De Basken stammen af van een onbekend volk en spreken een taal die niet verwant is aan de omringende Indo-Europese talen.
Het Baskische grondgebied is klein en er wonen niet bijster veel mensen. Daarom sprak het nooit vanzelf dat de Basken zouden overleven als apart volk.
Tientallen jaren werd de regio geteisterd door een gewapend conflict. Pas enkele jaren geleden daalde de vrede neer over Baskenland toen de Baskische afscheidingsbeweging ETA de wapens neerlegde en de terreur staakte.
Zo kwam er in ieder geval voorlopig een eind aan een duizenden jaren oude strijd om het voortbestaan van de Basken. Dit is een overzicht van de lange geschiedenis van het Baskische volk als de uitzondering van Europa.
Inhoud
- Euskara – de taal van de Basken
- DNA-sporen verraadt oorsprong van de Basken
- De grote verdwijntruc van de Basken
- Moren en Franken stopten bij Baskenland
- Basken strijden voor de koning en tegen het fascisme
- Guernica: Voorproefje van de Tweede Wereldoorlog
- ETA doodde 80 mensen per jaar
- Vijf dingen die je moet zien in Baskenland
Euskara – de taal van de Basken
Baskenland is een autonome regio van Spanje, die de grensstreek tussen Spanje en Frankrijk en de Spaanse noordkust beslaat.
De 2,2 miljoen Basken die er wonen, weten zich beschermd door de groene, ondoordringbare bergen van de Pyreneeën. Circa 700.000 van hen spreken Baskisch.
Daarnaast wonen er Basken in drie kleine departementen van Frankrijk aan de andere kant van de bergen. Ook de Spaanse regio Navarra ten zuiden van het autonome Baskenland kent een grote Baskische minderheid.
Waar ze ook wonen, de Basken zijn in veel opzichten een uniek volk.
‘Dit zijn wellicht de enige mensen ter wereld, en in ieder geval in Europa, wier oorsprong volslagen onduidelijk is,’ schreef de Franse onderzoeker Lewy d’Abartiague in het boek Over de oorsprong der Basken uit 1896.
Een van de grootste raadsels van de Basken is hun taal. Het Baskisch, of Euskara in de taal zelf, is de oudste taal van Europa die nog steeds wordt gesproken.
Het Baskisch zou de enige overlevende nazaat zijn van de oeroude Vasconische taalfamilie, die verdween na de komst van de Indo-Europese talen in Europa rond 4500 jaar geleden.

In 2021 werd op een middeleeuws kasteel in Navarra in Noord-Spanje een 2000 jaar oude bronzen hand gevonden. Er staan drie Vasconische woorden op, en taalkundigen hebben er nog maar één kunnen ontcijferen: sorioneku (zorioneku in modern Baskisch), dat ‘heilig’ betekent.
Het Baskisch werd pas in 1982 gelijkgesteld aan het Spaans als officiële taal in het autonome Baskenland. Het wordt nu breed gesproken in het onderwijs.
De Baskische taal is wellicht het belangrijkste symbool van de Baskische identiteit. Zoals de Baskische schrijver Arturo Campión het in 1884 uitdrukte:
‘Euskara is de levende getuige die garandeert dat onze nationale onafhankelijkheid altijd zal blijven voortbestaan.’
DNA-sporen verraadt oorsprong van de Basken

De Basken leven in Spanje en Frankrijk, maar alleen in Noordwest-Spanje hebben ze een autonome regio.
De Basken zijn anders dan andere Europeanen, dat blijkt uit hun taal en unieke genen. Maar waar komen ze vandaan, en hoe lang vormen ze al een volk?
In 1815 beweerde de Spaanse historicus Juan Bautista de Erro dat de Baskische taal, en daarmee het Baskische volk, even oud was als de mens zelf. Het Baskisch werd namelijk gesproken door Adam en Eva in de Hof van Eden, zo stelde De Erro. En toen God de wereld onder water zette, overleefde het Baskisch omdat Noach de taal sprak. Noachs kleinzoon Tubal bracht de taal naar Baskenland.
De Spaanse geschiedkundige Pedro Bosch-Gimpera dateerde de Basken in 1923 echter op de vroege steentijd, 10.000 à 11.000 jaar geleden in zijn boek Het Baskische etnologische probleem en archeologie.
Het idee dat de wortels van de Basken meer dan 7000 jaar teruggaan, voordat er landbouw bedreven werd op het Iberisch Schiereiland, was de decennia daarna in zwang.
De theorie werd echter doorgeprikt in 2015. Toen bleek uit een DNA-onderzoek van skeletten uit een grot bij Atapuerca in Noord-Spanje dat de voorouders van de Basken Iberische boeren en jager-verzamelaars waren die tussen de 5500 en 3500 jaar geleden in het gebied leefden.
‘Dat de Basken uit de steentijd komen, is een mythe die nu achterhaald is. (...) De overeenkomsten tussen de Basken en de vroege boeren vertelt ons dat de Basken de afgelopen 5000 jaar in een relatief isolement hebben geleefd, maar niet veel langer,’ zei onderzoeker José María Bermúdez de Castro.
De grote verdwijntruc van de Basken

De Basken konden zich altijd verborgen houden in de bossen en bergen van Baskenland om het juiste moment af te wachten om indringers te belagen.
De Basken werden voor het eerst genoemd toen de Romeinen in 19 v.Chr. het hele Iberisch Schiereiland hadden veroverd.
De Romeinen lieten hen echter met rust. Ze waren vooral uit op vrij verkeer tussen hun bezittingen in Gallië, het huidige Frankrijk, en de nieuwe provincie Hispania, nu Spanje en Portugal. De Basken stonden dit niet in de weg.
Toen het Romeinse Rijk ruim 400 jaar later ten val kwam, probeerden meerdere volken Baskenland te veroveren, als eerste de Visigoten. In 411 viel dit Germaanse volk Spanje binnen, maar Baskenland kreeg het nooit onder controle.
De Basken trokken de bergen in en hielden bijna drie eeuwen stand terwijl de Visigoten de rest van het Iberisch Schiereiland veroverden.
Verdwijnen in de bergen werd een gangbare strategie voor de Basken: daar waren ze veilig, en ze kenden het landschap als hun broekzak, waardoor ze de vijand telkens konden verrassen.
Moren en Franken stopten bij Baskenland

Met het 11e-eeuwse Roelantslied maakten de Fransen een heldenepos van een smadelijke nederlaag tegen de Basken. Schilderij van Wolfgang von Bibra (1862-1922).
Tussen 711 en 718 veroverden de Moren, moslims uit Noord-Afrika, grote delen van het schiereiland, maar Baskenland kregen ze nooit onder controle.
Op 15 augustus 778 deden de Franken een poging.
Zij leefden in het huidige Frankrijk, Duitsland, België en Nederland en waren de voorouders van de Fransen van nu.
Het beroemde Roelantslied uit eind 11e eeuw vertelt over de confrontatie tussen de Franken en de Baskische bergbewoners. Het gedicht van 4000 regels wordt als het begin van de Franse literatuur beschouwd, en als onderwerp koos de onbekende schrijver een pijnlijke nederlaag.
Ook het goed toegeruste Frankische leger wist de Basken namelijk niet de baas te worden.
Opnieuw pasten de Basken hun oude, vertrouwde strategie toe en gingen ze in een hinderlaag liggen. De Slag bij Roncevaux vond plaats op een smalle bergpas in de Pyreneeën: de Basken stormden de bossen uit en overrompelden de Franken met speren en stenen. Vervolgens verdwenen ze weer de bergen in, waar de Franken hen niet konden achtervolgen.
Tijdens de aanval sneuvelde de Frankische legerleider Roelant met een aantal andere edelen.
Het was de enige nederlaag voor de Frankische koning Karel de Grote in zijn lange militaire carrière.
De moslims hielden een paar eeuwen stand in Spanje, maar sinds de 8e eeuw stonden ze onder druk van onder meer de Franken. Het laatste islamitische bastion, Granada, viel in 1492 na een lange belegering door een christelijk leger.
De val van Granada maakte een eind aan bijna 800 jaar van islamitische aanwezigheid op het Iberisch Schiereiland.
Het maakte echter weinig verschil voor de Basken, die hun land de hele tijd hadden verdedigd.
Hun Spaanse buren wisten hen echter wel aan het christendom te krijgen: in de loop van de 10e eeuw werden de Basken bekeerd.
Baskische privileges
In 1512 veroverden Spaanse troepen het zuiden van Baskenland, en in de eeuwen daarna nam het geleidelijk de hele streek in.
De Baskische provincies verschilden echter lange tijd in bestuurlijk opzicht van de overige dankzij de zogeheten fueros, privileges die de Basken genoten.
De fueros bestonden uit afspraken tussen plaatselijke autoriteiten en de Spaanse koning. De Basken mochten delen van hun eigen wetten houden, en de regio profiteerde van een behoorlijke mate van zelfbestuur.
Basken strijden voor de koning en tegen het fascisme
De Baskische zelfstandigheid kreeg echter een flinke knauw toen Napoleon in 1808 Spanje binnenviel en de koning afzette.
Na de Napoleontische Oorlogen (1803-1815) moest Spanje een aantal politieke hervormingen doorvoeren, waaronder een nieuwe grondwet die de centrale regering meer macht gaf en die van regio’s als Baskenland juist beperkte.
Daardoor werd het onrustig in het land, dat tussen 1833 en 1876 in een staat van burgeroorlog was. Zo werden de drie zogeheten Carlistenoorlogen uitgevochten.
Die ontleenden hun naam aan de zoon van de Spaanse koning (infante), María José Isidro Carlos. Hij was de broer van koning Ferdinand VII, die tot 1833 regeerde.
De Basken steunden infante Carlos en diens beweging, die voor de traditionele monarchie en een sterke katholieke kerk stond.
De Basken geloofden dat de carlisten ervoor zouden zorgen dat ze hun traditionele privileges, de fueros, zouden terugkrijgen.
De tegenpartij had de steun van de Spaanse liberalisten, aanhangers van democratie en voorstanders van hervormingen. Bij deze beweging zagen de Basken minder mogelijkheden om hun eigen zaakjes te regelen.

De Baskische legerleider Tomás de Zumalacárregui was een belangrijke generaal tijdens de Carlistenoorlogen in Spanje in de 19e eeuw. Hier draagt hij de rode baret die uitgroeide tot een symbool van de Baskische vrijheidsstrijd.
De Carlistenoorlogen eindigden in 1876 met een overwinning voor de regering en de afschaffing van het carlisme als politieke stroming in Spanje.
De Baskische strijd voor zelfstandigheid ging echter onverminderd door.
Eind 19e eeuw, in 1895, kreeg het Baskische nationalisme pas echt vorm toen Sabino Arana de Baskische nationalistische partij oprichtte, de Partido Nacionalista Vasco (PNV).
Arana was een politiek denker die de Baskische taal en cultuur wilde bevorderen en zich sterk maakte voor zelfbestuur.

De Baskische nationalist Sabino de Arana ontwierp de Baskische vlag, Ikurriña. Volgens Arana staat het rood voor het volk, het groene kruis voor de oude Baskische wetten en het witte kruis voor de zuiverheid van Christus.
Sabino Arana overleed in 1903. De PNV werd later geleid door de meer gematigde nationalist José Antonio Aguirre, die de eerste president van Baskenland werd toen het gebied in 1936 de status van autonome regio kreeg.
‘Ons nationalisme dient universeel te zijn. Als we willen voorkomen dat we alleen maar aan het navelstaren zijn, moet onze zelfstandigheidsstrijd geen bron van onenigheid tussen volkeren worden,’ zei hij.
Aan onenigheid was geen gebrek binnen de nieuwe Spaanse democratie. De fascisten, onder leiding van Francisco Franco, waren uit op de macht en ontketenden halverwege de jaren 1930 een bloedige burgeroorlog.
De Baskische regering vocht fel tegen de fascisten, maar in 1939 kreeg Franco heel Spanje in handen.
Datzelfde jaar werd de Baskische autonomie opgeheven en werd Baskenland opgenomen in fascistisch Spanje.
Guernica: Voorproefje van de Tweede Wereldoorlog

De verwoesting van Guernica inspireerde Picasso tot zijn gelijknamige schilderij.
Op maandag 26 april 1937 ging het luchtalarm in het Baskische stadje Guernica. Er waren vijandelijke vliegtuigen gezien. Een paar minuten later regende het bommen op het tjokvolle marktplein.
Die bommen werden afgeworpen door Duitse en Italiaanse vliegtuigen op verzoek van de Spaanse generaal Francisco Franco. Guernica was in de Spaanse Burgeroorlog een bolwerk van steun aan de republikeinse regering, de tegenstander van Franco.
Het is niet zeker hoeveel slachtoffers er vielen tijdens het bombardement, maar volgens Baskische historici waren het er mogelijk 2000. 85 procent van het stadje werd met de grond gelijkgemaakt.
De Duitsers en Italianen gebruikten de Spaanse Burgeroorlog om te oefenen voor de Tweede Wereldoorlog. De Duitse generaal Wolfram von Richthofen speelde een grote rol in de aanval op Guernica en gebruikte de lessen die hij er had geleerd toen hij het bombardement op Warschau in 1939 plande.
De aanval op Guernica werd wereldwijd veroordeeld, maar Franco hield vol dat hij er niets mee te maken had gehad. De gruwelen inspireerden Pablo Picasso tot zijn beroemde schilderij Guernica, dat een symbool is geworden van het leed van de oorlog.
Hij maakte het doek voor de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Daarna hing het een aantal jaar in het MOMA in New York. Pas in 1981 kwam het schilderij naar Madrid, en sinds 1992 heeft het een vast plekje in het Museo Reina Sofía.
ETA doodde 80 mensen per jaar

De laatste grote bomaanslag van de ETA vond plaats in 2006 en trof een parkeergarage op de luchthaven Barajas in Madrid. Er vielen twee doden en 52 gewonden.
Franco trad nietsontziend op tegen de Baskische separatisten, die door de fascisten als een bedreiging voor hun regime en de Spaanse eenheid werden gezien. Duizenden Baskische separatisten werden vastgezet, gemarteld en geëxecuteerd in de jaren na de burgeroorlog.
Als reactie op de onderdrukking richtte een afsplitsing van de Baskische nationalistische partij PNV in 1959 de separatistische beweging ETA op (Euskadi Ta Askatasuna).
De ETA vond de PNV te inschikkelijk en wilde de onafhankelijkheid van Baskenland afdwingen met geweld, moord en ontvoeringen.
Sinds de eerste aanslag in 1961 pleegde de ETA gedurende enkele decennia meer dan 800 moorden en terreuraanslagen, gericht tegen de Spaanse regering.
Opvallend genoeg zette de ETA een tandje bij na de dood van Franco in 1975, en in haar actiefste tijd, van 1978 tot 1980, doodde de ETA 80 mensen per jaar.
Het lijkt paradoxaal dat de ETA eind jaren 1970 actiever werd, terwijl de nieuwe Spaanse grondwet van 1979 de Basken juist meer zelfbestuur gaf.
In de grondwet werd Baskenland erkend als autonome regio met eigen instellingen en de bevoegdheid om interne kwesties zelf te regelen, waaronder onderwijs, cultuur, zorg en belastingen.
De ETA pleegde zijn laatste moord in 2010, en een jaar later kondigde de organisatie eenzijdig een wapenstilstand af.
‘Onafhankelijkheid is geen levensvatbaar project in Europa.’ Andoni Ortuzar, leider van de Baskische nationalistische partij PNV in 2016.
In 2017 leverden de separatisten 3 ton springstof, 118 pistolen en 25.000 patronen in bij de autoriteiten. Een jaar later ontbond de ETA zichzelf na een halve eeuw gewapende strijd voor Baskische onafhankelijkheid.
Basken zijn tevreden

Basken dansen in hun traditionele klederdracht, de mannen met de kenmerkende rode baskenmuts.
Veel duidt erop dat de Basken zich helemaal niet willen afscheiden van Spanje, en dat ze tevreden zijn met de hoge mate van zelfbestuur die ze nu binnen het Spaanse bestel genieten.
Uit een peiling, de Euskobarómetro, in december 2017 bleek dat nog geen 30 procent van de Basken voor afscheiding van Spanje was, terwijl 47 procent in Spanje wilde blijven.
‘Onafhankelijkheid is geen levensvatbaar project in Europa,’ concludeerde de leider van de Baskische nationalistische partij PNV in 2016 in de Financial Times.
Vijf dingen die je moet zien in Baskenland
Prehistorische grotten, een museum van titanium en een bijzonder balspel – Baskenland kent vele ervaringen die even uniek zijn als het volk.

Pelota – het Baskische balspel
Al generaties lang beoefenen de Basken hun eigen sport pelota, waarbij een kleine, harde leren bal tegen een muur wordt geslagen. Pelota wordt gespeeld op een langwerpige baan, een fronton, die in bijna elke plaats in Baskenland te vinden is.

Guggenheim – het hypermoderne museum
Het Guggenheim in Bilbao is een van de meest revolutionaire kunstmusea ter wereld. Dat komt door de kunstcollectie, maar ook door het met titanium beklede gebouw, ontworpen door Frank Gehry.

Bilbao – Casco Viejo
Bilbao is de grootste stad van Baskenland. Als je de geschiedenis van de stad, die meer dan 700 jaar teruggaat, wilt verkennen, is de charmante oude wijk Casco Viejo een bezoek waard. Hier vind je de meeste historische gebouwen en monumenten van Bilbao, waaronder de Donejakue Katedrala.

Sare – grotten van holbewoners
De grotten van Sare zijn een belangrijke attractie in Baskenland. Er zijn sporen van mensen en holenberen aangetroffen, en ze zien er nog net zo uit als 2 miljoen jaar geleden.

Chillida – De windkam in San Sebastian
‘Kam van de wind’ wordt de verzameling ijzeren beelden bij de invaart naar San Sebastian genoemd. De sculpturen zijn het werk van de Spaans-Baskische kunstenaar Eduardo Chillida.