Dwight D. Eisenhower werd in de jaren 1950 op handen gedragen.
De veelvuldig gedecoreerde generaal was een echte oorlogsheld. Als opperbevelhebber van de geallieerde troepen had hij tijdens de Tweede Wereldoorlog geholpen om Hitlers Duitsland te verslaan.
En hij deed dat zonder zelf ook maar een kogel af te vuren.
Na de oorlog werd hij president van de Columbia University in New York en later opperbevelhebber van de militaire vloot van de NAVO.
In het begin van de jaren 1950 probeerden zowel de Republikeinen als de Democraten Eisenhower over te halen om zich namens hun partijen kandidaat te stellen voor de komende presidentsverkiezingen in 1952.
Uiteindelijk koos hij voor de Republikeinen, en met de jonge Richard Nixon naast zich behaalde Eisenhower een verpletterende overwinning op de Democratische kandidaat Adlai Stevenson.
Voor het eerst in 20 jaar was een Republikein de baas in het Witte Huis. Maar zijn Democratische tegenstanders waren niet de enigen waar Eisenhower vanuit de Oval Office een politieke strijd mee voerde.
Eisenhower wilde McCarthy uit de weg ruimen
De controversiële Republikeinse senator Joseph McCarthy was in de jaren 1950 een klopjacht begonnen op burgers en instanties die op de een of andere manier zouden kunnen sympathiseren met het communisme.
En McCarthy en zijn mannen behandelden de Republikeinse regering op dezelfde manier als ze de Democratische regering hadden aangepakt.
Die regeringsperiode – van 1933 tot 1952 – werd door McCarthy aangeduid als ‘20 jaar verraad’. En nu had hij het alweer over 21 jaar verraad!
De Republikeinse regering van Eisenhower was niets meer dan een verlengstuk van het ‘Truman-Acheson-regime’.