Voor het eerst hebben Amerikaanse onderzoekers van de universiteit van Washington concreet bewijs gevonden dat de Zuid-Amerikaanse Maya’s niet alleen tabak rookten.
Onder in 14 goed bewaarde aardewerken potjes, gevonden op het schiereiland Yucatán in Mexico, ontdekten ze resten van afrikaantjes.
De potten werden op verschillende momenten tussen 250 en 950 n.Chr. begraven, toen de Mayacultuur allerlei planten gebruikte als medicijn en genotmiddel.
Uit analyses van het bezinksel in de potjes bleek dat de 16e-eeuwse Spaanse kroniekschrijvers gelijk hadden: de Maya’s mengden hun tabak met afrikaantjes.