1. De farao had heilig haar
Het haar van de farao mocht niet gezien worden door zijn onderdanen. De Egyptische vorst droeg dan ook altijd een kroon of bedekte zijn hoofd met gestreepte stof.
2. Jongens waren kaal
Rijke Egyptenaren droegen een pruik, terwijl gewone burgers lang, los haar of staartjes hadden. Kleine jongens werden geschoren en mochten één lokje haar houden, dat gevlochten werd.
3. Het hart was heilig
Als een Egyptenaar gemummificeerd werd, werden zijn hersenen er met een lange haak via zijn neusgaten uitgehaald. Alle ingewanden werden verwijderd en in aparte kruiken gedaan. Het enige orgaan dat bleef zitten was het hart, waar volgens de Egyptenaren de ziel in huisde.
4. Ramses hield van zijn 156 kinderen
Ramses II (1279–1213 v.Chr.) had acht vrouwen en meer dan 100 minnaressen. Hij kreeg 96 zoons en 60 dochters en was zo trots op zijn kroost dat hij ze – in strijd met de traditie – op meerdere monumenten liet afbeelden.
5. Farao haatte vliegen
Farao Pepi II kon niet tegen vliegen. Daarom omringde hij zich volgens sommige bronnen steevast met een stel slaven die met honing ingesmeerd waren. Dan lieten de insecten hem met rust.
6. Kinderen hadden geen kleren
Het was zo warm in het oude Egypte dat kinderen naakt rondliepen voor ze de puberteit bereikten. Mannen droegen een soort broek, vrouwen een dunne jurk.
7. Vrouwen stonden hun mannetje
De vrouwen van het oude Egypte waren volgens de wet gelijkwaardig aan mannen en konden bijvoorbeeld zelf een scheiding aanvragen. Ze hadden ook economische vrijheid en konden een bedrijf beginnen en mannen voor zich laten werken.
8. De aarde was plat
De Egyptenaren waren ervan overtuigd dat de aarde zo plat als een dubbeltje was. De Nijl stroomde door het midden van de aarde.
9. Egyptenaren waren hun tijd 2000 jaar vooruit
In 1945 kreeg de Schote arts Alexander Fleming de Nobelprijs voor de Geneeskunde voor zijn ontdekking dat sommige schimmels bacteriën doden. Maar de oude Egyptenaren wisten dit al en behandelden wonden met beschimmeld brood.
10. Iedereen maakte zich op
Egyptische vrouwen én mannen droegen make-up om zich tegen de zon te beschermen. Rond hun ogen smeerden ze groene of zwarte oogschaduw. De groene make-up was van koper, de zwarte van lood.