Slechte betrekkingen tussen een grootmacht en zijn buren kunnen leiden tot onomkeerbare veranderingen. Klimaatverandering kan de grondstoffen van de aarde uitputten en voedseltekorten veroorzaken. En voortdurende oorlogen kunnen het aanzien van een grote mogendheid langzaam uithollen.
We kijken terug in de geschiedenis om te begrijpen hoe de grote rijken uit het verleden langzaam in verval raakten.
Steek iets op over het heden door meer te leren over het verleden.
1. Volksverhuizingen

De troepen van de Gotische leider Alarik hielden drie dagen huis in Rome.
Germanen brachten Rome ten val
In de 4e eeuw verzamelden zich horden mensen aan de Romeinse grenzen, vooral Germanen die waren verdreven door de Hunnen, een Centraal-Aziatisch steppevolk dat dood en verderf zaaide in Europa.
De Germanen werden vaak ingehuurd door de Romeinen om de grenzen te verdedigen in ruil voor grond en voedsel. Een enkeling schopte het zelfs tot legerleider.
Maar de betrekkingen tussen de volken waren gespannen, onder meer omdat de Romeinen zich vaak niet aan hun beloften hielden, waardoor nieuwkomers in opstand kwamen. Dat gold bijvoorbeeld voor de Gotische leider Alarik, die in 410 Rome plunderde.
In de 5e eeuw was het rijk verzwakt door interne strijd en kon het de vijanden niet meer buiten de deur houden, en in 476 viel het Romeinse Rijk.
2. Klimaatveranderingen

De bouwwerken van de Maya’s getuigen van een geavanceerde kennis van wiskunde en geometrie.
Droogte deed Mayarijk de das om
De Maya’s kenden tussen 200 en 900 n.Chr. een unieke beschaving. Kunst, architectuur, wiskunde en astronomie floreerden in het Midden-Amerikaanse rijk. De steden huisvestten wel 10.000 inwoners.
Maar tussen 850 en 1000 ging het mis. De Maya’s verlieten het kloppend hart van hun beschaving, en het rijk kwijnde weg. Volgens historici kwam dat door klimaatveranderingen.
Uit mineraalafzettingen op de bodem van het meer Chichancanab blijkt dat het rijk getroffen werd door een langdurige droogte.
Die volgde op een periode van sterke bevolkingsgroei. Om gewassen te kunnen verbouwen, kapten de Maya’s bossen, en ze haalden reservoirs leeg voor drinkwater.
De gevolgen waren rampzalig. Binnen 100 jaar stortte de beschaving in door hongersnood, en de overlevenden verlieten de steden.
3. Burgeroorlog

De dikke muren van Constantinopel hielden de vijand buiten de deur, maar het rijk raakte van binnenuit verzwakt.
Interne onlusten holden Byzantijnse Rijk uit
Keizer Constantijn de Grote verplaatste in 330 de hoofdstad van het Romeinse Rijk van Rome naar Byzantium aan de Bosporus.
In de eeuwen daarna groeide het Byzantijnse Rijk als kool, en rond 1050 was het de rijkste en sterkste militaire macht van Europa.
Hierna viel het rijk langzaam uit elkaar. Zijn laatste eeuwen stonden in het teken van interne strijd tussen concurrerende families. Tussen 1071 en 1081 vonden er acht opstanden plaats.
In 1203 betrokken de strijdende partijen een Europees kruisvaardersleger bij hun ruzie. Maar toen de kruisvaarders in 1204 aankwamen in de hoofdstad Constantinopel, plunderden de strijders de stad en brandden ze haar plat. Die ramp kwam het rijk nooit te boven.
Het Byzantijnse Rijk bestond uiteindelijk alleen nog uit Constantinopel. In 1453 veroverden de Ottomanen dit laatste bolwerk.
4. Langdurige oorlog

Vietnamese guerrilla’s hielden zich schuil in ondergrondse tunnels.
Guerrilla putte supermacht uit
Twee supermachten, de VS en de Sovjet-Unie, probeerden na het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 de wereld onderling te verdelen.
Er vonden krachtmetingen plaats in strategisch belangrijke brandpunten, zoals het verdeelde Vietnam. De Sovjets steunden het communistische Noord-Vietnam, de Amerikanen het kapitalistische zuiden.
In 1954 stuurden de VS 685 militaire adviseurs naar Vietnam. 14 jaar later vochten er 550.000 Amerikanen in de bloedige Vietnamoorlog.
Maar zij waren niet opgewassen tegen de snelle en mobiele Vietcong-guerrilla’s. In 1975, na een uitzichtloze strijd van 20 jaar, moest de sterkste natie ter wereld het opgeven.
Er waren 58.281 Amerikanen gesneuveld, en het menselijk leed en de economische schade waren groot. De status van de VS als supermacht wankelde.
5. Volksgezondheid

Leden van de opruimploegen na de ramp van Tsjernobyl kregen deze onderscheiding. Velen stierven korte tijd later.
Kernramp luidde val van de Sovjet-Unie in
Op zaterdag 26 april 1986 om 1.23 uur explodeerde een reactor van de kerncentrale van Tsjernobyl in de Sovjetrepubliek Oekraïne. Er kwam 400 keer zo veel radioactiviteit vrij als bij de bom op Hiroshima.
Het dodental is omstreden, en de schattingen lopen uiteen van 4000 tot 66.000.
Een van de slachtoffers was de Sovjet-Unie zelf. Het regime probeerde het ongeluk in de doofpot te stoppen, waardoor het alleen maar erger werd. Zo werden mensen in de buurt van de centrale pas na een etmaal geëvacueerd.
Het resultaat was dat de inwoners er niet meer op vertrouwden dat de staat de volksgezondheid kon garanderen, wat bijdroeg aan de val van de Sovjet-Unie drie jaar later.