij zo’n val kunnen de beschadigingen ontstaan zijn.
De botbreuk zelf kan niet de doodsoorzaak zijn geweest.
Pas toen ze het beenmerg van de farao bekeken, vonden de onderzoekers de werkelijke boosdoener: ze troffen DNA aan van malariaparasieten, en nader onderzoek bracht aan het licht dat de koning besmet was met de dodelijke malariavariant Malaria tropica.
De laatste uren van Toetanchamon waren een lijdensweg. Hevige rillingen en hoge koorts speelden de koning waarschijnlijk parten.
Een combinatie van malaria, een verzwakte afweer en een gecompliceerde botbreuk was verantwoordelijk voor de langzame en pijnlijke dood van de beroemdste farao uit de geschiedenis.

In 2005 scanden Zahi Hawass en zijn team Toetanchamon. Enkele jaren later konden ze zijn DNA isoleren.
Wie was zijn vader?
De Egyptische archeoloog Zahi Hawass glunderde van trots toen hij op een persconferentie in 2010 kon onthullen wie de ouders van Toetanchamon waren.
In de drie jaar daarvoor had zijn onderzoeksteam zich op het beenmerg van de farao en 10 andere koninklijke mummies gestort om bruikbaar DNA te vinden waar het raadsel mee opgelost kon worden.
Sommige van deze mummies waren al geïdentificeerd, waaronder die van farao Amenhotep III, die Egypte 20 jaar lang regeerde voordat Toetanchamon op de troon kwam.
Van andere mummies was alleen bekend dat ze uit de tijd rond het bewind van de kindkoning stamden.
Een van de meest raadselachtige mummies kwam uit het graf DK 55 in de Vallei der Koningen.
De naam op zijn kist was weggekrast, en toen de onderzoekers zijn DNA met het erfelijk materiaal van Amenhotep III vergeleken, stonden ze versteld. De onbekende mummie was met 99 procent zekerheid een zoon van Amenhotep III.
Hiermee konden ze de mummie een naam en een gezicht geven.
De man in het graf DK 55 moest wel Achnaton zijn – de farao die Egypte op z’n kop had gezet door de traditionele goden aan de dijk te zetten en van Aton de enige god te maken.
En toen de onderzoekers het DNA van de mummie uit het graf DK 55 vergeleken met dat van Toetanchamon, vielen de laatste stukjes op hun plaats: ze waren vader en zoon.
En het DNA had nog meer verrassingen in petto. De moeder van Toetanchamon was niet de beroemde Nefertiti, de eerste vrouw van Achnaton.
Tijdens het testen van de 10 mummies uit de tijd van Toetanchamon stuitte het team op het lichaam van een anonieme vrouw uit de Vallei der Koningen, wier DNA met dat van Toetanchamon overeenkwam.
Bovendien was er een match met de ouders van Achnaton. Toetanchamons ouders waren dus broer en zus.
De ontdekking van de identiteit van de ouders van de kindkoning was een grote doorbraak. Nu begreep men eindelijk waarom de informatie over hem zo schaars was.
De Egyptenaren wilden alles uitwissen wat met Achnaton te maken had, en zijn zoon Toetanchamon moest daarom ook voorgoed uit de geschiedenis verdwijnen.

De stamboom van Toetanchamon biedt een verklaring voor het feit dat hij ziekelijk was en jong stierf.
Als zoon van farao Achnaton en diens zus liep hij een hoog risico op genetische defecten en erfelijke ziekten.
De aandoening aan zijn voeten, waarbij de botten langzaam afstierven, is vermoedelijk een gevolg van deze koninklijke inteelt.
Koning herrees uit de dood
In 2005 slaagden onderzoekers erin om op basis van CT-scans het gezicht van Toetanchamon te reconstrueren.
De koning was ongeveer 1,70 meter lang en woog ruim 60 kilo. Hij was tenger gebouwd, maar er zijn geen aanwijzingen dat hij ondervoed was toen hij overleed.
Met behulp van scans van de schedel maakte het team een model van het gezicht van de kindkoning van klei en siliconen. Het resultaat was een mooie jongeman met ronde wangen en volle lippen.
De farao had een opvallend lang achterhoofd. Op standbeelden van zijn zusters komt dat kenmerk ook naar voren, en daarom werd wel gedacht dat hun hoofden al vanaf hun vroege jeugd in deze vorm gedwongen zijn.
Maar nieuw onderzoek wijst uit dat het hier waarschijnijk een aangeboren eigenschap betreft.
Ook werd ontdekt dat de farao een gespleten gehemelte had, waarschijnlijk een gevolg van de inteelt in zijn familie.